DSV_Strongs(i)
8
H2734 H8799
Toen ontstak
H639
de toorn
H3068
des HEEREN
H3478
tegen Israel
H4376 H8799
; en Hij verkocht
H3027
hen in de hand
H3573
van Cuschan Rischataim
H4428
, koning
H763
van Mesopotamie
H1121
; en de kinderen
H3478
Israels
H5647 H8799
dienden
H3573
Cuschan Rischataim
H8083
acht
H8141
jaren.
9
H2199 H8799
Zo riepen
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H413
tot
H3068
den HEERE
H3068
; en de HEERE
H6965 H8686
verwekte
H1121
den kinderen
H3478
Israels
H3467 H8688
een verlosser
H3467 H8686
, die hen verloste
H6274
, Othniel
H1121
, zoon
H7073
van Kenaz
H251
, broeder
H3612
van Kaleb
H6996
, die jonger
H4480
was dan hij.
10
H7307
En de Geest
H3068
des HEEREN
H1961 H8799
was
H5921
over
H8199 H8799
hem, en hij richtte
H3478
Israel
H3318 H8799
, en toog uit
H4421
ten strijde
H3068
; en de HEERE
H5414 H8799
gaf
H3573
Cuschan Rischataim
H4428
, den koning
H763
van Syrie
H3027
, in zijn hand
H3027
, dat zijn hand
H5810 H8799
sterk werd
H5921
over
H3573
Cuschan Rischataim.
11
H8252 H0
Toen was
H776
het land
H705
veertig
H8141
jaren
H8252 H8799
stil
H6274
, en Othniel
H1121
, de zoon
H7073
van Kenaz
H4191 H8799
, stierf.
12
H1121
Maar de kinderen
H3478
Israels
H3254 H8686
voeren voort
H6213 H8800
te doen
H7451
, dat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H2388 H8762
; toen sterkte
H3068
de HEERE
H5700
Eglon
H4428
, den koning
H4124
der Moabieten
H5921
, tegen
H3478
Israel
H5921 H3588
, omdat
H6213 H8804
zij deden
H7451
, wat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN.
13
H622 H8799
En hij vergaderde
H1121
tot zich de kinderen
H5983
Ammons
H6002
en de Amalekieten
H3212 H8799
en hij toog heen
H5221 H8686
, en sloeg
H3478
Israel
H3423 H0
, en zij namen
H5892 H8558 H8677 H5899
de Palmstad
H3423 H8799
in bezit.
14
H1121
En de kinderen
H3478
Israels
H5647 H8799
dienden
H5700
Eglon
H4428
, koning
H4124
der Moabieten
H8083 H6240
, achttien
H8141
jaren.
15
H2199 H8799
Toen riepen
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H413
tot
H3068
den HEERE
H3068
, en de HEERE
H6965 H8686
verwekte
H3467 H8688
hun een verlosser
H164
, Ehud
H1121
, den zoon
H1617
van Gera
H1145
, een zoon van Jemini
H376
, een man
H334 H3027 H3225
, die links
H1121
was. En de kinderen
H3478
Israels
H7971 H8799
zonden
H3027
door zijn hand
H4503
een geschenk
H5700
aan Eglon
H4428
, den koning
H4124
der Moabieten.
16
H164
En Ehud
H6213 H8799
maakte
H2719
zich een zwaard
H8147
, dat twee
H6366
scherpten
H753
had, welks lengte
H1574
een el
H2296 H8799
was; en hij gordde
H4480 H8478
dat onder
H4055
zijn klederen
H5921
, aan
H3225 H3409
zijn rechterheup.
17
H7126 H8686
En hij bracht
H5700
aan Eglon
H4428
, den koning
H4124
der Moabieten
H4503
, dat geschenk
H5700
; Eglon
H3966
nu was een zeer
H1277
vet
H376
man.
18
H1961 H8799
En het geschiedde
H834
, als
H3615 H8765
hij geeindigd had
H4503
het geschenk
H7126 H8687
te leveren
H7971 H8762
, zo geleidde hij
H5971
het volk
H4503
, die het geschenk
H5375 H8802
gedragen hadden;
19
H1931
Maar hij zelf
H7725 H8804
keerde wederom
H4480
van
H6456
de gesneden beelden
H834
, die
H1537
bij Gilgal
H559 H8799
waren, en zeide
H5643
: Ik heb een heimelijke
H1697
zaak
H413
aan
H4428
u, o koning
H559 H8799
! dewelke zeide
H2013 H8761
: Zwijg
H3605
! En allen
H5921
, die om
H5975 H8802
hem stonden
H3318 H0
, gingen
H4480
van
H3318 H8799
hem uit.
20
H164
En Ehud
H935 H0
kwam
H413
tot
H935 H8804
hem in
H1931
, daar hij
H3427 H8802
was zittende
H4747
in een koele
H5944
opperzaal
H834
, die
H909
hij voor zich alleen
H559 H8799
had; zo zeide
H164
Ehud
H1697
: Ik heb een woord
H430
Gods
H413
aan
H6965 H8799
u. Toen stond hij op
H4480 H5921
van
H3678
den stoel.
21
H164
Ehud
H7971 H0
dan reikte
H8040 H3027
zijn linkerhand
H7971 H8799
uit
H3947 H8799
, en nam
H2719
het zwaard
H4480 H5921
van
H3225 H3409
zijn rechterheup
H8628 H8799
, en stak
H990
het in zijn buik;
22
H1571
Dat ook
H5325
het hecht
H310
achter
H3851
het lemmer
H935 H8799
inging
H2459
, en het vet
H1157
om
H3851
het lemmer
H5462 H8799
toesloot
H3588
(want
H8025 H0
hij trok
H2719
het zwaard
H3808
niet
H4480 H8025 H8804
uit
H990
zijn buik
H6574
), en de drek
H3318 H8799
uitging.
23
H3318 H0
Toen ging
H164
Ehud
H3318 H8799
uit
H4528
van de voorzaal
H5462 H8799
, en sloot
H1817
de deuren
H5944
der opperzaal
H1157
voor zich
H5274 H8804
toe, en deed [ze] in het slot.
24
H1931
Als hij
H3318 H8804
uitgegaan was
H935 H8804
, zo kwamen
H5650
zijn knechten
H7200 H8799
, en zagen toe
H2009
, en ziet
H1817
, de deuren
H5944
der opperzaal
H5274 H8803
waren in het slot gedaan
H559 H8799
; zo zeiden zij
H389
: Zeker
H1931
, hij
H5526 H8688
bedekt
H7272
zijn voeten
H4747 H2315
in de verkoelkamer.
25
H5704
Als zij nu tot
H954 H8800
schamens toe
H2342 H8799
gebeid hadden
H2009
, ziet
H6605 H8802
, zo opende hij
H1817
de deuren
H5944
der opperzaal
H369
niet
H3947 H8799
. Toen namen zij
H4668
den sleutel
H6605 H8799
en deden open
H2009
; en ziet
H113
, hunlieder heer
H5307 H8802
lag
H776
ter aarde
H4191 H8801
dood.
26
H164
En Ehud
H4422 H8738
ontkwam
H5704
, terwijl
H4102 H8699
zij vertoefden
H1931
; want hij
H5674 H8804
ging voorbij
H6456
de gesneden beelden
H4422 H8735
, en ontkwam
H8167
naar Sehirath.
27
H1961 H8799
En het geschiedde
H935 H8800
, als hij aankwam
H8628 H8799
, zo blies hij
H7782
met de bazuin
H2022
op het gebergte
H669
van Efraim
H1121
; en de kinderen
H3478
Israels
H3381 H0
togen
H5973
met
H3381 H8799
hem af
H4480
van
H2022
het gebergte
H1931
, en hij zelf
H6440
voor hun aangezicht heen.
28
H559 H8799
En hij zeide
H413
tot
H7291 H8798
hen: Volgt
H310
mij na
H3588
; want
H3068
de HEERE
H341 H8802
heeft uw vijanden
H4124
, de Moabieten
H3027
, in ulieder hand
H5414 H8804
gegeven
H3381 H8799
. En zij togen af
H310
, hem na
H3920 H8799
, en namen
H4569
de veren
H3383
van de Jordaan
H4124
in naar Moab
H5414 H8804
, en lieten
H3808 H376
niemand
H5674 H8800
overgaan.