DSV_Strongs(i)
1
H1697
Het woord
H3068
des HEEREN
H5030
, dat tot den profeet
H3414
Jeremia
H1471
geschied is tegen de heidenen.
2
H4714
Tegen Egypte
H2428
; tegen het heir
H6549
van Farao Necho
H4428
, koning
H4714
van Egypte
H5104
, dat aan de rivier
H6578
Frath
H3751
, bij Karchemis
H5019
was, dat Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H5221 H8689
, sloeg
H7243
, in het vierde
H8141
jaar
H3079
van Jojakim
H1121
, den zoon
H2977
van Josia
H4428
, den koning
H3063
van Juda.
3
H6186 H0
Rust
H4043
het schild
H6793
en de rondas
H6186 H8798
toe
H5066 H8798
, en nadert
H4421
tot den strijd!
4
H631 H0
Spant
H5483
de paarden
H631 H8798
aan
H5927 H8798
, en klimt op
H6571
, gij ruiters
H3320 H8690
! en stelt u
H3553
met helmen
H4838 H8798
; veegt
H7420
de spiesen
H3847 H0
, trekt
H5630
de pantsiers
H3847 H8798
aan!
5
H7200 H8804
Waarom zie Ik
H2844
, [dat] zij versaagd
H268
[en] achterwaarts
H5472 H8737
gedreven zijn
H1368
? Zelfs hun helden
H3807 H8714
zijn verslagen
H5127 H8804 H4498
, en nemen de vlucht
H6437 H8689
, en zien niet om
H4032
; er is schrik
H5439
van rondom
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
6
H7031
De snelle
H5127 H8799
ontvliede
H1368
niet, en de held
H4422 H8735
ontkome
H6828
niet; tegen het noorden
H3027
, aan den oever
H5104
der rivier
H6578
Frath
H3782 H8804
zijn zij gestruikeld
H5307 H8804
en gevallen.
7
H5927 H8799
Wie is deze, [die] optrekt
H2975
als een stroom
H4325
, wiens wateren
H1607 H8691
zich bewegen
H5104
als de rivieren?
8
H4714
Egypte
H5927 H8799
trekt op
H2975
als een stroom
H4325
, en [zijn] wateren
H1607 H8704
bewegen zich
H5104
als de rivieren
H559 H8799
; en hij zegt
H5927 H8799
: Ik zal optrekken
H776
, ik zal de aarde
H3680 H8762
bedekken
H5892
, ik zal de stad
H3427 H8802
, en die daarin wonen
H6 H8686
, verderven.
9
H5927 H8798
Trekt op
H5483
, gij paarden
H1984 H8703
! en raast
H7393
, gij wagens
H1368
! en laat de helden
H3318 H8799
uittrekken
H3568
: de Moren
H6316
, en de Puteers
H4043
, die het schild
H8610 H8802
handelen
H3866
, en de Lydiers
H7198
, die den boog
H8610 H8802
handelen
H1869 H8802
[en] spannen.
10
H3117
Maar deze dag
H136
is des HEEREN
H3069
, des HEEREN
H6635
der heirscharen
H3117
, een dag
H5360
der wrake
H5358 H8736
, dat Hij zich wreke
H6862
van Zijn wederpartijders
H2719
, en het zwaard
H398 H8804
zal vreten
H7646 H8804
, en verzadigd
H7301 H8804
, en dronken worden
H1818
van hun bloed
H136
; want de Heere
H3069
, HEERE
H6635
der heirscharen
H2077
, heeft een slachtoffer
H776
in het land
H6828
van het noorden
H5104
, aan de rivier
H6578
Frath.
11
H5927 H8798
Ga henen op
H1568
naar Gilead
H3947 H8798
, en haal
H6875
balsem
H1330
, gij jonkvrouw
H1323
, dochter
H4714
van Egypte
H7723
! Tevergeefs
H7235 H8689
vermenigvuldigt gij
H7499
de medicijnen
H8585
, er is geen heling voor u.
12
H1471
De volken
H7036
hebben uw schande
H8085 H8804
gehoord
H776
, en het land
H4390 H8804
is vol
H6682
van uw gekrijt
H3782 H8804
; want zij hebben zich gestoten
H1368
, held
H1368
tegen held
H8147
, zij zijn beiden
H3162
te zamen
H5307 H8804
gevallen.
13
H1697
Het woord
H3068
, dat de HEERE
H5030
tot den profeet
H3414
Jeremia
H1696 H8765
sprak
H935 H8800
, van de aankomst
H5019
van Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H776 H4714
, om Egypteland
H5221 H8687
te slaan.
14
H5046 H8685
Verkondigt
H4714
in Egypte
H8085 H8685
, en doet het horen
H4024
te Migdol
H8085 H8685
; doet het ook horen
H5297
te Nof
H8471
en Tachpanhes
H559 H8798
; zegt
H3320 H8690
: Stelt er u naar
H3559 H8685
, en maakt u gereed
H2719
, want het zwaard
H398 H8804
heeft verteerd
H5439
, wat rondom u is.
15
H47
Waarom zijn uw sterken
H5502 H8738
weggeveegd
H5975 H8804
? Zij stonden
H3068
niet, omdat hen de HEERE
H1920 H8804
voortdreef.
16
H7235 H0
Hij maakte
H3782 H8802
der struikelenden
H7235 H8689
veel
H376
; ja, de een
H5307 H8804
viel
H7453
op den ander
H559 H8799
; zodat zij zeiden
H6965 H8798
: Staat op
H7725 H8799
en laat ons wederkeren
H5971
tot ons volk
H776
, en tot het land
H4138
onzer geboorte
H6440
, vanwege
H3238 H8802
het verdrukkende
H2719
zwaard.
17
H7121 H8804
Daar riepen zij
H6547
: Farao
H4428
, de koning
H4714
van Egypte
H7588
, is [maar] een gedruis
H4150
; hij heeft den gezetten tijd
H5674 H8689
laten voorbijgaan.
18
H2416
[Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H4428
de Koning
H8034
, Wiens Naam
H3068
is HEERE
H6635
der heirscharen
H8396
; hij zal voorzeker, als Thabor
H2022
onder de bergen
H3760
, en als Karmel
H3220
bij de zee
H935 H8799
, aankomen!
19
H6213 H8798
Maak
H3627
voor u gereedschap
H1473
der gevankelijke wegvoering
H3427 H8802
, gij inwoneres
H1323
, gij dochter
H4714
van Egypte
H5297
! want Nof
H8047
zal ter verwoesting
H3341 H8738
worden, en zal verbrand worden
H3427 H8802
, dat er niemand in wone.
20
H4714
Egypte
H3304
is een zeer schone
H5697
vaarze
H7171
; de slachter
H935 H8804
komt
H935 H8804
, hij komt
H6828
van het noorden.
21
H7916
Zelfs haar gehuurden
H7130
in haar midden
H4770
zijn als gemeste
H5695
kalveren
H6437 H8689
; maar die hebben zich ook gewend
H3162
, zij zijn te zamen
H5127 H8804
gevlucht
H5975 H8804
, zij hebben niet gestaan
H3117
; want de dag
H343
huns verderfs
H935 H8804
is over hen gekomen
H6256
, de tijd
H6486
hunner bezoeking.
22
H6963
Haar stem
H3212 H8799
zal gaan
H5175
als van een slang
H2428
; want zij zullen met krijgsmacht
H3212 H8799
daarhenen trekken
H7134
, en tot haar met bijlen
H935 H8804
komen
H2404 H8802 H6086
, gelijk houthouwers.
23
H3293
Zij hebben haar woud
H3772 H8804
afgehouwen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H2713 H8735
, hoewel het niet is te onderzoeken
H7231 H8804
; want zij zijn meerder
H697
dan de sprinkhanen
H369
, zodat men hen niet
H4557
tellen kan.
24
H1323
De dochter
H4714
van Egypte
H3001 H8689
is beschaamd
H5414 H8738
; zij is gegeven
H3027
in de hand
H5971
des volks
H6828
van het noorden.
25
H3068
De HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H559 H8804
, zegt
H6485 H8802
: Ziet, Ik zal bezoeking doen
H527 H8676 H528
over de menigte
H4996
van No
H6547
, en over Farao
H4714
, en over Egypte
H430
, en over haar goden
H4428
, en over haar koningen
H6547
, ja, over Farao
H982 H8802
, en over degenen, die op hem vertrouwen.
26
H5414 H8804
En Ik zal hen geven
H3027
in de hand
H5315
dergenen, die hunlieder ziel
H1245 H8764
zoeken
H3027
, en in de hand
H5019
van Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H3027
, en in de hand
H5650
zijner knechten
H310
. Maar daarna
H7931 H8799
zal zij bewoond worden
H3117
als [in] de dagen
H6924
van ouds
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
27
H5650
Maar gij, Mijn knecht
H3290
Jakob
H3372 H8799
! vrees
H2865 H8735
niet, en ontzet u
H3478
niet, o Israel
H3467 H8688
! want zie, Ik zal u verlossen
H7350
uit verre
H2233
[landen], en uw zaad
H776
uit het land
H7628
hunner gevangenis
H3290
; en Jakob
H7725 H8804
zal wederkomen
H8252 H8804
, en stil
H7599 H8768
en gerust zijn
H2729 H8688
, en niemand zal [hem] verschrikken.
28
H5650
Gij [dan] Mijn knecht
H3290
Jakob
H3372 H8799
! vrees
H5002 H8803
niet, spreekt
H3068
de HEERE
H3617
; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding
H6213 H8799
maken
H1471
met al de heidenen
H5080 H8689
, waarhenen Ik u gedreven zal hebben
H3617
, doch met u zal Ik geen voleinding
H6213 H8799
maken
H3256 H8765
, maar u kastijden
H4941
met mate
H5352 H8763
, en u niet gans
H5352 H8762
onschuldig houden.