Jonah 2:3-5

DSV_Strongs(i)
  3 H7993 H8686 Want Gij hadt mij geworpen H4688 [in] de diepte H3824 , in het hart H3220 der zeeen H5104 , en de stroom H5437 H8779 omving H3605 mij; al H4867 Uw baren H1530 en Uw golven H5674 H8804 gingen H5921 over mij henen.
  4 H589 En ik H559 H8804 zeide H1644 H8738 : Ik ben uitgestoten H4480 van H5048 voor H5869 Uw ogen H389 ; nochtans H413 zal ik den H1964 tempel H6944 Uwer heiligheid H3254 H8686 weder H5027 H8687 aanschouwen.
  5 H4325 De wateren H661 H8804 hadden mij omgeven H5704 tot H5315 de ziel H8415 toe, de afgrond H5437 H8779 omving H5488 mij; het wier H7218 was aan mijn hoofd H2280 H8803 gebonden.