2 Chronicles 18

DSV_Strongs(i)
  1 H3092 Josafat H1961 H8799 nu had H6239 rijkdom H3519 en eer H7230 in overvloed H2859 H8691 ; en hij verzwagerde zich H256 aan Achab.
  2 H7093 En ten einde H8141 van [enige] jaren H3381 H8799 toog hij af H413 tot H256 Achab H8111 naar Samaria H256 ; en Achab H2076 H8799 slachtte H6629 schapen H1241 en runderen H7230 voor hem in menigte H5971 , en voor het volk H834 , dat H5496 H8686 met waren hem was; en hij porde hem aan H5927 H8800 , om op te trekken H413 naar H7433 Ramoth H1568 in Gilead.
  3 H256 Want Achab H4428 , de koning H3478 van Israel H559 H8799 , zeide H413 tot H3092 Josafat H4428 , den koning H3063 van Juda H5973 : Zult gij met H3212 H8799 mij gaan H7433 naar Ramoth H1568 in Gilead H559 H8799 ? En hij zeide H3644 tot hem: Zo H3644 zal ik zijn, gelijk H3644 gij zijt, en gelijk H5971 uw volk H3644 is, H5971 zal mijn volk H4421 zijn, en wij zullen met u zijn in dezen krijg.
  4 H559 H8799 Verder zeide H3092 Josafat H413 tot H4428 den koning H3478 van Israel H1875 H8798 : Vraag H4994 toch H3117 als heden H1697 naar het woord H3068 des HEEREN.
  5 H6908 H8799 Toen vergaderde H4428 de koning H3478 van Israel H5030 de profeten H702 H3967 , vierhonderd H376 mannen H559 H8799 , en hij zeide H413 tot H413 hen: Zullen wij tegen H7433 Ramoth H1568 in Gilead H4421 ten strijde H3212 H8799 trekken H518 , of H2308 H8799 zal ik het nalaten H559 H8799 ? En zij zeiden H5927 H8798 : Trek op H430 , want God H3027 zal hen in de hand H4428 des konings H5414 H8799 geven.
  6 H3092 Maar Josafat H559 H8799 zeide H369 H0 : Is H6311 hier H369 niet H5750 nog H5030 een profeet H3068 des HEEREN H4480 , dat wij van H854 hem H1875 H8799 vragen mochten?
  7 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H3478 van Israel H413 tot H3092 Josafat H5750 : Er is nog H259 een H376 man H4480 , om door H854 hem H3068 den HEERE H1875 H8800 te vragen H589 ; maar ik H8130 H8804 haat H3588 hem, want H369 H0 H5012 H8693 hij profeteert H5921 over H369 mij niets H2896 goeds H3588 , maar H3605 H3117 altijd H7451 kwaad H1931 ; deze H4321 is Micha H1121 , de zoon H3229 van Jimla H3092 . En Josafat H559 H8799 zeide H4428 : de koning H559 H8799 zegge H408 niet H3651 alzo.
  8 H7121 H8799 H413 Toen riep H4428 de koning H3478 van Israel H259 een H5631 kamerling H559 H8799 , en hij zeide H4116 H8761 : Haal haastelijk H4319 Micha H1121 , den zoon H3229 van Jimla.
  9 H4428 De koning H3478 van Israel H3092 nu en Josafat H4428 , de koning H3063 van Juda H3427 H8802 , zaten H376 elk H5921 op H3678 zijn troon H3847 H8794 , bekleed H899 met [hun] klederen H3427 H8802 , en zij zaten H1637 op het plein H6607 , aan de deur H8179 der poort H8111 van Samaria H3605 ; en al H5030 de profeten H5012 H8693 profeteerden H6440 in hun tegenwoordigheid.
  10 H6667 En Zedekia H1121 , de zoon H3668 van Kenaana H1270 , had zich ijzeren H7161 hoornen H6213 H8799 gemaakt H559 H8799 , en hij zeide H3541 : Zo H559 H8804 zegt H3068 de HEERE H428 : Met deze H758 zult gij de Syriers H5055 H8762 stoten H5704 , totdat H3615 H8763 gij hen gans verdaan zult hebben.
  11 H3605 En al H5030 de profeten H5012 H8737 profeteerden H3651 alzo H559 H8800 , zeggende H5927 H8798 : Trek op H7433 naar Ramoth H1568 in Gilead H6743 H8685 , en gij zult voorspoedig zijn H3068 , want de HEERE H3027 zal hen in de hand H4428 des konings H5414 H8804 geven.
  12 H4397 De bode H834 nu, die H1980 H8804 heengegaan was H4321 , om Micha H7121 H8800 te roepen H1696 H8765 , sprak H413 tot H559 H8800 hem, zeggende H2009 : Zie H1697 , de woorden H5030 der profeten H259 zijn, uit een H6310 mond H2896 , goed H413 tot H4428 den koning H4994 ; dat nu toch H1697 uw woord H1961 H8799 zij H4480 , gelijk als van H259 een H1696 H8765 uit hen, en spreek H2896 het goede.
  13 H4321 Doch Micha H559 H8799 zeide H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H3588 , H834 hetgeen H430 mijn God H559 H8799 zeggen zal H853 , dat H1696 H8762 zal ik spreken!
  14 H413 Als hij tot H4428 den koning H935 H8799 gekomen was H559 H8799 , zo zeide H4428 de koning H413 tot H4318 hem: Micha H413 , zullen wij naar H7433 Ramoth H1568 in Gilead H4421 ten strijde H3212 H8799 trekken H518 , of H2308 H8799 zal ik het nalaten H559 H8799 ? En hij zeide H5927 H8798 : Trekt op H6743 H8685 , en gijlieden zult voorspoedig zijn H3027 , want zij zullen in uw hand H5414 H8735 gegeven worden.
  15 H4428 En de koning H559 H8799 zeide H413 tot H4100 hem: Tot H4100 hoevele H6471 reizen H589 zal H7650 H8688 ik u bezweren H834 , opdat H413 gij tot H3808 mij niet H1696 H8762 spreekt H7535 , dan H571 de waarheid H8034 , in den Naam H3068 des HEEREN?
  16 H559 H8799 En hij zeide H7200 H8804 : Ik zag H3605 het ganse H3478 Israel H6327 H8737 verstrooid H5921 op H2022 de bergen H6629 , gelijk schapen H834 , die H369 H0 geen H7462 H8802 herder H369 hebben H3068 ; en de HEERE H559 H8799 zeide H428 : Dezen H3808 hebben geen H113 heer H376 ; een iegelijk H7725 H8799 kere weder H1004 naar zijn huis H7965 in vrede.
  17 H559 H8799 Toen zeide H4428 de koning H3478 van Israel H413 tot H3092 Josafat H413 : Heb ik tot H3808 u niet H559 H8804 gezegd H5921 : Hij zal over H3808 mij niets H2896 goeds H3588 H518 , maar H7451 kwaad H5012 H8691 profeteren?
  18 H559 H8799 Verder zeide hij H3651 : Daarom H8085 H8798 hoort H1697 het woord H3068 des HEEREN H7200 H8804 : Ik zag H3068 den HEERE H3427 H8802 , zittende H5921 op H3678 Zijn troon H3605 , en al H8064 het hemelse H6635 heir H5975 H8802 , staande H5921 aan H3225 Zijn rechter H8040 [hand] en Zijn linkerhand.
  19 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H4310 : Wie H256 zal Achab H4428 , den koning H3478 van Israel H6601 H8762 , overreden H5927 H8799 , dat hij optrekke H5307 H8799 , en valle H7433 te Ramoth H1568 in Gilead H559 H8799 ? Daarna zeide Hij H2088 : Deze H559 H8802 zegt H3602 aldus H2088 , en die H559 H8802 zegt H3602 alzo.
  20 H3318 H0 Toen kwam H7307 een geest H3318 H8799 voort H5975 H8799 , en stond H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H559 H8799 , en zeide H589 : Ik H6601 H8762 zal hem overreden H3068 . En de HEERE H559 H8799 zeide H413 tot H4100 hem: Waarmede?
  21 H559 H8799 En Hij zeide H3318 H8799 : Ik zal uitgaan H8267 H7307 , en een leugengeest H1961 H8804 zijn H6310 in den mond H3605 van al H5030 zijn profeten H559 H8799 . En Hij zeide H6601 H8762 : Gij zult overreden H1571 , en zult ook H3201 H8799 vermogen H3318 H8798 ; ga uit H6213 H8798 , en doe H3651 alzo.
  22 H6258 Nu dan H2009 , zie H3068 , de HEERE H8267 H7307 heeft een leugengeest H6310 in den mond H428 van deze H5030 uw profeten H5414 H8804 gegeven H3068 , en de HEERE H7451 heeft kwaad H5921 over H1696 H8765 u gesproken.
  23 H5066 H0 Toen trad H6667 Zedekia H1121 , de zoon H3668 van Kenaana H5066 H8799 , toe H5221 H8686 , en sloeg H4321 Micha H5921 op H3895 het kinnebakken H559 H8799 , en hij zeide H335 H2088 : Door wat H1870 weg H7307 is de Geest H3068 des HEEREN H4480 van H854 mij H5674 H8804 doorgegaan H853 , om u H1696 H8763 aan te spreken?
  24 H4321 En Micha H559 H8799 zeide H2009 : Zie H7200 H8802 , gij zult het zien H1931 aan dienzelfden H3117 dag H834 , als H935 H8799 gij zult gaan H2315 van kamer H2315 in kamer H2244 H8736 , om u te versteken.
  25 H4428 De koning H3478 van Israel H559 H8799 nu zeide H3947 H8798 : Neemt H4321 Micha H7725 H8685 , en brengt hem weder H413 tot H526 Amon H8269 , den overste H5892 der stad H413 , en tot H3101 Joas H4428 , den zoon H1121 des konings;
  26 H559 H8804 En gijlieden zult zeggen H3541 : Zo H559 H8804 zegt H4428 de koning H7760 H8798 : Zet H2088 dezen H1004 H3608 in het gevangenhuis H398 H8685 , en spijst H3899 hem met brood H3906 der bedruktheid H4325 , en met water H3906 der bedruktheid H5704 , totdat H7965 ik met vrede H7725 H8800 wederkom.
  27 H4321 En Micha H559 H8799 zeide H518 : Indien H7725 H8800 gij enigszins H7965 met vrede H7725 H8799 wederkomt H3068 , zo heeft de HEERE H3808 door mij niet H1696 H8765 gesproken H559 H8799 . Verder zeide hij H8085 H8798 : Hoort H5971 , gij volken H3605 altegaar!
  28 H5927 H0 Alzo toog H4428 de koning H3478 van Israel H3092 , en Josafat H4428 , de koning H3063 van Juda H5927 H8799 , op H413 naar H7433 Ramoth H1568 in Gilead.
  29 H4428 En de koning H3478 van Israel H559 H8799 zeide H413 tot H3092 Josafat H2664 H8692 : Als ik mij versteld heb H4421 , zal ik in den strijd H935 H8800 komen H859 ; maar gij H3847 H0 , trek H899 uw klederen H3847 H8798 aan H2664 H8691 . Alzo verstelde zich H4428 de koning H3478 van Israel H935 H8799 , en zij kwamen H4421 in den strijd.
  30 H4428 De koning H758 nu van Syrie H6680 H8765 had geboden H8269 aan de oversten H7393 der wagenen H834 , die H559 H8800 hij had, zeggende H3808 : Gijlieden zult niet H3898 H8735 strijden H6996 tegen kleinen H1419 noch groten H3588 H518 , maar H4428 tegen den koning H3478 van Israel H909 alleen.
  31 H1961 H8799 Het geschiedde H8269 dan, als de oversten H7393 der wagenen H3092 Josafat H7200 H8800 zagen H1992 , dat zij H559 H8804 zeiden H1931 : Die H4428 is de koning H3478 van Israel H5437 H8799 H5921 ; en zij togen rondom H3898 H8736 hem, om te strijden H3092 ; maar Josafat H2199 H8799 riep H3068 , en de HEERE H5826 H8804 hielp H430 hem, en God H5496 H8686 wendde H4480 hen van hem af.
  32 H1961 H8799 Want het geschiedde H8269 , als de oversten H7393 der wagenen H7200 H8800 zagen H3588 , dat H4428 het de koning H3478 van Israel H3808 niet H1961 H8804 was H4480 , dat zij van H310 achter H7725 H8799 hem afkeerden.
  33 H4900 H8804 Toen spande H7198 een man den boog H8537 in zijn eenvoudigheid H5221 H8686 , en schoot H4428 den koning H3478 van Israel H996 tussen H1694 de gespen H996 en tussen H8302 het pantsier H559 H8799 . Toen zeide hij H7395 H376 tot den voerman H2015 H8798 : Keer H3027 uw hand H3318 H8689 en voer H4480 mij uit H4264 het leger H3588 , want H2470 H8717 ik ben verwond.
  34 H4421 En de strijd H5927 H0 nam H1931 op dien H3117 dag H5927 H8799 toe H4428 , en de koning H3478 van Israel H4818 deed zich met den wagen H1961 H8804 H5975 H8689 staande houden H5227 tegenover H758 de Syriers H5704 , tot H6153 den avond H4191 H8799 toe; en hij stierf H6256 ter tijd H8121 , als de zon H935 H8800 onderging.