DSV_Strongs(i)
1
H8085 H8798
Hoor
H3478
, Israel
H3117
! gij zult heden
H3383
over de Jordaan
H5674 H8802
gaan
H935 H8800
, dat gij inkomt
H1471
, om volken
H3423 H8800
te erven
H1419
, die groter
H6099
en sterker
H5892
zijn dan gij; steden
H1419
, die groot
H8064
en tot in den hemel
H1219 H8803
gesterkt zijn;
2
H1419
Een groot
H7311 H8802
en lang
H5971
volk
H1121
, kinderen
H6062
der Enakieten
H3045 H8804
; die gij kent
H8085 H8804
, en [van] [welke] gij gehoord hebt
H3320 H8691
: Wie zou bestaan
H6440
voor het aangezicht
H1121
der kinderen
H6061
van Enak?
3
H3117
Zo zult gij heden
H3045 H8804
weten
H3068
, dat de HEERE
H430
, uw God
H6440
, Degene is, die voor uw aangezicht
H5674 H8802
doorgaat
H398 H8802
, een verterend
H784
vuur
H8045 H8686
: Die zal hen verdelgen
H6440
, en Die zal hen voor uw aangezicht
H3665 H8686
nederwerpen
H3423 H8689
; en gij zult ze uit de bezitting verdrijven
H4118
, en zult hen haastelijk
H6 H8689
te niet doen
H3068
, gelijk als de HEERE
H1696 H8765
tot u gesproken heeft.
4
H3068
Wanneer hen nu de HEERE
H430
, uw God
H6440
, voor uw aangezicht
H1920 H8800
zal hebben uitgestoten
H559 H8799
, zo spreek
H3824
niet in uw hart
H559 H8800
, zeggende
H3068
: De HEERE
H6666
heeft mij om mijn gerechtigheid
H935 H8689
ingebracht
H776
, om dit land
H3423 H8800
te erven
H7564
; want, om de goddeloosheid
H1471
dezer volken
H3423 H0
, verdrijft
H3068
hen de HEERE
H6440
voor uw aangezicht
H3423 H8688
uit de bezitting.
5
H6666
Niet om uw gerechtigheid
H3476
, noch om de oprechtheid
H3824
uws harten
H935 H8802
, komt gij er henen in
H776
, om hun land
H3423 H8800
te erven
H7564
; maar om de goddeloosheid
H1471
dezer volken
H3423 H0
, verdrijft
H3068
hen de HEERE
H430
, uw God
H6440
, voor uw aangezicht
H3423 H8688
uit de bezitting
H1697
: en om het woord
H6965 H8687
te bevestigen
H3068
, dat de HEERE
H1
, uw God, aan uw vaderen
H85
, Abraham
H3327
, Izak
H3290
en Jakob
H7650 H8738
, gezworen heeft.
6
H3045 H8804
Weet
H3068
dan, dat u de HEERE
H430
, uw God
H6666
, niet om uw gerechtigheid
H2896
, ditzelve goede
H776
land
H5414 H8802
geeft
H3423 H8800
, om dat te erven
H6203 H7186
; want gij zijt een hardnekkig
H5971
volk.
7
H2142 H8798
Gedenk
H7911 H8799
, vergeet
H3068
niet, dat gij den HEERE
H430
, uw God
H4057
, in de woestijn
H7107 H8689
, zeer vertoornd hebt
H4480
; van
H3117
dien dag
H776 H4714
af, dat gij uit Egypteland
H3318 H8804
uitgegaan zijt
H935 H8800
, totdat gij kwaamt
H4725
aan deze plaats
H4784 H8688
, zijt gijlieden wederspannig geweest
H5973
tegen
H3068
den HEERE.
8
H2722
Want aan Horeb
H7107 H8689
vertoorndet gij
H3068
den HEERE
H3068
zeer, dat Hij
H599 H8691
Zich tegen u vertoornde
H8045 H8687
, om u te verdelgen.
9
H2022
Als ik op den berg
H5927 H8800
geklommen was
H3947 H8800
, om te ontvangen
H68
de stenen
H3871
tafelen
H3871
, de tafelen
H1285
des verbonds
H3068
, dat de HEERE
H3772 H8804
met ulieden gemaakt had
H3427 H8799
, toen bleef ik
H705
veertig
H3117
dagen
H705
en veertig
H3915
nachten
H2022
op den berg
H398 H8804
, at
H3899
geen brood
H8354 H8804
, en dronk
H4325
geen water.
10
H3068
En de HEERE
H5414 H8799
gaf
H8147
mij de twee
H68
stenen
H3871
tafelen
H430
, met Gods
H676
vinger
H3789 H8803
beschreven
H1697
; en op dezelve, naar al de woorden
H3068
, die de HEERE
H2022
op den berg
H8432
, uit het midden
H784
des vuurs
H3117
, ten dage
H6951
der verzameling
H1696 H8765
, met ulieden gesproken had.
11
H7093
Zo geschiedde het, ten einde
H705
van veertig
H3117
dagen
H705
en veertig
H3915
nachten
H3068
, [als] mij de HEERE
H8147
de twee
H68
stenen
H3871
tafelen
H3871
, de tafelen
H1285
des verbonds
H5414 H8804
, gaf,
12
H3068
Dat de HEERE
H559 H8799
tot mij zeide
H6965 H8798
: Sta op
H3381 H0
, ga
H4118
haastelijk
H3381 H8798
af
H5971
van hier; want uw volk
H4714
, dat gij uit Egypte
H3318 H8689
hebt uitgevoerd
H7843 H8765
, heeft het verdorven
H4118
; zij zijn haastelijk
H5493 H8804
afgeweken
H1870
van den weg
H6680 H8765
, dien Ik hun geboden had
H4541
; zij hebben zich een gegoten beeld
H6213 H8804
gemaakt.
13
H559 H8799
Voorts sprak
H3068
de HEERE
H559 H8800
tot mij, zeggende
H5971
: Ik heb dit volk
H7200 H8804
aangemerkt
H6203 H7186
, en zie, het is een hardnekkig
H5971
volk.
14
H7503 H8685
Laat van Mij af
H8045 H8686
, dat Ik hen verdelge
H8034
, en hun naam
H8064
van onder den hemel
H4229 H8799
uitdoe
H854
; en Ik zal u
H6099
tot een machtiger
H7227
en meerder
H1471
volk
H6213 H8799
maken, dan dit is.
15
H6437 H8799
Toen keerde ik mij
H3381 H0
, en ging
H2022
van den berg
H3381 H8799
af
H2022
; de berg
H1197 H8802
nu brandde
H784
van vuur
H8147
, en de twee
H3871
tafelen
H1285
des verbonds
H8147
waren op beide
H3027
mijn handen.
16
H7200 H8799
En ik zag toe
H3068
, en ziet, gij hadt tegen den HEERE
H430
, uw God
H2398 H8804
, gezondigd
H4541
; gij hadt u een gegoten
H5695
kalf
H6213 H8804
gemaakt
H4118
; gij waart haastelijk
H5493 H8804
afgeweken
H1870
van den weg
H3068
, dien u de HEERE
H6680 H8765
geboden had.
17
H8610 H8799
Toen vatte ik
H8147
de twee
H3871
tafelen
H7993 H8686
, en wierp
H5921
ze heen uit
H8147
beide
H3027
mijn handen
H7665 H8762
, en brak
H5869
ze voor uw ogen.
18
H5307 H8691
En ik wierp mij neder
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H7223
, als in het eerst
H705
, veertig
H3117
dagen
H705
en veertig
H3915
nachten
H398 H8804
; ik at
H3899
geen brood
H8354 H8804
, en dronk
H4325
geen water
H2403
; om al uw zonde
H2398 H8804
, die gij hadt gezondigd
H6213 H8800
, doende
H7451
dat kwaad
H3068
is in des HEEREN
H5869
ogen
H3707 H8687
, om Hem tot toorn te verwekken.
19
H3025 H8804
Want ik vreesde
H6440
vanwege
H639
den toorn
H2534
en de grimmigheid
H3068
waarmede de HEERE
H7107 H8804
zeer op ulieden vertoornd was
H8045 H8687
, om u te verdelgen
H3068
; doch de HEERE
H8085 H8799
verhoorde
H6471
mij ook op dat maal.
20
H599 H8694
Ook vertoornde Zich
H3068
de HEERE
H3966
zeer
H175
tegen Aaron
H8045 H8687
, om hem te verdelgen
H6419 H8691
; doch ik bad
H6256
ook ter zelver tijd
H175
voor Aaron.
21
H2403
Maar uw zonde
H5695
, het kalf
H6213 H8804
, dat gij hadt gemaakt
H3947 H8804
, nam ik
H8313 H8799
, en verbrandde
H784
het met vuur
H3807 H8799
, en stampte
H2912 H8800
het, malende
H3190 H8687
het wel
H1854 H8804
, totdat het verdund werd
H6083
tot stof
H6083
; en zijn stof
H7993 H8686
wierp ik
H5158
in de beek
H2022
, die van den berg
H3381 H8802
afvliet.
22
H7107 H8688
Ook vertoorndet gij
H3068
den HEERE
H8404
zeer te Thab-era
H4532
en te Massa
H6914
, en te Kibroth-thaava.
23
H3068
Voorts als de HEERE
H7971 H8800
ulieden zond
H6947
uit Kades-barnea
H559 H8800
, zeggende
H5927 H8798
: Gaat op
H3423 H8798
en erft
H776
dat land
H5414 H8804
, dat Ik u gegeven heb
H6310
; zo waart gij den mond
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H4784 H8686
, wederspannig
H539 H8689
, en geloofdet
H6963
Hem niet, en waart Zijn stem
H8085 H8804
niet gehoorzaam.
24
H4784 H8688
Wederspannig zijt gij geweest
H3068
tegen den HEERE
H3117
, van den dag
H3045 H8800
af, dat ik u gekend heb.
25
H5307 H8691
En ik wierp mij neder
H3068
voor des HEEREN
H6440
aangezicht
H705
, die veertig
H3117
dagen
H705
en veertig
H3915
nachten
H5307 H8694
, in welke ik mij nederwierp
H3068
, dewijl de HEERE
H559 H8804
gezegd had
H8045 H8687
, dat Hij u verdelgen zou.
26
H6419 H8691
En ik bad
H3068
tot den HEERE
H559 H8799
, en zeide
H136
: Heere
H3069
, HEERE
H7843 H8686
, verderf
H5971
Uw volk
H5159
en Uw erfdeel
H1433
niet, dat Gij door Uw grootheid
H6299 H8804
verlost hebt
H4714
; dat Gij uit Egypte
H2389
door een sterke
H3027
hand
H3318 H8689
hebt uitgevoerd.
27
H2142 H8798
Gedenk
H5650
aan Uw knechten
H85
, Abraham
H3327
, Izak
H3290
en Jakob
H6437 H8799
; zie
H7190
niet op de hardigheid
H5971
dezes volks
H7562
, noch op zijn goddeloosheid
H2403
, noch op zijn zonde;
28
H776
Opdat het land
H3318 H8689
, van waar Gij ons hebt uitgevoerd
H559 H8799
, niet zegge
H3068
: Omdat ze de HEERE
H3201 H8800
niet kon
H935 H8687
brengen
H776
in het land
H1696 H8765
, waarvan Hij hun gesproken had
H8135
, en omdat Hij hen haatte
H3318 H8689
, heeft Hij ze uitgevoerd
H4191 H8687
, om hen te doden
H4057
in de woestijn.