DSV_Strongs(i)
1
H5971
Toen het volk
H7200 H8799
zag
H4872
, dat Mozes
H954 H8765
vertoog
H2022
van den berg
H3381 H8800
af te komen
H6950 H8735
, zo verzamelde zich
H5971
het volk
H175
tot Aaron
H559 H8799
, en zij zeiden
H6965 H8798
tot hem: Sta op
H6213 H8798
, maak
H430
ons goden
H6440
, die voor ons aangezicht
H3212 H8799
gaan
H4872
; want dezen Mozes
H376
, dien man
H776 H4714
, die ons uit Egypteland
H5927 H8689
uitgevoerd heeft
H3045 H8804
, wij weten niet, wat hem geschied zij.
2
H175
Aaron
H559 H8799
nu zeide
H6561 H8761
tot hen: Rukt af
H2091
de gouden
H5141
oorsierselen
H241
, die in de oren
H802
uwer vrouwen
H1121
, uwer zonen
H1323
, en uwer dochteren
H935 H8685
zijn; en brengt ze tot mij.
3
H6561 H8691
Toen rukte
H5971
het ganse volk
H2091
de gouden
H5141
oorsierselen
H241
af, die in hun oren
H935 H8686
waren; en zij brachten
H175
ze tot Aaron.
4
H3947 H8799
En hij nam
H3027
ze uit hun hand
H6696 H8799
, en hij bewierp
H2747
het met een griffie
H6213 H8799
, en hij maakte
H4541
een gegoten
H5695
kalf
H559 H8799
daaruit. Toen zeiden zij
H430
: Dit zijn uw goden
H3478
, Israel
H776 H4714
! die u uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd hebben.
5
H175
Als Aaron
H7200 H8799
dat zag
H1129 H8799
, zo bouwde hij
H4196
een altaar
H6440
voor
H175
hetzelve; en Aaron
H7121 H8799
riep uit
H559 H8799
, en zeide
H4279
: Morgen
H3068
zal den HEERE
H2282
een feest zijn!
6
H7925 H0
En zij stonden
H4283
des anderen daags
H7925 H8686
vroeg op
H5927 H8686
, en offerden
H5930
brandoffer
H5066 H8686
, en brachten
H8002
dankoffer
H5971
daartoe; en het volk
H3427 H8799
zat neder
H398 H8800
om te eten
H8354 H8800
en te drinken
H6965 H8799
; daarna stonden zij op
H6711 H8763
, om te spelen.
7
H1696 H8762
Toen sprak
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H3212 H8798
: Ga heen
H3381 H8798
, klim af
H5971
! want uw volk
H776 H4714
, dat gij uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd hebt
H7843 H8765
, heeft het verdorven.
8
H4118
En zij zijn haast
H5493 H8804
afgeweken
H1870
van den weg
H6680 H8765
, dien Ik hun geboden had
H4541
, zij hebben zich een gegoten
H5695
kalf
H6213 H8804
gemaakt
H7812 H8691
; en zij hebben zich voor hetzelve gebogen
H2076 H8799
, en hebben het offerande gedaan
H559 H8799
, en gezegd
H430
: Dit zijn uw goden
H3478
, Israel
H776 H4714
, die u uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd hebben.
9
H559 H8799
Verder zeide
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H5971
: Ik heb dit volk
H7200 H8804
gezien
H7186 H6203
, en zie, het is een hardnekkig
H5971
volk!
10
H3240 H8685
En nu, laat Mij toe
H639
, dat Mijn toorn
H2734 H8799
tegen hen ontsteke
H3615 H8762
, en hen vertere
H1419
; zo zal Ik u tot een groot
H1471
volk
H6213 H8799
maken.
11
H4872
Doch Mozes
H2470 H8762
aanbad
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H430
zijns Gods
H559 H8799
, en hij zeide
H3068
: O HEERE
H639
! waarom zou Uw toorn
H2734 H8799
ontsteken
H5971
tegen Uw volk
H1419
, hetwelk Gij met grote
H3581
kracht
H2389
, en met een sterke
H3027
hand
H776 H4714
, uit Egypteland
H3318 H8689
uitgevoerd hebt?
12
H4714
Waarom zouden de Egyptenaars
H559 H8799
spreken
H559 H8800
, zeggende
H7451
: In kwaadheid
H3318 H8689
heeft Hij hen uitgevoerd
H2026 H8800
, opdat Hij hen doodde
H2022
op de bergen
H3615 H8763
, en opdat Hij hen vernielde
H6440 H127
van den aardbodem
H7725 H8798
? Keer af
H2740
van de hittigheid
H639
Uws toorns
H7451
, en laat het U over het kwaad
H5971
Uws volks
H5162 H8734
berouwen.
13
H2142 H8798
Gedenk aan
H85
Abraham
H3327
, aan Izak
H3478
en aan Israel
H5650
, Uw knechten
H7650 H8738
, aan welke Gij bij Uzelven gezworen hebt
H1696 H8762
, en hebt tot hen gesproken
H2233
: Ik zal uw zaad
H7235 H8686
vermenigvuldigen
H3556
als de sterren
H8064
des hemels
H776
; en dit gehele land
H559 H8804
, waarvan Ik gezegd heb
H2233
, zal Ik aan ulieder zaad
H5414 H8799
geven
H5157 H8804
, dat zij het erfelijk bezitten
H5769
in eeuwigheid.
14
H5162 H8735
Toen berouwde
H3068
het den HEERE
H7451
over het kwaad
H1696 H8765
, hetwelk Hij gesproken had
H5971
Zijn volk
H6213 H8800
te zullen doen.
15
H4872
En Mozes
H6437 H8799
wendde zich om
H3381 H8799
, en klom
H2022
van den berg
H8147
af, met de twee
H3871
tafelen
H5715
der getuigenis
H3027
in zijn hand
H3871
; deze tafelen
H8147
waren op haar beide
H5676
zijden
H3789 H8803
beschreven
H3789 H8803
, zij waren op de ene en op de andere zijde beschreven.
16
H3871
En diezelfde tafelen
H430
waren Gods
H4639
werk
H4385
; het geschrift
H430
was ook Gods
H4385
geschrift
H3871
zelf, in de tafelen
H2801 H8803
gegraveerd.
17
H3091
Toen nu Jozua
H5971
des volks
H6963
stem
H8085 H8799
hoorde
H7452
, als het juichte
H559 H8799
, zo zeide hij
H4872
tot Mozes
H6963 H4421
: Er is een krijgsgeschrei
H4264
in het leger.
18
H559 H8799
Maar hij zeide
H6963
: Het is geen stem
H6030 H8800
des geroeps
H1369
van overwinning
H6963
, het is ook geen stem
H6030 H8800
des geroeps
H2476
van nederlaag
H8085 H8802
; ik hoor
H6963
een stem
H6031 H8763
van zingen bij beurte.
19
H4264
En het geschiedde, als hij aan het leger
H7126 H8804
naderde
H5695
, en het kalf
H4246
, en de reien
H7200 H8799
zag
H639
, dat de toorn
H4872
van Mozes
H2734 H8799
ontstak
H3871
, en dat hij de tafelen
H3027
uit zijn handen
H7993 H8686
wierp
H8478
, en dezelve beneden
H2022
aan den berg
H7665 H8762
verbrak.
20
H3947 H8799
En hij nam
H5695
dat kalf
H6213 H8804
, dat zij gemaakt hadden
H8313 H8799
, en verbrandde
H784
het in het vuur
H2912 H8799
, en vermaalde
H1854 H8804
het, totdat het klein werd
H2219 H8799
, en strooide
H6440
het op
H4325
het water
H1121
, en deed het den kinderen
H3478
Israels
H8248 H8686
drinken.
21
H4872
En Mozes
H559 H8799
zeide
H175
tot Aaron
H5971
: Wat heeft u dit volk
H6213 H8804
gedaan
H1419
, dat gij [zulk] een grote
H2401
zonde
H935 H8689
over hetzelve gebracht hebt?
22
H559 H8799
Toen zeide
H175
Aaron
H639
: De toorn
H113
mijns heren
H2734 H8799
ontsteke
H3045 H8804
niet! gij kent
H5971
dit volk
H7451
, dat het in den boze [ligt].
23
H559 H8799
Zij dan zeiden
H6213 H8798
tot mij: Maak
H430
ons goden
H6440
, die voor ons aangezicht
H3212 H8799
gaan
H4872
, want dezen Mozes
H376
, dien man
H776 H4714
, die ons uit Egypteland
H5927 H8689
opgevoerd heeft
H3045 H8804
, wij weten niet, wat hem geschied zij.
24
H559 H8799
Toen zeide ik
H2091
tot hen: Wie goud
H6561 H8690
heeft, die rukke
H5414 H8799
het af, en geve
H7993 H8686
het mij; en ik wierp
H784
het in het vuur
H5695
, en dit kalf
H3318 H8799
is er uit gekomen.
25
H4872
Als Mozes
H7200 H8799
zag
H5971
, dat het volk
H6544 H8803
ontbloot was
H175
, (want Aaron
H6544 H8804
had het ontbloot
H8103
tot verkleining
H6965 H8801
onder degenen, die tegen hen hadden mogen opstaan),
26
H5975 H0
Zo bleef
H4872
Mozes
H5975 H8799
staan
H8179
in de poort
H4264
des legers
H559 H8799
, en zeide
H3068
: Wie den HEERE
H622 H8735
toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich
H1121
tot hem al de zonen
H3878
van Levi.
27
H559 H8799
En hij zeide
H559 H8804
tot hen: Alzo zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H3478
van Israel
H376
: Een ieder
H7760 H8798
doe
H2719
zijn zwaard
H3409
aan zijn heup
H5674 H8798
; gaat door
H7725 H8798
en keert weder
H8179
, van poort
H8179
tot poort
H4264
in het leger
H376
, en een iegelijk
H2026 H8798
dode
H251
zijn broeder
H376
, en elk
H7453
zijn vriend
H376
, en elk
H7138
zijn naaste!
28
H1121
En de zonen
H3878
van Levi
H6213 H8799
deden
H1697
naar het woord
H4872
van Mozes
H5307 H8799
; en er vielen
H5971
van het volk
H3117
, op dien dag
H7969
, drie
H505
duizend
H376
man.
29
H4872
Want Mozes
H559 H8799
had gezegd
H4390 H8798
: Vult
H3117
heden
H3027
uw handen
H3068
den HEERE
H3588
; want
H376
elk
H1121
zal zijn tegen zijn zoon
H251
, en tegen zijn broeder
H3117
; en dit, opdat Hij heden
H1293
een zegen
H5414 H8800
over ulieden geve!
30
H4283
En het geschiedde des anderen daags
H4872
, dat Mozes
H5971
tot het volk
H559 H8799
zeide
H1419
: Gijlieden hebt een grote
H2401
zonde
H2398 H8804
gezondigd
H3068
; doch nu, ik zal tot den HEERE
H5927 H8799
opklimmen
H194
; misschien
H3722 H8762
zal ik een verzoening doen
H1157
voor
H2403
uw zonde.
31
H7725 H8799
Zo keerde
H4872
Mozes
H3068
weder tot den HEERE
H559 H8799
, en zeide
H577
: Och
H5971
, dit volk
H1419
heeft een grote
H2401
zonde
H2398 H8804
gezondigd
H2091
, dat zij zich gouden
H430
goden
H6213 H8799
gemaakt hebben.
32
H2403
Nu dan, indien Gij hun zonden
H5375 H8799
vergeven zult
H4229 H8798
! doch zo niet, zo delg
H5612
mij nu uit Uw boek
H3789 H8804
, hetwelk Gij geschreven hebt.
33
H559 H8799
Toen zeide
H3068
de HEERE
H4872
tot Mozes
H5612
: Dien zou Ik uit Mijn boek
H4229 H8799
delgen
H834
, die
H2398 H8804
aan Mij zondigt.