Jonah

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 En het woord H3068 des HEEREN H1961 H8804 geschiedde H413 tot H3124 Jona H1121 , den zoon H573 van Amitthai H559 H8800 , zeggende:
  2 H6965 H8798 Maak u op H3212 H8798 , ga H413 naar H1419 de grote H5892 stad H5210 Nineve H7121 H8798 , en predik H5921 tegen H3588 haar; want H7451 hunlieder boosheid H5927 H8804 is opgeklommen H6440 voor Mijn aangezicht.
  3 H3124 Maar Jona H6965 H8799 maakte zich op H1272 H8800 om te vluchten H8659 naar Tarsis H4480 , van H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H3381 H8799 ; en hij kwam af H3305 te Jafo H4672 H8799 , en vond H591 een schip H935 H8802 , gaande H8659 naar Tarsis H5414 H8799 , en hij gaf H7939 de vracht H3381 H8799 daarvan, en ging neder H5973 in hetzelve, om met H935 H8800 henlieden te gaan H8659 naar Tarsis H4480 , van H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN.
  4 H3068 Maar de HEERE H2904 H8689 wierp H1419 een groten H7307 wind H413 op H3220 de zee H1961 H8799 ; en er werd H1419 een grote H5591 storm H3220 in de zee H591 , zodat het schip H2803 H8765 dacht H7665 H8736 te breken.
  5 H3372 H8799 Toen vreesden H4419 de zeelieden H2199 H8799 , en riepen H376 een iegelijk H413 tot H430 zijn god H2904 H8686 , en wierpen H3627 de vaten H834 , die H591 in het schip H413 waren, in H3220 de zee H4480 H5921 , om [het] van H7043 H8687 dezelve te verlichten H3124 ; maar Jona H3381 H8804 was nedergegaan H413 aan H3411 de zijden H5600 van het schip H7901 H8799 , en lag neder H7290 H8735 , en was met een diepen slaap bevangen.
  6 H7227 H2259 En de opperschipper H7126 H8799 naderde H413 tot H559 H8799 hem, en zeide H4100 tot hem: Wat H7290 H8737 is u, gij hardslapende H6965 H8798 ? Sta op H7121 H8798 , roep H413 tot H430 uw God H194 , misschien H430 zal die God H6245 H8691 aan ons gedenken H3808 , dat wij niet H6 H8799 vergaan.
  7 H559 H8799 Voorts zeiden zij H376 , een ieder H413 tot H7453 zijn metgezel H3212 H8798 : Komt H1486 , en laat ons loten H5307 H8686 werpen H3045 H8799 , opdat wij mogen weten H7945 , om wiens wil H2063 ons dit H7451 kwaad H5307 H8686 [overkomt]. Alzo wierpen zij H1486 loten H1486 , en het lot H5307 H8799 viel H5921 op H3124 Jona.
  8 H559 H8799 Toen zeiden zij H413 tot H5046 H8685 hem: Verklaar H4994 ons nu H834 , om H4310 wiens H2063 wil ons dit H7451 kwaad H4100 [overkomt]. Wat H4399 is uw werk H4480 en van H370 waar H935 H8799 komt gij H4100 ? Welk H776 is uw land H4480 H2088 en van H335 welk H5971 volk H859 zijt gij?
  9 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H595 hen: Ik H5680 ben een Hebreer H589 ; en ik H3373 vreze H3068 den HEERE H430 , den God H8064 des hemels H834 , Die H3220 de zee H3004 en het droge H6213 H8804 gemaakt heeft.
  10 H3372 H8799 Toen vreesden H582 die mannen H1419 [met] grote H3374 vreze H559 H8799 , en zeiden H413 tot H4100 hem: Wat H2063 hebt gij dit H6213 H8804 gedaan H3588 ? Want H582 de mannen H3045 H8804 wisten H3588 , dat H1931 hij H4480 van H3068 des HEEREN H6440 aangezicht H1272 H8802 vlood H3588 ; want H5046 H8689 hij had het hun te kennen gegeven.
  11 H559 H8799 Voorts zeiden zij H413 tot H4100 hem: Wat H6213 H8799 zullen wij u doen H3220 , opdat de zee H8367 H8799 stil worde H4480 H5921 van H3588 ons? Want H3220 de zee H1980 H8802 werd hoe langer hoe H5590 H8802 onstuimiger.
  12 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H5375 H8798 hen: Neemt mij op H2904 H8685 , en werpt H413 mij in H3220 de zee H3220 , zo zal de zee H8367 H8799 stil worden H4480 H5921 van H3588 ulieden; want H589 ik H3045 H8802 weet H3588 , dat H2088 deze H1419 grote H5591 storm H7945 ulieden om mijnentwil H5921 over [komt].
  13 H582 Maar de mannen H2864 H8799 roeiden H7725 H8687 , om [het] [schip] weder te brengen H413 aan H3004 het droge H3201 H8804 , doch zij konden H3808 niet H3588 ; want H3220 de zee H1980 H8802 werd hoe langer hoe H5590 H8802 onstuimiger H5921 tegen hen.
  14 H7121 H8799 Toen riepen zij H413 tot H3068 den HEERE H559 H8799 , en zeiden H577 : Och H3068 HEERE H4994 ! laat ons toch H408 niet H6 H8799 vergaan H2088 om dezes H376 mans H5315 ziel H5414 H8799 , en leg H408 geen H5355 H8675 H5355 onschuldig H1818 bloed H5921 op H3588 ons; want H859 Gij H3068 , HEERE H6213 H8804 ! hebt gedaan H834 , gelijk als H2654 H8804 het U heeft behaagd.
  15 H5375 H8799 En zij namen H3124 Jona H2904 H8686 op, en wierpen H413 hem in H3220 de zee H5975 H8799 . Toen stond H3220 de zee H2197 [stil] van haar verbolgenheid.
  16 H3372 H8799 Dies vreesden H582 de mannen H3068 den HEERE H1419 [met] grote H3374 vreze H2076 H8799 ; en zij slachtten H3068 den HEERE H2077 slachtoffer H5087 H8799 , en beloofden H5088 geloften.
  17 H3068 De HEERE H4487 H8762 nu beschikte H1419 een groten H1709 vis H3124 , om Jona H1104 H8800 in te slokken H3124 ; en Jona H1961 H8799 was H4578 in het ingewand H1709 van den vis H7969 , drie H3117 dagen H7969 en drie H3915 nachten.