12
G1161
En
G2250
als het dag
G1096 G5637
geworden was
G4160 G5660
, maakten
G5100
sommigen
G2453
van de Joden
G4963
een samenrotting
G332 G5656
, en vervloekten
G1438
zichzelven
G3004 G5723
, zeggende
G3383
, dat zij noch
G5315 G5629
eten
G3383
noch
G4095 G5629
drinken zouden
G2193
, totdat
G3972
zij Paulus
G615 G5725
zouden gedood hebben.
Acts 23:12 Cross References - DSV_Strongs
Leviticus 27:29
Joshua 6:26
26
H1931
En ter zelver
H6256
tijd
H7650 H8686
bezwoer
H3091
hen Jozua
H559 H8800
, zeggende
H779 H8803
: Vervloekt
H376
zij die man
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H834
, die
H6965 H8799
zich opmaken
H2063
en deze
H5892
stad
H3405
Jericho
H1129 H8804
bouwen zal
H3245 H8762
; dat hij ze grondveste
H1060
op zijn eerstgeborenen zoon
H1817
, en haar poorten
H5324 H8686
stelle
H6810
op zijn jongsten zoon!
Joshua 7:1
1
H1121
Maar de kinderen
H3478
Israels
H4603 H8799
overtraden
H4604
door overtreding
H2764
met het verbannene
H5912
; want Achan
H1121
, de zoon
H3756
van Charmi
H1121
, den zoon
H2067
van Zabdi
H1121
, den zoon
H2226
van Zerah
H4294
, uit den stam
H3063
van Juda
H3947 H8799
, nam
H2764
van het verbannene
H2734 H8799
. Toen ontstak
H639
de toorn
H3068
des HEEREN
H1121
tegen de kinderen
H3478
Israels.
Joshua 7:15
15
H1961 H8804
En het zal geschieden
H3920 H8737
, die geraakt zal worden
H2764
met den ban
H784
, die zal met vuur
H8313 H8735
verbrand worden
H853
, hij
H3605
en al
H834
wat
H3588
hij heeft; omdat
H1285
hij het verbond
H3068
des HEEREN
H5674 H8804
overtreden heeft
H3588
, en omdat
H5039
hij dwaasheid
H3478
in Israel
H6213 H8804
gedaan heeft.
1 Samuel 14:24
24
H376
En de mannen
H3478
van Israel
H5065 H8738
werden mat
H1931
te dien
H3117
dage
H7586
; want Saul
H5971
had het volk
H422 H8686
bezworen
H559 H8800
, zeggende
H779 H8803
: Vervloekt
H376
zij de man
H438
, die
H3899
spijze
H398 H8799
eet
H5704
tot aan
H6153
den avond
H4480
, opdat ik mij aan
H341 H8802
mijn vijanden
H5358 H8738
wreke
H2938 H8804
! Daarom proefde
H3605
dat ganse
H5971
volk
H3808
geen
H3899
spijs.
1 Samuel 14:27-28
27
H3129
Maar Jonathan
H3808
had het niet
H8085 H8804
gehoord
H1
, toen zijn vader
H5971
het volk
H7650 H8687
bezworen had
H7971 H8799
, en hij reikte
H7097
het einde
H4294
van den staf
H834
uit, die
H3027
in zijn hand
H2881 H8799
was, en hij doopte
H853
denzelven
H3295 H1706
in een honigraat
H3027
; als hij nu zijn hand
H413
tot
H6310
zijn mond
H7725 H8686
wendde
H5869
, zo werden zijn ogen
H215 H8799
verlicht.
28
H6030 H8799
Toen antwoordde
H376
een man
H4480
uit
H5971
het volk
H559 H8799
, en zeide
H1
: Uw vader
H5971
heeft het volk
H7650 H8687
zwaarlijk
H7650 H8689
bezworen
H559 H8800
, zeggende
H779 H8803
: Vervloekt
H376
zij de man
H834
, die
H3117
heden
H3899
brood
H398 H8799
eet
H5774 H8799
! Daarom bezwijkt
H5971
het volk.
1 Samuel 14:40-44
40
H559 H8799
Verder zeide hij
H413
tot
H3605
het ganse
H3478
Israel
H859
: Gijlieden
H259
zult aan de ene
H5676
zijde
H1961 H8799
zijn
H589
, en ik
H1121
en mijn zoon
H3129
Jonathan
H259
zullen aan de andere
H5676
zijde
H1961 H8799
zijn
H559 H8799
. Toen zeide
H5971
het volk
H413
tot
H7586
Saul
H6213 H8798
: Doe
H2896
, wat goed
H5869
is in uw ogen.
41
H7586
Saul
H559 H8799
nu sprak
H413
tot
H3068
den HEERE
H430
, den God
H3478
Israels
H3051 H8798
: Toon
H8549
den onschuldige
H3129
. Toen werd Jonathan
H7586
en Saul
H3920 H8735
geraakt
H5971
, en het volk
H3318 H8804
ging [vrij] uit.
42
H559 H8799
Toen zeide
H7586
Saul
H5307 H8685
: Werpt
H996
[het] [lot] tussen
H996
mij en tussen
H1121
mijn zoon
H3129
Jonathan
H3129
. Toen werd Jonathan
H3920 H8735
geraakt.
43
H7586
Saul
H559 H8799
dan zeide
H413
tot
H3129
Jonathan
H5046 H8685
: Geef mij te kennen
H4100
, wat
H6213 H8804
gij gedaan hebt
H5046 H0
. Toen gaf
H3129
het Jonathan
H5046 H8686
hem te kennen
H559 H8799
, en zeide
H2938 H8800
: Ik heb maar
H4592
een weinig
H1706
honigs
H2938 H8804
geproefd
H7097
, met het uiterste
H4294
des stafs
H834
, dien
H3027
ik in mijn hand
H2009
had; zie
H4191 H8799
[hier] ben ik, moet ik sterven?
1 Kings 19:2
2
H7971 H8799
Toen zond
H348
Izebel
H4397
een bode
H413
tot
H452
Elia
H559 H8800
, om te zeggen
H3541
: Zo
H6213 H8799
doen
H430
[mij] de goden
H3254 H0
, en doen
H3541
zo
H3254 H8686
daartoe
H3588
, voorzeker
H4279
, ik zal morgen
H6256
omtrent dezen tijd
H5315
uw ziel
H7760 H8799
stellen
H5315
, als de ziel
H4480
van
H259
een hunner.
2 Kings 6:31
Nehemiah 10:29
29
H2388 H8688
Die hielden zich
H5921
aan
H251
hun broederen
H117
, hun voortreffelijken
H935 H8802
, en kwamen
H423
in den vloek
H7621
en in den eed
H3212 H8800
, dat zij zouden wandelen
H8451
in de wet
H430
Gods
H834
, die
H5414 H8738
gegeven is
H3027
door de hand
H5650
van den knecht
H430
Gods
H4872
, Mozes
H8104 H8800
; en dat zij zouden houden
H6213 H8800
, en dat zij zouden doen
H3605
al
H4687
de geboden
H3068
des HEEREN
H113
, onzes Heeren
H4941
, en Zijn rechten
H2706
en Zijn inzettingen;
Psalms 2:1-3
1
H4100
Waarom
H7283 H8804
woeden
H1471
de heidenen
H1897 H8799
, en bedenken
H3816
de volken
H7385
ijdelheid?
Psalms 31:13
Psalms 64:2-6
2
H5641 H8686
[064:3] Verberg
H5475
mij voor den heimelijken raad
H7489 H8688
der boosdoeners
H7285
, voor de oproerigheid
H6466 H8802
van de werkers
H205
der ongerechtigheid.
3
H3956
[064:4] Die hun tong
H8150 H8804
scherpen
H2719
als een zwaard
H4751
, een bitter
H1697
woord
H1869 H8804
aanleggen
H2671
[als] hun pijl;
4
H4565
[064:5] Om in verborgen plaatsen
H8535
den oprechte
H3384 H8800
te schieten
H6597
; haastig
H3384 H8686
schieten zij
H3372 H8799
naar hem, en vrezen niet.
Isaiah 8:9-10
Jeremiah 11:19
19
H3532
En ik was als een lam
H441
, [als] een os
H2986 H8714
, die geleid wordt
H2873 H8800
om te slachten
H3045 H8804
; want ik wist
H4284
niet, dat zij gedachten
H2803 H8804
tegen mij dachten
H6086
, [zeggende]: Laat ons den boom
H3899
met zijn vrucht
H7843 H8686
verderven
H776
, en laat ons hem uit het land
H2416
der levenden
H3772 H8799
uitroeien
H8034
, dat zijn naam
H2142 H8735
niet meer gedacht worde.
Matthew 26:4
Matthew 26:74
Matthew 27:25
Mark 6:23-26
23
G2532
En
G3660 G5656
hij zwoer
G846
haar
G3754
:
G1437
Zo
G3739
wat
G3165
gij van mij
G154 G5661
zult eisen
G1325 G
, zal ik
G4671
u
G1325 G5692
geven
G2193
, [ook] tot
G2255
de helft
G3450
mijns
G932
koninkrijks!
24
G1161
En
G1831 G5631
zij, uitgegaan zijnde
G2036 G5627
, zeide
G846
tot haar
G3384
moeder
G5101
: Wat
G154 G5698
zal ik eisen
G1161
? En
G2036 G5627
die zeide
G2776
: Het hoofd
G2491
van Johannes
G910
den Doper.
25
G2532
En
G2112
zij, terstond
G3326
met
G4710
haast
G1525 G5631
ingaande
G4314
tot
G935
den koning
G154 G5668
, heeft het geeist
G3004 G5723
, zeggende
G2309 G5719
: Ik wil
G2443
, dat
G3427
gij mij
G1824
nu terstond
G1909
, in
G4094
een schotel
G1325 G5632
, geeft
G2776
het hoofd
G2491
van Johannes
G910
den Doper.
Acts 23:14
14
G3748
Dewelke
G4334 G5631
gingen
G749
tot de overpriesters
G2532
en
G4245
de ouderlingen
G2036 G5627
, en zeiden
G1438
: Wij hebben ons zelven
G331
met vervloeking
G332 G5656
vervloekt
G3367
, niets
G1089 G5664
te zullen nuttigen
G2193 G3739
, totdat
G3972
wij Paulus
G615 G5725
zullen gedood hebben.
Acts 23:21
21
G4771
G3767
Doch
G3982 G5686
geloof
G846
hen
G3361
niet
G1063
; want
G4119
meer dan
G5062
veertig
G435
mannen
G1537
uit
G846
hen
G1748 G
leggen
G846
hem
G1748 G5719
lagen
G3748
, welke
G1438
zichzelven
G332 G5656
met een vervloeking verbonden hebben
G3383
noch
G5315 G5629
te eten
G3383
noch
G4095 G5629
te drinken
G2193
, totdat
G846
zij hem
G337 G5661
zullen omgebracht hebben
G2532
; en
G1526 G5748
zij zijn
G3568
nu
G2092
gereed
G4327 G5740
, verwachtende
G1860
de toezegging
G575
van
G4675
u.
Acts 23:30
30
G1161
En
G3427
als mij
G3377 G5685
te kennen gegeven was
G5259
, dat
G2453
van de Joden
G1917
een lage
G1519
tegen
G435
deze man
G3195 G5721 G1510 G5705
[gelegd] zou worden
G1824
, zo heb ik [hem] terstond
G4314
aan
G4571
u
G3992 G5656
gezonden
G3853 G5660
; gebiedende
G2532
ook
G2725
den beschuldigers
G1909
voor
G4675
u
G3004 G5721
te zeggen
G4314
, hetgeen zij tegen
G846
hem
G4517 G5770
hadden. Vaarwel.