DSV_Strongs(i)
8
H1
En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders
H5637 H8802
, een wederhorig
H4784 H8802
en wederspannig
H1755
geslacht
H1755
; een geslacht
H3820
, [dat] zijn hart
H3559 H8689
niet richtte
H7307
, en welks geest
H539 H8738
niet getrouw was
H410
met God.
9
H1121
(De kinderen
H669
van Efraim
H5401 H8802
, gewapende
H7411 H8802 H7198
boogschutters
H2015 H8804
, keerden om
H3117
ten dage
H7128
des strijds.)
10
H8104 H8804
Zij hielden
H430
Gods
H1285
verbond
H3985 H8765
niet, en weigerden
H3212 H8800
te wandelen
H8451
in Zijn wet.
11
H7911 H8799
En zij vergaten
H5949
Zijn daden
H6381 H8737
, en Zijn wonderen
H7200 H8689
, die Hij hun had doen zien.
12
H5048
Voor
H1
hun vaderen
H6382
had Hij wonder
H6213 H8804
gedaan
H776 H4714
, in Egypteland
H7704
, [in] het veld
H6814
van Zoan.
13
H1234 H8804
Hij kliefde
H3220
de zee
H5674 H8686
, en deed er hen doorgaan
H4325
; en de wateren
H5324 H8686
deed Hij staan
H5067
als een hoop.
14
H5148 H8686
En Hij leidde
H3119
hen des daags
H6051
met een wolk
H3915
, en den gansen nacht
H216
met een licht
H784
des vuurs.
15
H1234 H8762
Hij kliefde
H6697
de rotsstenen
H4057
in de woestijn
H8248 H8686
, en drenkte
H7227
hen overvloedig
H8415
, als [uit] afgronden.
16
H3318 H0
Want Hij bracht
H5140 H8802
stromen
H3318 H8686
voort
H5553
uit de steenrots
H4325
, en deed de wateren
H3381 H8686
afdalen
H5104
als rivieren.
17
H3254 H8686
Nog voeren zij wijders voort
H2398 H8800
tegen Hem te zondigen
H4784 H8687
, verbitterende
H5945
den Allerhoogste
H6723
in de dorre wildernis.
18
H5254 H8762
En zij verzochten
H410
God
H3824
in hun hart
H7592 H8800
, begerende
H400
spijs
H5315
naar hun lust.
19
H1696 H8762
En zij spraken
H430
tegen God
H559 H8804
, zij zeiden
H410
: Zou God
H7979
een tafel
H3201 H8799
kunnen
H6186 H8800
toerichten
H4057
in de woestijn?
20
H6697
Ziet, Hij heeft den rotssteen
H5221 H8689
geslagen
H4325
, dat er wateren
H2100 H8799
uitvloeiden
H5158
, en beken
H7857 H8799
overvloediglijk uitbraken
H3899
, zou Hij ook brood
H3201 H8799
kunnen
H5414 H8800
geven
H5971
? Zou Hij Zijn volke
H7607
vlees
H3559 H8686
toebereiden?
21
H8085 H8804
Daarom hoorde
H3068
de HEERE
H5674 H8691
, en werd verbolgen
H784
; en een vuur
H5400 H8738
werd ontstoken
H3290
tegen Jakob
H639
, en toorn
H5927 H8804
ging ook op
H3478
tegen Israel;
22
H430
Omdat zij in God
H539 H8689
niet geloofden
H3444
, en op Zijn heil
H982 H8804
niet vertrouwden.
23
H7834
Daar Hij den wolken
H4605
van boven
H6680 H8762
gebood
H1817
, en de deuren
H8064
des hemels
H6605 H8804
opende;
24
H4305 H8686
En regende
H4478
op hen het Man
H398 H8800
om te eten
H5414 H8804
, en gaf
H8064
hun hemels
H1715
koren.
25
H376
Een iegelijk
H398 H8804
at
H3899
het brood
H47
der Machtigen
H7971 H8804
; Hij zond
H6720
hun teerkost
H7648
tot verzadiging.
26
H5265 H0
Hij dreef
H6921
den oostenwind
H5265 H8686
voort
H8064
in den hemel
H5090 H0
, en voerde
H8486
den zuidenwind
H5090 H8762
aan
H5797
door Zijn sterkte;
27
H4305 H8686
En regende
H7607
op hen vlees
H6083
als stof
H3671
, en gevleugeld
H5775
gevogelte
H2344
als zand
H3220
der zeeen;
28
H5307 H8686
En deed het vallen
H7130
in het midden
H4264
zijns legers
H5439
, rondom
H4908
zijn woningen.
29
H398 H8799
Toen aten zij
H3966
, en werden zeer
H7646 H8799
zat
H8378
; zodat Hij hun hun lust
H935 H8686
toebracht.
30
H2114 H8804
Zij waren nog niet vervreemd
H8378
van hun lust
H400
; hun spijs
H6310
was nog in hun mond,
31
H430
Als Gods
H639
toorn
H5927 H8804
tegen hen opging
H4924
, dat Hij van hun vetsten
H2026 H8799
doodde
H970
, en de uitgelezenen
H3478
van Israel
H3766 H8689
nedervelde.
32
H2398 H8804
Boven dit alles zondigden zij
H539 H8689
nog, en geloofden
H6381 H8737
niet, door Zijn wonderen.
33
H3117
Dies deed Hij hun dagen
H3615 H8762
vergaan
H1892
in ijdelheid
H8141
, en hun jaren
H928
in verschrikking.
34
H2026 H8804
Als Hij hen doodde
H1875 H8804
, zo vraagden zij
H7725 H8804
naar Hem, en keerden weder
H7836 H0
, en zochten
H410
God
H7836 H8765
vroeg;
35
H2142 H8799
En gedachten
H430
, dat God
H6697
hun Rotssteen
H410
was, en God
H5945
, de Allerhoogste
H1350 H8802
, hun Verlosser.
37
H3820
Want hun hart
H3559 H8737
was niet recht
H539 H8738
met Hem, en zij waren niet getrouw
H1285
in Zijn verbond.
38
H7349
Doch Hij, barmhartig
H3722 H8762
zijnde, verzoende
H5771
de ongerechtigheid
H7843 H8686
, en verdierf
H7725 H0
hen niet; maar wendde
H7235 H8689
dikwijls
H639
Zijn toorn
H7725 H8687
af
H5782 H8686
, en wekte
H2534
Zijn ganse grimmigheid niet op.
39
H2142 H8799
En Hij dacht
H1320
, dat zij vlees
H7307
waren, een wind
H1980 H8802
, die henengaat
H7725 H8799
en niet wederkeert.
40
H4100
Hoe dikwijls
H4784 H8686
verbitterden zij
H4057
Hem in de woestijn
H6087 H8686
, deden Hem smart
H3452
aan in de wildernis!
41
H7725 H8799
Want zij kwamen alweder
H5254 H8762
, en verzochten
H410
God
H8428 H0
, en stelden
H6918
den Heilige
H3478
Israels
H8428 H8689
een perk.
42
H2142 H8804
Zij dachten
H3027
niet aan Zijn hand
H3117
, aan den dag
H6862
, toen Hij hen van den wederpartijder
H6299 H8804
verloste;
43
H226
Hoe Hij Zijn tekenen
H7760 H8804
stelde
H4714
in Egypte
H4159
, en Zijn wonderheden
H7704
in het veld
H6814
van Zoan;
44
H2975
En hun vloeden
H1818
in bloed
H2015 H8799
veranderde
H5140 H8802
, en hun stromen
H8354 H8799
, opdat zij niet zouden drinken.
45
H7971 H8762
Hij zond
H6157
een vermenging van ongedierte
H398 H8799
onder hen, dat hen verteerde
H6854
, en vorsen
H7843 H8686
, die hen verdierven.
46
H5414 H8799
En Hij gaf
H2981
hun gewas
H2625
den kruidworm
H3018
, en hun arbeid
H697
den sprinkhaan.
47
H2026 H8799
Hij doodde
H1612
hun wijnstok
H1259
door den hagel
H8256
, en hun wilde vijgebomen
H2602
door vurigen hagelsteen.
48
H5462 H0
Ook gaf Hij
H1165
hun vee
H1259
den hagel
H5462 H8686
over
H4735
, en hun beesten
H7565
aan de vurige kolen.
49
H7971 H8762
Hij zond
H2740
onder hen de hittigheid
H639
Zijns toorns
H5678
, verbolgenheid
H2195
, en verstoordheid
H6869
, en benauwdheid
H4917
, [met] uitzending
H4397
der boden
H7451
van veel kwaads.
50
H6424 H8762
Hij woog
H5410
een pad
H639
voor Zijn toorn
H2820 H8804
; Hij onttrok
H5315
hun ziel
H4194
niet van den dood
H2416
; en hun gedierte
H5462 H0
gaf
H1698
Hij aan de pestilentie
H5462 H8689
over.
51
H5221 H8686
En Hij sloeg
H1060
al het eerstgeborene
H4714
in Egypte
H7225
, het beginsel
H202
der krachten
H168
in de tenten
H2526
van Cham.
52
H5265 H8686
En Hij voerde
H5971
Zijn volk
H6629
als schapen
H5090 H8762
, en leidde
H5739
hen, als een kudde
H4057
, in de woestijn.
53
H5148 H8686
Ja, Hij leidde
H983
hen zeker
H6342 H8804
, zodat zij niet vreesden
H3220
; want de zee
H341 H8802
had hun vijanden
H3680 H8765
overdekt.
54
H935 H8686
En Hij bracht
H1366
hen tot de landpale
H6944
Zijner heiligheid
H2022
, tot dezen berg
H3225
, [dien] Zijn rechterhand
H7069 H8804
verkregen heeft.
55
H1644 H8762
En Hij verdreef
H6440
voor hun aangezicht
H1471
de heidenen
H5307 H8686
, en deed hen vallen
H2256
in het snoer
H5159
[hunner] erfenis
H7626
, en deed de stammen
H3478
Israels
H168
in hun tenten
H7931 H8686
wonen.
56
H5254 H8762
Maar zij verzochten
H4784 H8686
en verbitterden
H430
God
H5945
, den Allerhoogste
H8104 H8804
, en onderhielden
H5713
Zijn getuigenissen niet.
57
H5472 H8735
En zij weken terug
H898 H8799
, en handelden trouwelooslijk
H1
, gelijk hun vaders
H2015 H8738
; zij zijn omgekeerd
H7423
, als een bedriegelijke
H7198
boog.
58
H3707 H8686
En zij verwekten Hem tot toorn
H1116
door hun hoogten
H7065 H8686
, en verwekten Hem tot ijver
H6456
door hun gesneden beelden.
59
H430
God
H8085 H8804
hoorde
H5674 H8691
het en werd verbolgen
H3988 H8799
, en versmaadde
H3478
Israel
H3966
zeer.
60
H5203 H8799
Dies verliet Hij
H4908
den tabernakel
H7887
te Silo
H168
, de tent
H7931 H8765
, [die] Hij tot een woning gesteld had
H120
onder de mensen.
61
H5414 H8799
En Hij gaf
H5797
Zijn sterkte
H7628
in de gevangenis
H8597
, en Zijn heerlijkheid
H3027
in de hand
H6862
des wederpartijders.
62
H5462 H0
En Hij leverde
H5971
Zijn volk
H5462 H8686
over
H2719
ten zwaarde
H5674 H8694
, en werd verbolgen
H5159
tegen Zijn erfenis.
63
H784
Het vuur
H398 H8804
verteerde
H970
hun jongelingen
H1330
, en hun jonge dochters
H1984 H8795
werden niet geprezen.
64
H3548
Hun priesters
H5307 H8804
vielen
H2719
door het zwaard
H490
, en hun weduwen
H1058 H8799
weenden niet.
65
H3364 H8799
Toen ontwaakte
H136
de Heere
H3463
, als een slapende
H1368
, als een held
H7442 H8711
, die juicht
H3196
van den wijn.
66
H5221 H8686
En Hij sloeg
H6862
Zijn wederpartijders
H268
aan het achterste
H5414 H0
; Hij deed
H5769
hun eeuwige
H2781
smaadheid
H5414 H8804
aan.
67
H3988 H8799
Doch Hij verwierp
H168
de tent
H3130
van Jozef
H7626
, en den stam
H669
van Efraim
H977 H8804
verkoos Hij niet.
68
H977 H8799
Maar Hij verkoos
H7626
den stam
H3063
van Juda
H2022
, den berg
H6726
Sion
H157 H8804
, dien Hij liefhad.
69
H1129 H8799
En Hij bouwde
H4720
Zijn heiligdom
H7311 H8802
als hoogten
H776
, als de aarde
H3245 H8804
, die Hij gegrond heeft
H5769
in eeuwigheid.
70
H977 H8799
En Hij verkoos
H5650
Zijn knecht
H1732
David
H3947 H8799
, en nam
H4356 H6629
hem van de schaapskooien;