Job 33

DSV_Strongs(i)
  1 H199 En gewisselijk H347 , o Job H8085 H8798 ! hoor H4994 toch H4405 mijn redenen H238 H0 , en neem H3605 al H1697 mijn woorden H238 H8685 ter ore.
  2 H2009 Zie H4994 nu H6310 , ik heb mijn mond H6605 H8804 opengedaan H3956 ; mijn tong H1696 H8765 spreekt H2441 onder mijn gehemelte.
  3 H561 Mijn redenen H3476 zullen de oprechtigheid H3820 mijns harten H1847 , en de wetenschap H8193 mijner lippen H1305 H8803 , wat zuiver H4448 H8765 is, uitspreken.
  4 H7307 De Geest H410 Gods H6213 H8804 heeft mij gemaakt H5397 , en de adem H7706 des Almachtigen H2421 H8762 heeft mij levend gemaakt.
  5 H518 Zo H3201 H8799 gij kunt H7725 H8687 , antwoord H6186 H8798 mij; schik u H6440 voor mijn aangezicht H3320 H8690 , stel u.
  6 H2005 Zie H589 , ik H410 ben Godes H6310 , gelijk H4480 gij; uit H2563 het leem H589 ben ik H1571 ook H7169 H8795 afgesneden.
  7 H2009 Zie H367 , mijn verschrikking H3808 zal u niet H1204 H8762 beroeren H405 , en mijn hand H5921 zal over H3808 u niet H3513 H8799 zwaar zijn.
  8 H637 Zeker H559 H8804 , gij hebt gezegd H241 voor mijn oren H6963 , en ik heb de stem H4405 der woorden H8085 H8799 gehoord;
  9 H589 Ik H2134 ben rein H1097 , zonder H6588 overtreding H595 ; ik H2643 ben zuiver H3808 , en heb geen H5771 misdaad.
  10 H2005 Zie H4672 H8799 , Hij vindt H8569 oorzaken H5921 tegen H2803 H0 mij, Hij houdt H2803 H8799 mij voor H341 H8802 Zijn vijand.
  11 H7760 H8799 Hij legt H7272 mijn voeten H5465 in den stok H8104 H0 ; Hij neemt H3605 al H734 mijn paden H8104 H8799 waar.
  12 H2005 Zie H2063 , hierin H6663 H8804 zijt gij niet rechtvaardig H6030 H8799 , antwoord ik H3588 u; want H433 God H7235 H8799 is meerder H4480 dan H582 een mens.
  13 H4069 Waarom H413 hebt gij tegen H7378 H8804 Hem getwist H3588 ? Want H6030 H8799 Hij antwoordt H3808 niet H3605 van al H1697 Zijn daden.
  14 H3588 Maar H410 God H1696 H8762 spreekt H259 eens H8147 of tweemaal H7789 H0 ; doch men let H3808 niet H7789 H8799 daarop.
  15 H2472 In den droom H2384 , [door] het gezicht H3915 des nachts H8639 , als een diepe H5307 H0 slaap H5921 op H582 de lieden H5307 H8800 valt H8572 , in de sluimering H5921 op H4904 het leger;
  16 H227 Dan H1540 H8799 openbaart Hij H241 het voor het oor H582 der lieden H2856 H8799 , en Hij verzegelt H4561 hun kastijding;
  17 H120 Opdat Hij den mens H5493 H8687 afwende H4639 [van] [zijn] werk H4480 , en van H1397 den man H1466 de hovaardij H3680 H8762 verberge;
  18 H5315 Dat Hij zijn ziel H4480 van H7845 het verderf H2820 H8799 afhoude H2416 ; en zijn leven H7973 , dat het door het zwaard H4480 niet H5674 H8800 doorga.
  19 H3198 H8717 Ook wordt hij gestraft H4341 met smart H5921 op H4904 zijn leger H386 , en de sterke H7230 H8675 H7379 menigte H6106 zijner beenderen;
  20 H2416 Zodat zijn leven H3899 het brood H2092 H8765 zelf verfoeit H5315 , en zijn ziel H8378 de begeerlijke H3978 spijze;
  21 H1320 Dat zijn vlees H3615 H8799 verdwijnt H4480 uit H7210 het gezicht H6106 , en zijn beenderen H3808 , [die] niet H7200 H8795 gezien werden H8192 H8795 H8675 H8205 , uitsteken;
  22 H5315 En zijn ziel H7126 H8799 nadert H7845 ten verderve H2416 , en zijn leven H4191 H8688 tot de dingen, die doden.
  23 H518   H3426 Is er H5921 dan bij H4397 Hem een Gezant H3887 H8688 , een Uitlegger H259 , een H4480 uit H505 duizend H120 , om den mens H3476 zijn rechten plicht H5046 H8687 te verkondigen;
  24 H2603 H8799 Zo zal Hij hem genadig zijn H559 H8799 , en zeggen H6308 H8798 : Verlos H7845 hem, dat hij in het verderf H4480 niet H3381 H8800 nederdale H3724 , Ik heb verzoening H4672 H8804 gevonden.
  25 H1320 Zijn vlees H7375 H8738 zal frisser worden H4480 dan H5290 het was in de jeugd H3117 ; hij zal tot de dagen H5934 zijner jonkheid H7725 H8799 wederkeren.
  26 H413 Hij zal tot H433 God H6279 H8799 ernstiglijk bidden H7521 H8799 , Die in hem een welbehagen nemen zal H6440 , en zijn aangezicht H8643 met gejuich H7200 H8799 aanzien H582 ; want Hij zal den mens H6666 zijn gerechtigheid H7725 H8686 wedergeven.
  27 H582 Hij zal de mensen H7789 H8799 H5921 aanschouwen H559 H8799 , en zeggen H2398 H8804 : Ik heb gezondigd H3477 , en het recht H5753 H8689 verkeerd H3808 , hetwelk mij niet H7737 H8804 heeft gebaat;
  28 H5315 [Maar] [God] heeft mijn ziel H6299 H8804 verlost H4480 , dat zij niet H5674 H8800 voere H7845 in het verderf H2416 , zodat mijn leven H216 het licht H7200 H8799 aanziet.
  29 H2005 Zie H428 , dit H3605 alles H6466 H8799 werkt H410 God H6471 twee H7969 [maal] [of] driemaal H5973 met H1397 een man;
  30 H5315 Opdat hij zijn ziel H7725 H8687 afkere H4480 van H7845 het verderf H215 H8736 , en hij verlicht worde H216 met het licht H2416 der levenden.
  31 H7181 H8685 Merk op H347 , o Job H8085 H8798 ! Hoor H2790 H8685 naar mij; zwijg H595 , en ik H1696 H8762 zal spreken.
  32 H518 Zo H3426 H0 er H4405 redenen H3426 zijn H7725 H8685 , antwoord H1696 H8761 mij; spreek H3588 , want H2654 H8804 ik heb lust H6663 H8763 u te rechtvaardigen.
  33 H518 Zo H369 niet H8085 H8798 , hoor H589 naar mij H2790 H8685 ; zwijg H2451 , en ik zal u wijsheid H502 H8762 leren.