Job 27:13-23

DSV_Strongs(i)
  13 H2088 Dit H2506 is het deel H7563 des goddelozen H120 mensen H5973 bij H410 God H5159 , en de erve H6184 der tirannen H4480 , [die] zij van H7706 den Almachtige H3947 H8799 ontvangen zullen.
  14 H518 Indien H1121 zijn kinderen H7235 H8799 vermenigvuldigen H3926 , het is ten H2719 zwaarde H6631 ; en zijn spruiten H3899 zullen van brood H3808 niet H7646 H8799 verzadigd worden.
  15 H8300 Zijn overgeblevenen H4194 zullen in den dood H6912 H8735 begraven worden H490 , en zijn weduwen H3808 zullen niet H1058 H8799 wenen.
  16 H518 Zo H3701 hij zilver H6651 H8799 opgehoopt zal hebben H6083 als stof H4403 , en kleding H3559 H8686 bereid H2563 als leem;
  17 H3559 H8686 Hij zal ze bereiden H6662 , maar de rechtvaardige H3847 H8799 zal ze aantrekken H5355 , en de onschuldige H3701 zal het zilver H2505 H8799 delen.
  18 H1129 H8804 Hij bouwt H1004 zijn huis H6211 als een motte H5341 H8802 , en als een hoeder H5521 de hutte H6213 H8804 maakt.
  19 H6223 Rijk H7901 H8799 ligt hij neder H3808 , en wordt niet H622 H8735 weggenomen H6491 H0 ; doet H5869 hij zijn ogen H6491 H8804 open H369 , zo is hij er niet.
  20 H1091 Verschrikkingen H4325 zullen hem als wateren H5381 H8686 aangrijpen H3915 ; des nachts H5492 zal hem een wervelwind H1589 H8804 wegstelen.
  21 H6921 De oostenwind H5375 H8799 zal hem wegvoeren H3212 H8799 , dat hij henengaat H8175 H8762 , en zal hem wegstormen H4480 uit H4725 zijn plaats.
  22 H5921 En [God] zal [dit] over H7993 H8686 hem werpen H3808 , en niet H2550 H8799 sparen H4480 ; van H3027 Zijn hand H1272 H8800 zal hij snellijk H1272 H8799 vlieden.
  23 H5921 [Een] [ieder] zal over H3709 hem met zijn handen H5606 H8799 klappen H5921 , en over H8319 H8799 hem fluiten H4725 uit zijn plaats.