Psalms 39

DSV_Strongs(i)
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H3038 , voor Jeduthun H559 H8804 . [039:2] Ik zeide H1870 : Ik zal mijn wegen H8104 H8799 bewaren H2398 H8800 , dat ik niet zondige H3956 met mijn tong H6310 ; ik zal mijn mond H4269 met een breidel H8104 H8799 bewaren H7563 , terwijl de goddeloze nog tegenover mij is.
  2 H481 H8738 [039:3] Ik was verstomd H1747 [door] stilzwijgen H2814 H8689 , ik zweeg H2896 van het goede H3511 ; maar mijn smart H5916 H8738 werd verzwaard.
  3 H3820 [039:4] Mijn hart H2552 H8804 werd heet H7130 in mijn binnenste H784 , een vuur H1197 H8799 ontbrandde H1901 in mijn overdenking H227 ; [toen H1696 H8765 ] sprak ik H3956 met mijn tong:
  4 H3068 [039:5] HEERE H3045 H8685 ! maak mij bekend H7093 mijn einde H4060 , en welke de mate H3117 mijner dagen H3045 H8799 zij; dat ik wete H2310 , hoe vergankelijk ik zij.
  5 H3117 [039:6] Zie, Gij hebt mijn dagen H2947 een handbreed H5414 H8804 gesteld H2465 , en mijn leeftijd H3605 is als niets voor U; immers is een ieder H120 mens H5324 H8737 , [hoe] vast hij staat H3605 , enkel H1892 ijdelheid H5542 . Sela.
  6 H1980 H8691 [039:7] Immers wandelt H376 de mens H6754 [als] in een beeld H1993 H8799 , immers woelen zij H1892 ijdellijk H6651 H8799 ; men brengt bijeen H3045 H8799 , en men weet H622 H8802 niet, wie het naar zich nemen zal.
  7 H6960 H8765 [039:8] En nu, wat verwacht ik H136 , o HEERE H8431 ! Mijn hoop, die is op U.
  8 H5337 H8685 [039:9] Verlos H6588 mij van al mijn overtredingen H7760 H8799 ; en stel H2781 mij niet tot een smaad H5036 des dwazen.
  9 H481 H8738 [039:10] Ik ben verstomd H6310 , ik zal mijn mond H6605 H8799 niet opendoen H6213 H8804 , want Gij hebt het gedaan.
  10 H5493 H0 [039:11] Neem H5061 Uw plage H5493 H8685 van op mij weg H3615 H8804 , ik ben bezweken H8409 van de bestrijding H3027 Uwer hand.
  11 H3256 H8765 [039:12] Kastijdt Gij H376 iemand H8433 met straffingen H5771 om de ongerechtigheid H2530 H8803 , zo doet Gij zijn bevalligheid H4529 H8686 smelten H6211 als een mot H120 ; immers is een ieder mens H1892 ijdelheid H5542 . Sela.
  12 H8085 H8798 [039:13] Hoor H3068 , HEERE H8605 ! mijn gebed H238 H0 , en neem H7775 mijn geroep H238 H8685 ter ore H2790 H8799 ; zwijg H1832 niet tot mijn tranen H1616 ; want ik ben een vreemdeling H8453 bij U, een bijwoner H1 , gelijk al mijn vaders.
  13 H8159 H8685 [039:14] Wend U van mij af H1082 H8686 , dat ik mij verkwikke H3212 H8799 , eer dat ik heenga, en ik niet [meer] zij.