Ezekiel 21:1-23

DSV_Strongs(i)
  1 H3068 En des HEEREN H1697 woord H559 H8800 geschiedde tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H7760 H8798 ! zet H6440 uw aangezicht H3389 tegen Jeruzalem H5197 H8685 , en drup H4720 tegen de heiligdommen H5012 H8734 , en profeteer H127 tegen het land H3478 van Israel;
  3 H559 H8804 En zeg H127 tot het land H3478 van Israel H559 H8804 : Alzo zegt H3068 de HEERE H2719 : Ziet, Ik [wil] aan u, en Ik zal Mijn zwaard H8593 uit zijn schede H3318 H8689 trekken H3772 H8689 ; en Ik zal van u uitroeien H6662 den rechtvaardige H7563 en den goddeloze.
  4 H3282 Omdat H3772 H8689 Ik [dan] van u uitroeien zal H6662 den rechtvaardige H7563 en den goddeloze H2719 , daarom zal Mijn zwaard H8593 uit zijn schede H3318 H8799 uitgaan H1320 tegen alle vlees H5045 , van het zuiden H6828 [tot] het noorden.
  5 H1320 En alle vlees H3045 H8804 zal weten H3068 , dat Ik, de HEERE H2719 , Mijn zwaard H8593 uit zijn schede H3318 H8689 getrokken heb H7725 H8799 ; het zal niet meer wederkeren.
  6 H1121 H120 Maar gij, mensenkind H584 H8734 , zucht H584 H8735 ; zucht H5869 voor hun ogen H7670 met verbreking H4975 der lenden H4814 en met bitterheid.
  7 H559 H8799 En het zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen H584 H8737 : Waarom zucht gij H559 H8804 , dat gij zeggen zult H8052 : Om het gerucht H935 H8802 , want het komt H3820 ! en alle hart H4549 H8738 zal versmelten H3027 , en alle handen H7503 H8804 zullen verslappen H7307 , en alle geest H3543 H8765 zal inkrimpen H1290 , en alle knieen H4325 [als] water H3212 H8799 henenvlieten H935 H8802 ; ziet, het komt H1961 H8738 , en het zal geschieden H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  8 H3068 Wederom geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  9 H1121 H120 Mensenkind H5012 H8734 , profeteer H559 H8804 en zeg H559 H8804 : Alzo zegt H3068 de HEERE H559 H8798 : Zeg H2719 : Het zwaard H2719 , het zwaard H2300 H8717 is gescherpt H4803 H8803 , en ook geveegd.
  10 H2300 H8717 Het is gescherpt H2874 , opdat het een slachting H2873 H8800 slachte H4178 H8794 ; het is geveegd H1300 , opdat het een glinster H176 hebbe; of H7797 H8799 wij [dan] zullen vrolijk zijn H7626 ? het is de roede H1121 Mijns Zoons H6086 , die alle hout H3988 H8802 versmaadt.
  11 H4803 H8800 En Hij heeft hetzelve te vegen H5414 H8799 gegeven H3709 , opdat men het met de hand H8610 H8800 handelen zou H2719 ; dat zwaard H2300 H8717 is gescherpt H4178 H8794 , en dat is geveegd H3027 , om hetzelve in de hand H2026 H8802 des doodslagers H5414 H8800 te geven.
  12 H2199 H8798 Schreeuw H3213 H8685 en huil H1121 H120 , o mensenkind H5971 , want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk H5387 , het zal zijn tegen al de vorsten H3478 van Israel H4048 H8803 ; verschrikkingen H413 zullen vanwege H2719 het zwaard H5971 bij Mijn volk H5606 H8798 zijn; daarom klop H3409 op de heup.
  13 H974 H8795 Als er beproeving was H3988 H8802 , wat was het toen? Zou er dan ook geen versmadende H7626 roede H5002 H8803 zijn, spreekt H136 de Heere H3069 HEERE.
  14 H1121 H120 Daarom gij, mensenkind H5012 H8734 , profeteer H5221 H8685 , en sla H3709 hand H2719 tegen hand; want het zwaard H3717 H8735 zal verdubbeld worden H7992 ten derden H2719 male, het is het zwaard H2491 dergenen, die verslagen H2719 zullen worden; het is het zwaard H1419 der groten H2491 , die verslagen H2314 H8802 zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren indringen zal.
  15 H19 Ik heb de punt H2719 des zwaards H5414 H8804 gezet H8179 tegen al hun poorten H3820 , opdat het hart H4127 H8800 versmelte H4383 , en de aanstoten H7235 H8687 vermenigvuldigen H253 ; ach H6213 H8803 , het is toegemaakt H1300 , opdat het glinstere H4593 , het is ingewonden H2874 om te slachten.
  16 H258 H8690 Houd u bijeen H7760 H8685 , o [zwaard]! keer u H3231 H8685 rechtsom H8041 H8685 , schik u, keer u linksom H575 , waarhenen H6440 uw aangezicht H3259 H8716 gesteld is.
  17 H3709 En Ik Zelf zal ook Mijn hand H3709 tegen Mijn hand H5221 H8686 slaan H2534 , en Mijn grimmigheid H5117 H8689 doen rusten H3068 ; Ik, de HEERE H1696 H8765 , heb het gesproken.
  18 H3068 Wederom geschiedde des HEEREN H1697 woord H559 H8800 tot mij, zeggende:
  19 H1121 H120 Gij nu, mensenkind H7760 H0 , stel u H8147 twee H1870 wegen H7760 H8798 voor H2719 , waardoor het zwaard H4428 des konings H894 van Babel H935 H8800 komt H259 ; uit een H776 land H8147 zullen zij beide H3318 H8799 voortkomen H1254 H8761 ; en kies H3027 een zijde H1254 H8761 , kies H7218 ze aan het hoofd H1870 van den weg H5892 der stad.
  20 H1870 Gij zult een weg H7760 H8799 voorstellen H2719 , waardoor het zwaard H935 H8800 inkomen zal H7237 tegen Rabba H1121 der kinderen H5983 Ammons H3063 , of tegen Juda H1219 H8803 , tot de vaste H3389 [stad] Jeruzalem.
  21 H4428 Want de koning H894 van Babel H517 H1870 zal aan de wegscheiding H5975 H8804 staan H7218 , aan het hoofd H8147 van de twee H1870 wegen H7081 , om waarzegging H7080 H8800 te gebruiken H2671 ; hij zal zijn pijlen H7043 H8773 slijpen H8655 ; hij zal de terafim H7592 H8804 vragen H3516 , hij zal de lever H7200 H8804 bezien.
  22 H7081 De waarzegging H3225 zal aan zijn rechterhand H3389 zijn op Jeruzalem H3733 , om hoofdmannen H7760 H8800 te stellen H6310 , om den mond H6605 H8800 te openen H7524 in het doodslaan H6963 , om de stem H7311 H8687 op te heffen H8643 met gejuich H3733 , om stormrammen H7760 H8800 te stellen H8179 tegen de poorten H5550 , om sterkten H8210 H8800 op te werpen H1785 , om bolwerken H1129 H8800 te bouwen.
  23 H5869 Dit zal hun in hun ogen H7723 als een ijdel H7080 H8800 waarzeggen H7621 zijn, [omdat] [zij] met eden H7650 H8803 beedigd zijn H5771 onder hen; maar hij zal der ongerechtigheid H2142 H8688 gedenken H8610 H8736 , opdat zij gegrepen worden.