Numbers 14:14-45

DSV_Strongs(i)
  14 H559 H8804 En zij zullen zeggen H3427 H8802 tot de inwoners H776 van dit land H8085 H8804 , [die] gehoord hebben H3068 , dat Gij, HEERE H7130 ! in het midden H5971 van dit volk H3068 zijt; dat Gij, HEERE H5869 ! oog H5869 aan oog H7200 H8738 gezien wordt H6051 , dat Uw wolk H5975 H8802 over hen staat H5982 H6051 , en Gij in een wolkkolom H6440 voor hun aangezicht H1980 H8802 gaat H3119 des daags H5982 H784 , en in een vuurkolom H3915 des nachts.
  15 H5971 En zoudt Gij dit volk H259 als een enigen H376 man H4191 H8689 doden H1471 , zo zouden de heidenen H8088 , die Uw gerucht H8085 H8804 gehoord hebben H559 H8804 , spreken H559 H8800 , zeggende:
  16 H3068 Omdat de HEERE H5971 dit volk H1115 niet H3201 H8800 kon H935 H8687 brengen H776 in dat land H7650 H8738 , hetwelk Hij hun gezworen had H7819 H8799 , zo heeft Hij hen geslacht H4057 in de woestijn!
  17 H3581 Nu dan, laat toch de kracht H136 des HEEREN H1431 H8799 groot worden H834 , gelijk als H1696 H8765 Gij gesproken hebt H559 H8800 , zeggende:
  18 H3068 De HEERE H750 H639 is lankmoedig H7227 en groot H2617 van weldadigheid H5375 H8802 , vergevende H5771 de ongerechtigheid H6588 en overtreding H5352 H8763 , die [den] [schuldige] geenszins H5352 H8762 onschuldig houdt H6485 H8802 , bezoekende H5771 de ongerechtigheid H1 der vaderen H1121 aan de kinderen H8029 , in het derde H7256 en in het vierde [lid].
  19 H5545 H8798 Vergeef H5771 toch de ongerechtigheid H5971 dezes volks H1433 , naar de grootte H2617 Uwer goedertierenheid H5971 , en gelijk Gij ze aan dit volk H4714 , van Egypteland H2008 af tot hiertoe H5375 H8804 , vergeven hebt!
  20 H3068 En de HEERE H559 H8799 zeide H5545 H8804 : Ik heb hun vergeven H1697 naar uw woord.
  21 H199 Doch zekerlijk H2416 , [zo] [waarachtig] [als] Ik leef H776 , zo zal de ganse aarde H3519 met de heerlijkheid H3068 des HEEREN H4390 H8735 vervuld worden!
  22 H582 Want al de mannen H7200 H8802 , die gezien hebben H3519 Mijn heerlijkheid H226 , en Mijn tekenen H4714 , die Ik in Egypte H4057 en in de woestijn H6213 H8804 gedaan heb H853 , en Mij H6235 H6471 nu tienmaal H5254 H8762 verzocht hebben H6963 , en Mijner stem H8085 H8804 niet zijn gehoorzaam geweest;
  23 H518 Zo H776 zij het land H1 , hetwelk Ik aan hun vaderen H7650 H8738 gezworen heb H7200 H8799 , zien zullen H5006 H8764 . Ja, geen van die Mij getergd hebben H7200 H8799 , zullen dat zien!
  24 H5650 Doch Mijn knecht H3612 Kaleb H6118 , omdat H312 een andere H7307 geest H4390 H8762 met hem geweest is, en hij volhard heeft H310 Mij na H935 H8689 te volgen, zo zal Ik hem brengen H776 tot het land H935 H8804 , in hetwelk hij gekomen was H2233 , en zijn zaad H3423 H8686 zal het erfelijk bezitten.
  25 H6003 De Amalekieten H3669 nu en de Kanaanieten H3427 H8802 wonen H6010 in het dal H6437 H8798 ; wendt u H4279 morgen H5265 H8798 , en maakt uw reize H4057 naar de woestijn H1870 , op den weg H5488 H3220 naar de Schelfzee.
  26 H1696 H8762 Daarna sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  27 H7451 Hoe lang zal [Ik] bij deze boze H5712 vergadering H3885 H8688 zijn, die tegen Mij zijn murmurerende H8085 H8804 ? Ik heb gehoord H8519 de murmureringen H1121 van de kinderen H3478 Israels H3885 H8688 , waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende.
  28 H559 H8798 Zeg H2416 tot hen: [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H3808 , indien Ik ulieden zo niet H6213 H8799 doe H241 , gelijk als gij in Mijn oren H1696 H8765 gesproken hebt!
  29 H6297 Uw dode lichamen H4057 zullen in deze woestijn H5307 H8799 vallen H6485 H8803 ; en al uw getelden H4557 , naar uw gehele getal H6242 , van twintig H8141 jaren H1121 oud H4605 en daarboven H3885 H8689 , gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt.
  30 H518 Zo H776 gij in dat land H935 H8799 komt H3027 , over hetwelk Ik Mijn hand H5375 H8804 opgeheven heb H7931 H8763 , dat Ik u daarin zou doen wonen H3612 , behalve Kaleb H1121 , de zoon H3312 van Jefunne H3091 , en Jozua H1121 , de zoon H5126 van Nun.
  31 H2945 En uw kinderkens H559 H8804 , waarvan gij zeidet H957 : Zij zullen ten roof H935 H8689 worden! die zal Ik daarin brengen H3045 H8804 , en die zullen bekennen H776 dat land H3988 H8804 , hetwelk gij smadelijk verworpen hebt.
  32 H6297 Maar u aangaande, uw dode lichamen H4057 zullen in deze woestijn H5307 H8799 vallen!
  33 H1121 En uw kinderen H7462 H8802 zullen gaan weiden H4057 in deze woestijn H705 , veertig H8141 jaren H2184 , en zullen uw hoererijen H5375 H8804 dragen H6297 , totdat uw dode lichamen H8552 H8800 verteerd zijn H4057 in deze woestijn.
  34 H4557 Naar het getal H3117 der dagen H776 , in welke gij dat land H8446 H8804 verspied hebt H705 , veertig H3117 dagen H3117 , elken H3117 dag H8141 voor elk H8141 jaar H5771 , zult gij uw ongerechtigheden H5375 H8799 dragen H705 , veertig H8141 jaren H3045 H8804 , en gij zult gewaar worden H8569 Mijn afbreking.
  35 H3068 Ik, de HEERE H1696 H8765 , heb gesproken H518 : zo H2063 Ik dit H7451 aan deze ganse boze H5712 vergadering H3259 H8737 dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben H3808 , niet H6213 H8799 doe H4057 , zij zullen in deze woestijn H8552 H8735 te niet worden H4191 H8799 , en zullen daar sterven!
  36 H582 En die mannen H4872 , die Mozes H7971 H8804 gezonden had H776 , om het land H8446 H8800 te verspieden H7725 H8799 , en wedergekomen zijnde H5712 , de ganse vergadering H3885 H8686 H8675 H3885 H8735 tegen hem hadden doen murmureren H1681 , een kwaad gerucht H776 over dat land H3318 H8687 voortbrengende;
  37 H582 Diezelfde H582 mannen H7451 , die een kwaad H1681 gerucht H776 van dat land H3318 H8688 voortgebracht hadden H4191 H8799 , stierven H4046 door een plaag H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  38 H3091 Maar Jozua H1121 , de zoon H5126 van Nun H3612 , en Kaleb H1121 , de zoon H3312 van Jefunne H2421 H8804 , bleven levende H1992 van de H582 mannen H1980 H8802 , die heengegaan waren H776 , om het land H8446 H8800 te verspieden.
  39 H4872 En Mozes H1696 H8762 sprak H1697 deze woorden H1121 tot al de kinderen H3478 Israels H56 H8691 . Toen treurde H5971 het volk H3966 zeer.
  40 H7925 H0 En zij stonden H1242 des morgens H7925 H8686 vroeg op H5927 H8799 , en klommen H7218 op de hoogte H2022 des bergs H559 H8800 , zeggende H2009 : Ziet H5927 H8804 , hier zijn wij, en wij zullen optrekken H4725 tot de plaats H3068 , die de HEERE H559 H8804 gezegd heeft H2398 H8804 ; want wij hebben gezondigd!
  41 H4872 Maar Mozes H559 H8799 zeide H5674 H8802 : Waarom overtreedt gij H6310 alzo het bevel H3068 des HEEREN H6743 H8799 ? Want dat zal geen voorspoed hebben.
  42 H5927 H8799 Trekt niet op H3068 , want de HEERE H7130 zal in het midden H5062 H8735 van u niet zijn; opdat gij niet geslagen wordt H6440 , voor het aangezicht H341 H8802 uwer vijanden.
  43 H6003 Want de Amalekieten H3669 , en de Kanaanieten H6440 zijn daar voor uw aangezicht H2719 , en gij zult door het zwaard H5307 H8804 vallen H7725 H8804 ; want, omdat gij u afgekeerd hebt H310 van H3068 den HEERE H3068 , zo zal de HEERE met u niet zijn.
  44 H6075 H8686 Nochtans poogden zij vermetel H7218 , om op de hoogte H2022 des bergs H5927 H8800 te klimmen H727 ; maar de ark H1285 des verbonds H3068 des HEEREN H4872 en Mozes H4185 H8804 scheidden H7130 niet uit het midden H4264 des legers.
  45 H3381 H8799 Toen kwamen af H6003 de Amalekieten H3669 en de Kanaanieten H2022 , die in dat gebergte H3427 H8802 woonden H5221 H8686 , en sloegen H3807 H8686 hen, en versmeten H2767 hen, tot Horma toe.