DSV_Strongs(i)
2
H5975 H8798
Sta
H8179
in de poort
H3068
van des HEEREN
H1004
huis
H7121 H8804
, en roep
H1697
aldaar dit woord
H559 H8804
uit, en zeg
H8085 H8798
: Hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H3063
, o gans Juda
H8179
! gij, die door deze poorten
H935 H8802
ingaat
H3068
, om den HEERE
H7812 H8692
aan te bidden.
3
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H3190 H0
: Maakt
H1870
uw wegen
H4611
en uw handelingen
H3190 H8685
goed
H7931 H8762
, zo zal Ik ulieden doen wonen
H4725
in deze plaats.
4
H982 H8799
Vertrouwt
H8267
niet op valse
H1697
woorden
H559 H8800
, zeggende
H3068
: Des HEEREN
H1964
tempel
H3068
, des HEEREN
H1964
tempel
H3068
, des HEEREN
H1964
tempel, zijn deze!
5
H1870
Maar indien gij uw wegen
H4611
en uw handelingen
H3190 H8687
waarlijk
H3190 H8686
zult goed maken
H6213 H8800
; indien gij waarlijk
H4941
zult recht
H6213 H8799
doen
H376
tussen den man
H7453
en tussen zijn naaste;
6
H1616
De vreemdeling
H3490
, wees
H490
en weduwe
H6231 H8799
niet zult verdrukken
H5355
, en geen onschuldig
H1818
bloed
H4725
in deze plaats
H8210 H8799
vergieten
H312
; en andere
H430
goden
H3212 H8799 H310
niet zult nawandelen
H7451
, ulieden ten kwade;
7
H4725
Zo zal Ik u in deze plaats
H776
, in het land
H1
, dat Ik uw vaderen
H5414 H8804
gegeven heb
H7931 H8765
, doen wonen
H5769
van eeuw
H5704
tot
H5769
eeuw.
9
H1589 H8800
Zult gij stelen
H7523 H8800
, doodslaan
H5003 H8800
en overspel bedrijven
H8267
, en valselijk
H7650 H8736
zweren
H1168
, en Baal
H6999 H8763
roken
H312
, en andere
H430
goden
H1980 H8800 H310
nawandelen
H3045 H8804
, die gij niet kent?
10
H935 H8804
En [dan] komen
H5975 H8804
en staan
H6440
voor Mijn aangezicht
H1004
in dit huis
H8034
, dat naar Mijn Naam
H7121 H8738
genoemd is
H559 H8804
, en zeggen
H5337 H8738
: Wij zijn verlost
H8441
, om al deze gruwelen
H6213 H8800
te doen?
11
H1004
Is dan dit huis
H8034
, dat naar Mijn Naam
H7121 H8738
genoemd is
H5869
, in uw ogen
H4631
een spelonk
H6530
der moordenaren
H7200 H8804
? Ziet, Ik heb [het] ook gezien
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
12
H3212 H8798
Want gaat nu henen
H4725
naar Mijn plaats
H7887
, die te Silo
H8034
was, alwaar Ik Mijn Naam
H7223
in het eerst
H7931 H8765
had doen wonen
H7200 H8798
; en ziet
H6213 H8804
, wat Ik daaraan gedaan
H6440
heb vanwege
H7451
de boosheid
H5971
van Mijn volk
H3478
Israel.
13
H4639
En nu, omdat gijlieden al deze werken
H6213 H8800
doet
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1696 H8762
, en Ik tot u gesproken heb
H7925 H8687
, vroeg op zijnde
H1696 H8763
en sprekende
H8085 H8804
, maar gij niet gehoord hebt
H7121 H8799
, en Ik u geroepen
H6030 H8804
, maar gij niet geantwoord hebt;
14
H1004
Zo zal Ik aan dit huis
H8034
, dat naar Mijn Naam
H7121 H8738
genoemd is
H982 H8802
, waarop gij vertrouwt
H4725
, en aan deze plaats
H1
, die Ik u en uw vaderen
H5414 H8804
gegeven heb
H6213 H8804
, doen
H7887
, gelijk als Ik aan Silo
H6213 H8804
gedaan heb.
15
H6440
En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht
H7993 H8689
wegwerpen
H251
, gelijk als Ik al uw broederen
H2233
, het ganse zaad
H669
van Efraim
H7993 H8689
, weggeworpen heb.
16
H6419 H8691
Gij dan, bid
H5971
niet voor dit volk
H5375 H0
, en hef
H7440
geen geschrei
H8605
noch gebed
H1157
voor
H5375 H8799
hen op
H6293 H8799
, en loop Mij niet aan
H8085 H8802
; want Ik zal u niet horen.
17
H7200 H8802
Ziet gij
H6213 H8802
niet, wat zij doen
H5892
in de steden
H3063
van Juda
H2351
, en op de straten
H3389
van Jeruzalem?
18
H1121
De kinderen
H3950 H8764
lezen
H6086
hout
H1
op, en de vaders
H1197 H0
steken
H784
het vuur
H1197 H8764
aan
H802
, en de vrouwen
H3888 H8802
kneden
H1217
het deeg
H3561
, om gebeelde koeken
H6213 H8800
te maken
H4446
voor de Melecheth
H8064
des hemels
H312
, en anderen
H430
goden
H5262
drankofferen
H5258 H8687
te offeren
H3707 H8687
, om Mij verdriet aan te doen.
19
H3707 H8688
Doen zij Mij verdriet aan
H5002 H8803
? spreekt
H3068
de HEERE
H1322
. [Doen] [zij] [het] zichzelven niet aan, tot beschaming
H6440
huns aangezichts?
20
H559 H8804
Daarom zegt
H136
de Heere
H3069
HEERE
H639
alzo: Ziet, Mijn toorn
H2534
en Mijn grimmigheid
H5413 H8737
zal uitgestort worden
H4725
over deze plaats
H120
, over de mensen
H929
en over de beesten
H6086
, en over het geboomte
H7704
des velds
H6529
, en over de vrucht
H127
des aardrijks
H1197 H8804
; en zal branden
H3518 H8799
, en niet uitgeblust worden.
21
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H5595 H8798
: Doet
H5930
uw brandofferen
H2077
tot uw slachtofferen
H398 H8798
, en eet
H1320
vlees.
22
H1
Want Ik heb met uw vaderen
H3117
, ten dage
H776 H4714
als Ik hen uit Egypteland
H3318 H8687
uitvoerde
H1696 H8765
, niet gesproken
H6680 H8765
, noch hun geboden
H1697
van zaken
H5930
des brandoffers
H2077
of slachtoffers.
23
H1697
Maar deze zaak
H6680 H8765
heb Ik hun geboden
H559 H8800
, zeggende
H8085 H8798
: Hoort
H6963
naar Mijn stem
H430
, zo zal Ik u tot een God
H5971
zijn, en gij zult Mij tot een volk
H1980 H8804
zijn; en wandelt
H1870
in al den weg
H6680 H8762
, dien Ik u gebieden zal
H3190 H8799
, opdat het u welga.
24
H8085 H8804
Doch zij hebben niet gehoord
H241
, noch hun oor
H5186 H8689
geneigd
H3212 H8799
, maar gewandeld
H4156
in de raadslagen
H8307
, in het goeddunken
H7451
van hun boos
H3820
hart
H268
; en zij zijn achterwaarts gekeerd
H6440
, en niet voorwaarts.
25
H3117
Van dien dag
H1
af, dat uw vaders
H776 H4714
uit Egypteland
H3318 H8804
zijn uitgegaan
H3117
, tot op dezen dag
H7971 H8799
, zo heb Ik tot u gezonden
H5650
al Mijn knechten
H5030
, de profeten
H3117
, dagelijks
H7925 H8687
vroeg op zijnde
H7971 H8800
en zendende.
26
H8085 H8804
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord
H241
, noch hun oor
H5186 H8689
geneigd
H6203
; maar zij hebben hun nek
H7185 H8686
verhard
H7489 H8689
, zij hebben het erger gemaakt
H1
dan hun vaders.
27
H1697
Ook zult gij al deze woorden
H1696 H8765
tot hen spreken
H8085 H8799
, maar zij zullen naar u niet horen
H7121 H8804
; gij zult wel tot hen roepen
H6030 H8799
, maar zij zullen u niet antwoorden.
28
H559 H8804
Daarom zeg
H1471
tot hen: Dit is het volk
H6963
, dat naar de stem
H3068
des HEEREN
H430
, zijns Gods
H8085 H8804
, niet hoort
H4148
, en de tucht
H3947 H8804
niet aanneemt
H530
; de waarheid
H6 H8804
is ondergegaan
H3772 H8738
, en uitgeroeid
H6310
van hun mond.
29
H1494 H8798
Scheer
H5145
uw hoofdhaar
H7993 H8685
af, [o] [Jeruzalem]! en werp het weg
H5375 H8798
, en verhef
H7015
een weeklacht
H8205
op de hoge plaatsen
H3068
; want de HEERE
H1755
heeft het geslacht
H5678
Zijner verbolgenheid
H3988 H8804
verworpen
H5203 H8799
en verlaten.
30
H1121
Want de kinderen
H3063
van Juda
H6213 H8804
hebben gedaan
H7451
, dat kwaad
H5869
is in Mijn ogen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H8251
; zij hebben hun verfoeiselen
H7760 H8804
gesteld
H1004
in het huis
H8034
, dat naar Mijn Naam
H7121 H8738
genoemd is
H2930 H8763
, om dat te verontreinigen.
31
H1129 H8804
En zij hebben gebouwd
H1116
de hoogten
H8612
van Tofeth
H1516
, dat in het dal
H1121
des zoons
H2011
van Hinnom
H1121
is, om hun zonen
H1323
en hun dochteren
H784
met vuur
H8313 H8800
te verbranden
H6680 H8765
; hetwelk Ik niet heb geboden
H3820
, noch in Mijn hart
H5927 H8804
is opgekomen.
32
H3117
Daarom ziet, de dagen
H935 H8802
komen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H559 H8735
, dat het niet meer zal geheten worden
H8612
Tofeth
H1516
, noch dal
H1121
des zoons
H2011
van Hinnom
H1516 H2028
, maar moorddal
H8612
; en zij zullen ze in Tofeth
H6912 H8804
begraven
H369 H0
, omdat er geen
H4725
plaats
H369
zal zijn.
33
H5038
En de dode lichamen
H5971
dezes volks
H5775
zullen het gevogelte
H8064
des hemels
H929
, en het gedierte
H776
der aarde
H3978
tot spijze
H2729 H8688
zijn, en niemand zal ze afschrikken.
34
H5892
En Ik zal uit de steden
H3063
van Juda
H2351
en uit de straten
H3389
van Jeruzalem
H7673 H8689
doen ophouden
H6963
de stem
H8342
der vrolijkheid
H6963
en de stem
H8057
der vreugde
H6963
, de stem
H2860
des bruidegoms
H6963
en de stem
H3618
der bruid
H776
; want het land
H2723
zal tot een verwoesting worden.