DSV_Strongs(i)
14
H559 H8804
En zij zullen zeggen
H3427 H8802
tot de inwoners
H776
van dit land
H8085 H8804
, [die] gehoord hebben
H3068
, dat Gij, HEERE
H7130
! in het midden
H5971
van dit volk
H3068
zijt; dat Gij, HEERE
H5869
! oog
H5869
aan oog
H7200 H8738
gezien wordt
H6051
, dat Uw wolk
H5975 H8802
over hen staat
H5982 H6051
, en Gij in een wolkkolom
H6440
voor hun aangezicht
H1980 H8802
gaat
H3119
des daags
H5982 H784
, en in een vuurkolom
H3915
des nachts.
15
H5971
En zoudt Gij dit volk
H259
als een enigen
H376
man
H4191 H8689
doden
H1471
, zo zouden de heidenen
H8088
, die Uw gerucht
H8085 H8804
gehoord hebben
H559 H8804
, spreken
H559 H8800
, zeggende:
16
H3068
Omdat de HEERE
H5971
dit volk
H1115
niet
H3201 H8800
kon
H935 H8687
brengen
H776
in dat land
H7650 H8738
, hetwelk Hij hun gezworen had
H7819 H8799
, zo heeft Hij hen geslacht
H4057
in de woestijn!
17
H3581
Nu dan, laat toch de kracht
H136
des HEEREN
H1431 H8799
groot worden
H834
, gelijk als
H1696 H8765
Gij gesproken hebt
H559 H8800
, zeggende:
18
H3068
De HEERE
H750 H639
is lankmoedig
H7227
en groot
H2617
van weldadigheid
H5375 H8802
, vergevende
H5771
de ongerechtigheid
H6588
en overtreding
H5352 H8763
, die [den] [schuldige] geenszins
H5352 H8762
onschuldig houdt
H6485 H8802
, bezoekende
H5771
de ongerechtigheid
H1
der vaderen
H1121
aan de kinderen
H8029
, in het derde
H7256
en in het vierde [lid].
19
H5545 H8798
Vergeef
H5771
toch de ongerechtigheid
H5971
dezes volks
H1433
, naar de grootte
H2617
Uwer goedertierenheid
H5971
, en gelijk Gij ze aan dit volk
H4714
, van Egypteland
H2008
af tot hiertoe
H5375 H8804
, vergeven hebt!
21
H199
Doch zekerlijk
H2416
, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H776
, zo zal de ganse aarde
H3519
met de heerlijkheid
H3068
des HEEREN
H4390 H8735
vervuld worden!
22
H582
Want al de mannen
H7200 H8802
, die gezien hebben
H3519
Mijn heerlijkheid
H226
, en Mijn tekenen
H4714
, die Ik in Egypte
H4057
en in de woestijn
H6213 H8804
gedaan heb
H853
, en Mij
H6235 H6471
nu tienmaal
H5254 H8762
verzocht hebben
H6963
, en Mijner stem
H8085 H8804
niet zijn gehoorzaam geweest;
23
H518
Zo
H776
zij het land
H1
, hetwelk Ik aan hun vaderen
H7650 H8738
gezworen heb
H7200 H8799
, zien zullen
H5006 H8764
. Ja, geen van die Mij getergd hebben
H7200 H8799
, zullen dat zien!
24
H5650
Doch Mijn knecht
H3612
Kaleb
H6118
, omdat
H312
een andere
H7307
geest
H4390 H8762
met hem geweest is, en hij volhard heeft
H310
Mij na
H935 H8689
te volgen, zo zal Ik hem brengen
H776
tot het land
H935 H8804
, in hetwelk hij gekomen was
H2233
, en zijn zaad
H3423 H8686
zal het erfelijk bezitten.
25
H6003
De Amalekieten
H3669
nu en de Kanaanieten
H3427 H8802
wonen
H6010
in het dal
H6437 H8798
; wendt u
H4279
morgen
H5265 H8798
, en maakt uw reize
H4057
naar de woestijn
H1870
, op den weg
H5488 H3220
naar de Schelfzee.
27
H7451
Hoe lang zal [Ik] bij deze boze
H5712
vergadering
H3885 H8688
zijn, die tegen Mij zijn murmurerende
H8085 H8804
? Ik heb gehoord
H8519
de murmureringen
H1121
van de kinderen
H3478
Israels
H3885 H8688
, waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende.
28
H559 H8798
Zeg
H2416
tot hen: [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H3808
, indien Ik ulieden zo niet
H6213 H8799
doe
H241
, gelijk als gij in Mijn oren
H1696 H8765
gesproken hebt!
29
H6297
Uw dode lichamen
H4057
zullen in deze woestijn
H5307 H8799
vallen
H6485 H8803
; en al uw getelden
H4557
, naar uw gehele getal
H6242
, van twintig
H8141
jaren
H1121
oud
H4605
en daarboven
H3885 H8689
, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt.
30
H518
Zo
H776
gij in dat land
H935 H8799
komt
H3027
, over hetwelk Ik Mijn hand
H5375 H8804
opgeheven heb
H7931 H8763
, dat Ik u daarin zou doen wonen
H3612
, behalve Kaleb
H1121
, de zoon
H3312
van Jefunne
H3091
, en Jozua
H1121
, de zoon
H5126
van Nun.
31
H2945
En uw kinderkens
H559 H8804
, waarvan gij zeidet
H957
: Zij zullen ten roof
H935 H8689
worden! die zal Ik daarin brengen
H3045 H8804
, en die zullen bekennen
H776
dat land
H3988 H8804
, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt.
33
H1121
En uw kinderen
H7462 H8802
zullen gaan weiden
H4057
in deze woestijn
H705
, veertig
H8141
jaren
H2184
, en zullen uw hoererijen
H5375 H8804
dragen
H6297
, totdat uw dode lichamen
H8552 H8800
verteerd zijn
H4057
in deze woestijn.
34
H4557
Naar het getal
H3117
der dagen
H776
, in welke gij dat land
H8446 H8804
verspied hebt
H705
, veertig
H3117
dagen
H3117
, elken
H3117
dag
H8141
voor elk
H8141
jaar
H5771
, zult gij uw ongerechtigheden
H5375 H8799
dragen
H705
, veertig
H8141
jaren
H3045 H8804
, en gij zult gewaar worden
H8569
Mijn afbreking.
35
H3068
Ik, de HEERE
H1696 H8765
, heb gesproken
H518
: zo
H2063
Ik dit
H7451
aan deze ganse boze
H5712
vergadering
H3259 H8737
dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben
H3808
, niet
H6213 H8799
doe
H4057
, zij zullen in deze woestijn
H8552 H8735
te niet worden
H4191 H8799
, en zullen daar sterven!
36
H582
En die mannen
H4872
, die Mozes
H7971 H8804
gezonden had
H776
, om het land
H8446 H8800
te verspieden
H7725 H8799
, en wedergekomen zijnde
H5712
, de ganse vergadering
H3885 H8686 H8675 H3885 H8735
tegen hem hadden doen murmureren
H1681
, een kwaad gerucht
H776
over dat land
H3318 H8687
voortbrengende;
37
H582
Diezelfde
H582
mannen
H7451
, die een kwaad
H1681
gerucht
H776
van dat land
H3318 H8688
voortgebracht hadden
H4191 H8799
, stierven
H4046
door een plaag
H6440
, voor het aangezicht
H3068
des HEEREN.
38
H3091
Maar Jozua
H1121
, de zoon
H5126
van Nun
H3612
, en Kaleb
H1121
, de zoon
H3312
van Jefunne
H2421 H8804
, bleven levende
H1992
van de
H582
mannen
H1980 H8802
, die heengegaan waren
H776
, om het land
H8446 H8800
te verspieden.
39
H4872
En Mozes
H1696 H8762
sprak
H1697
deze woorden
H1121
tot al de kinderen
H3478
Israels
H56 H8691
. Toen treurde
H5971
het volk
H3966
zeer.
40
H7925 H0
En zij stonden
H1242
des morgens
H7925 H8686
vroeg op
H5927 H8799
, en klommen
H7218
op de hoogte
H2022
des bergs
H559 H8800
, zeggende
H2009
: Ziet
H5927 H8804
, hier zijn wij, en wij zullen optrekken
H4725
tot de plaats
H3068
, die de HEERE
H559 H8804
gezegd heeft
H2398 H8804
; want wij hebben gezondigd!
41
H4872
Maar Mozes
H559 H8799
zeide
H5674 H8802
: Waarom overtreedt gij
H6310
alzo het bevel
H3068
des HEEREN
H6743 H8799
? Want dat zal geen voorspoed hebben.
42
H5927 H8799
Trekt niet op
H3068
, want de HEERE
H7130
zal in het midden
H5062 H8735
van u niet zijn; opdat gij niet geslagen wordt
H6440
, voor het aangezicht
H341 H8802
uwer vijanden.
43
H6003
Want de Amalekieten
H3669
, en de Kanaanieten
H6440
zijn daar voor uw aangezicht
H2719
, en gij zult door het zwaard
H5307 H8804
vallen
H7725 H8804
; want, omdat gij u afgekeerd hebt
H310
van
H3068
den HEERE
H3068
, zo zal de HEERE met u niet zijn.