Ezekiel 8

DSV_Strongs(i)
  1 H8345 Het geschiedde nu in het zesde H8141 jaar H8345 , in de zesde H2568 [maand], op den vijfden H2320 der maand H1004 , als ik in mijn huis H3427 H8802 zat H2205 , en de oudsten H3063 van Juda H6440 voor mijn aangezicht H3427 H8802 zaten H3027 , dat de hand H136 des Heeren H3069 HEEREN H5307 H8799 daar over mij viel.
  2 H7200 H8799 Toen zag ik H1823 , en ziet, een gelijkenis H4758 , als de gedaante H784 van vuur H4758 ; van de gedaante H4975 Zijner lenden H4295 en nederwaarts H784 was vuur H4975 ; en van Zijn lenden H4605 en opwaarts H4758 , als de gedaante H2096 ener klaarheid H5869 , als de verf H2830 van Hasmal.
  3 H7971 H0 En Hij stak H8403 de gelijkenis H3027 ener hand H7971 H8799 uit H3947 H8799 , en nam H6734 mij bij het haar H7218 mijns hoofds H7307 ; en de Geest H5375 H8799 voerde mij op H776 tussen de aarde H8064 en tussen den hemel H935 H8686 , en bracht H4759 mij in de gezichten H430 Gods H3389 te Jeruzalem H6607 , tot de deur H8179 der poort H6442 van het binnenste H6437 H8802 [voorhof], dewelke ziet H6828 naar het noorden H4186 , alwaar de zitplaats H5566 was van een beeld H7068 der ijvering H7069 H8688 , dat tot ijver verwekt.
  4 H3519 En ziet, de heerlijkheid H430 des Gods H3478 van Israel H4758 was aldaar, naar de gedaante H1237 , die ik in de vallei H7200 H8804 gezien had.
  5 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H5375 H0 , hef H5869 nu uw ogen H5375 H8798 op H1870 naar den weg H6828 van het noorden H5375 H8799 ; en ik hief H5869 mijn ogen H1870 op naar den weg H6828 van het noorden H6828 , en ziet, tegen het noorden H8179 aan de poort H4196 van het altaar H5566 was dit beeld H7068 der ijvering H872 , in den ingang.
  6 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H7200 H8802 , ziet gij H6213 H8802 wel, wat zij doen H1419 , de grote H8441 gruwelen H1004 , die het huis H3478 Israels H6213 H8802 hier doet H4720 , opdat Ik van Mijn heiligdom H7368 H8800 verre wegga H7725 H8799 ? Doch gij zult nog wederom H1419 grote H8441 gruwelen H7200 H8799 zien.
  7 H935 H8686 Zo bracht Hij H6607 mij tot de deur H2691 van het voorhof H7200 H8799 . Toen zag ik H259 , en ziet, er was een H2356 hol H7023 in den wand.
  8 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Mensenkind H2864 H8798 , graaf H7023 nu in dien wand H2864 H8799 . En ik groef H7023 in dien wand H259 , en ziet, daar was een H6607 deur.
  9 H559 H8799 Toen zeide Hij H935 H8798 tot mij: Ga in H7200 H8798 , en zie H7451 de boze H8441 gruwelen H6213 H8802 , die zij hier doen.
  10 H935 H8799 Zo ging ik in H7200 H8799 , en ik zag H8403 , en ziet, er was alle beeltenis H7431 van kruipende dieren H8263 en verfoeilijke H929 beesten H1544 , en van alle drekgoden H1004 van het huis H3478 Israels H5439 , geheel rondom H7023 aan den wand H2707 H8794 gemaald.
  11 H7657 En zeventig H376 mannen H2205 uit de oudsten H1004 van het huis H3478 Israels H2970 , met Jaazanja H1121 , den zoon H8227 van Safan H5975 H8802 , staande H8432 in het midden H5975 H8802 van hen, stonden H6440 voor hun aangezichten H376 ; en een ieder H4730 [had] zijn rookvat H3027 in zijn hand H6282 , en een overvloedige H6051 wolk H7004 des reukwerks H5927 H8802 ging op.
  12 H559 H8799 Toen zeide Hij H7200 H8804 tot mij: Hebt gij gezien H1121 H120 , mensenkind H2205 , wat de oudsten H1004 van het huis H3478 Israels H6213 H8802 doen H2822 in de duisternis H376 , een ieder H4906 in zijn gebeelde H2315 binnenkameren H559 H8802 ? want zij zeggen H3068 : De HEERE H7200 H8802 ziet H3068 ons niet, de HEERE H776 heeft het land H5800 H8804 verlaten.
  13 H559 H8799 En Hij zeide H7725 H8799 tot mij: Gij zult nog wederom H1419 grote H8441 gruwelen H7200 H8799 zien H6213 H8802 , die zij doen.
  14 H935 H8686 En Hij bracht H6607 mij tot de deur H8179 der poort H1004 van het huis H3068 des HEEREN H6828 , die naar het noorden H3427 H8802 is, en ziet, daar zaten H802 vrouwen H1058 H8764 , bewenende H8542 den Thammuz.
  15 H559 H8799 En Hij zeide H1121 H120 tot mij: Hebt gij, mensenkind H7200 H8804 , [dat] gezien H7725 H8799 ? Gij zult nog wederom H1419 grotere H8441 gruwelen H7200 H8799 zien dan deze.
  16 H935 H8686 En Hij bracht H6442 mij tot het binnenste H2691 voorhof H1004 van het huis H3068 des HEEREN H6607 ; en ziet, [aan] de deur H1964 van den tempel H3068 des HEEREN H197 , tussen het voorhuis H4196 en tussen het altaar H2568 , waren omtrent vijf H6242 en twintig H376 mannen H268 ; hun achterste H1964 [leden] waren naar den tempel H3068 des HEEREN H6440 , en hun aangezichten H6924 naar het oosten H7812 H8693 , en deze bogen zich neder H6924 naar het oosten H8121 voor de zon.
  17 H559 H8799 Toen zeide Hij H1121 H120 tot mij: Hebt gij, mensenkind H7200 H8804 , [dat] gezien H7043 H8738 ? Is er iets lichter geacht H1004 bij het huis H3063 van Juda H8441 , dan deze gruwelen H6213 H8800 te doen H6213 H8804 , die zij hier doen H776 ? Als zij het land H2555 met geweld H4390 H8804 vervuld hebben H7725 H8799 , zo keren zij zich H3707 H8687 , om Mij te vertoornen H7971 H8802 ; want zie, zij steken H2156 de wijnranken H639 aan hun neus.
  18 H6213 H8799 Daarom zal Ik ook handelen H2534 in grimmigheid H5869 , Mijn oog H2347 H8799 zal niet verschonen H2550 H8799 , en Ik zal niet sparen H241 ; hoewel zij voor Mijn oren H1419 met luider H6963 stem H7121 H8804 roepen H8085 H8799 , nochtans zal Ik hen niet horen.