DSV_Strongs(i)
1
H3478
Nu dan, Israel
H8085 H8798
! hoor
H2706
naar de inzettingen
H4941
en naar de rechten
H3925 H8764
, die ik ulieden lere
H6213 H8800
te doen
H2421 H8799
; opdat gij leeft
H935 H8804
, en henen inkomt
H3423 H8804
, en erft
H776
het land
H3068
, dat de HEERE
H1
, uwer vaderen
H430
God
H5414 H8802
, u geeft.
2
H1697
Gij zult tot dit woord
H6680 H8764
, dat ik u gebiede
H3254 H8686
, niet toedoen
H1639 H8799
, ook daarvan niet afdoen
H8104 H8800
; opdat gij bewaart
H4687
de geboden
H3068
van den HEERE
H430
, uw God
H6680 H8764
, die ik u gebiede.
3
H5869
Uw ogen
H7200 H8802
hebben gezien
H3068
, wat God
H1187
om Baal-peor
H6213 H8804
gedaan heeft
H376
; want alle man
H1187
, die Baal-peor
H310 H1980 H8804
navolgde
H3068
, dien heeft de HEERE
H430
, uw God
H7130
, uit het midden
H8045 H8689
van u verdaan.
4
H3068
Gij daarentegen, die den HEERE
H430
, uw God
H1695
, aanhingt
H3117
, gij zijt heden
H2416
allen levende.
5
H7200 H8798
Ziet
H3925 H8765
, ik heb u geleerd
H2706
de inzettingen
H4941
en rechten
H834
, gelijk als
H3068
de HEERE
H430
, mijn God
H6680 H8765
, mij geboden heeft
H6213 H8800
; opdat gij alzo doet
H7130
in het midden
H776
des lands
H935 H8802
, waar gij naar toe gaat
H3423 H8800
, om het te erven.
6
H8104 H8804
Behoudt
H6213 H8804
ze dan, en doet
H2451
ze; want dat zal uw wijsheid
H998
en uw verstand
H5869
zijn voor de ogen
H5971
der volken
H2706
, die al deze inzettingen
H8085 H8799
horen zullen
H559 H8804
, en zeggen
H1419
: Dit grote
H1471
volk
H2450
alleen is een wijs
H995 H8737
en verstandig
H5971
volk!
7
H1419
Want wat groot
H1471
volk
H430
is er, hetwelk de goden
H7138
[zo] nabij
H3068
zijn als de HEERE
H430
, onze God
H7121 H8800
, zo dikwijls als wij Hem aanroepen?
8
H1419
En wat groot
H1471
volk
H6662
is er, dat [zo] rechtvaardige
H2706
inzettingen
H4941
en rechten
H8451
heeft, als deze ganse wet
H3117
is, die ik heden
H6440
voor uw aangezicht
H5414 H8802
geef?
9
H8104 H8734
Alleenlijk wacht u
H8104 H8798
, en bewaart
H5315
uw ziel
H3966
wel
H7911 H8799
, dat gij niet vergeet
H1697
de dingen
H5869
, die uw ogen
H7200 H8804
gezien hebben
H3824
; en dat zij niet van uw hart
H5493 H8799
wijken
H3117
, al de dagen
H2416
uws levens
H1121
; en gij zult ze aan uw kinderen
H1121 H1121
en uw kindskinderen
H3045 H8689
bekend maken.
10
H3117
Ten dage
H6440
, als gij voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H2722
, aan Horeb
H5975 H8804
stondt
H3068
, als de HEERE
H559 H8800
tot mij zeide
H6950 H8685
: Vergader
H5971
Mij dit volk
H1697
, en Ik zal hun Mijn woorden
H8085 H8686
doen horen
H3925 H8799
, die zij zullen leren
H3372 H8800
, om Mij te vrezen
H3117
al de dagen
H127
, die zij op den aardbodem
H2416
zullen leven
H1121
, en zij zullen ze hun kinderen
H3925 H8762
leren;
11
H7126 H8799
En gijlieden naderdet
H5975 H8799
en stondt
H2022
beneden dien berg
H2022
; (die berg
H1197 H8802
nu brandde
H784
van vuur
H3820
, tot aan het midden
H8064
des hemels
H6205
; er was duisternis
H6051
, wolken
H2822
en donkerheid).
12
H1696 H8762
Zo sprak
H3068
de HEERE
H8432
tot u uit het midden
H784
des vuurs
H8085 H8802
; gij hoordet
H6963
de stem
H1697
der woorden
H7200 H8802
; maar gij zaagt
H8544
geen gelijkenis
H2108
, behalve
H6963
de stem.
13
H5046 H8686
Toen verkondigde Hij
H1285
u Zijn verbond
H6680 H8765
, dat Hij u gebood
H6213 H8800
te doen
H6235
, de tien
H1697
woorden
H3789 H8799
, en schreef
H8147
ze op twee
H68
stenen
H3871
tafelen.
14
H6680 H8765
Ook gebood
H3068
mij de HEERE
H6256
ter zelver tijd
H2706
, dat ik u inzettingen
H4941
en rechten
H3925 H8763
leren zou
H6213 H8800
; opdat gij die deedt
H776
in dat land
H5674 H8802
, naar hetwelk gij doortrekt
H3423 H8800
, om dat te erven.
15
H8104 H8738
Wacht u
H3966
dan wel
H5315
voor uw zielen
H8544
; want gij hebt geen gelijkenis
H7200 H8804
gezien
H3117
, ten dage
H3068
als de HEERE
H2722
op Horeb
H8432
uit het midden
H784
des vuurs
H1696 H8763
tot u sprak;
16
H7843 H8686
Opdat gij u niet verderft
H6213 H8804
, en maakt
H6459
u iets gesnedens
H8544
, de gelijkenis
H5566
van enig beeld
H8403
, de gedaante
H2145
van man
H5347
of vrouw,
17
H8403
De gedaante
H929
van enig beest
H776
, dat op de aarde
H8403
is; de gedaante
H3671
van enigen gevleugelden
H6833
vogel
H8064
, die door den hemel
H5774 H8799
vliegt;
18
H8403
De gedaante
H127
van iets, dat op den aardbodem
H7430 H8802
kruipt
H8403
; de gedaante
H1710
van enigen vis
H4325
, die in het water
H8478
is onder
H776
de aarde;
19
H5869
Dat gij ook uw ogen
H5375 H8799
niet opheft
H8064
naar den hemel
H7200 H8804
, en aanziet
H8121
de zon
H3394
, en de maan
H3556
, en de sterren
H8064
, des hemels
H6635
ganse heir
H5080 H8738
; en wordt aangedreven
H7812 H8694
, dat gij u voor die buigt
H5647 H8804
, en hen dient
H3068
; dewelke de HEERE
H430
, uw God
H5971
, aan alle volken
H8064
onder den gansen hemel
H2505 H8804
heeft uitgedeeld.
20
H3068
Maar ulieden heeft de HEERE
H3947 H8804
aangenomen
H1270 H3564
, en uit den ijzeroven
H4714
, uit Egypte
H3318 H8686
, uitgevoerd
H5971 H5159
; opdat gij Hem tot een erfvolk
H3117
zoudt zijn, gelijk het te dezen dage is.
21
H599 H8694
Ook vertoornde Zich
H3068
de HEERE
H1697
over mij, om ulieder woorden
H7650 H8735
; en Hij zwoer
H3383
, dat ik over de Jordaan
H5674 H8800
niet zou gaan
H935 H8800
, en dat ik niet zou komen
H2896
in dat goede
H776
land
H3068
, dat de HEERE
H430
, uw God
H5159
, u ter erfenis
H5414 H8802
geven zal.
22
H776
Want ik zal in dit land
H4191 H8801
sterven
H3383
; ik zal over de Jordaan
H5674 H8802
niet gaan
H5674 H8802
; maar gij zult er overgaan
H2896
, en datzelve goede
H776
land
H3423 H8804
erven.
23
H8104 H8734
Wacht u
H1285
, dat gij het verbond
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H3772 H8804
, hetwelk Hij met u gemaakt heeft
H7911 H8799
, niet vergeet
H6459
, dat gij u een gesneden beeld
H6213 H8804
zoudt maken
H8544
, de gelijkenis
H3605
van iets
H3068
, dat de HEERE
H430
, uw God
H6680 H8765
, u verboden heeft.
24
H3068
Want de HEERE
H430
, uw God
H398 H8802
, is een verterend
H784
vuur
H7067
, een ijverig
H410
God.
25
H1121
Wanneer gij nu kinderen
H1121 H1121
en kindskinderen
H3205 H8686
gewonnen zult hebben
H776
, en in het land
H3462 H8738
oud geworden zult zijn
H7843 H8689
, en u zult verderven
H6459
, dat gij gesneden beelden
H6213 H8804
maakt
H8544
, de gelijkenis
H6213 H8804
van enig ding, en doet
H7451
, wat kwaad
H5869
is in de ogen
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H3707 H8687
, om Hem tot toorn te verwekken;
26
H5749 H0
Zo roep ik
H3117
heden
H8064
den hemel
H776
en de aarde
H5749 H8689
tot getuige
H6 H8800
tegen ulieden, dat gij voorzeker
H4118
haast
H6 H8799
zult omkomen
H776
van dat land
H3383
, waar gij over de Jordaan
H5674 H8802
naar toe trekt
H3423 H8800
, om dat te erven
H3117
; gij zult uw dagen
H748 H8686
daarin niet verlengen
H8045 H8736
, maar ganselijk
H8045 H8735
verdelgd worden.
27
H3068
En de HEERE
H6327 H8689
zal u verstrooien
H5971
onder de volken
H4962
; en gij zult een klein volksken
H4557
in getal
H7604 H8738
overblijven
H1471
onder de heidenen
H3068
, waar de HEERE
H5090 H8762
u henen leiden zal.
28
H430
En aldaar zult gij goden
H5647 H8804
dienen
H120
, die des mensen
H4639 H3027
handenwerk
H6086
zijn, hout
H68
en steen
H7200 H8799
, die niet zien
H8085 H8799
, noch horen
H398 H8799
, noch eten
H7306 H8686
, noch rieken.
29
H3068
Dan zult gij van daar den HEERE
H430
, uw God
H1245 H8765
, zoeken
H4672 H8804
, en vinden
H1875 H8799
; als gij Hem zoeken zult
H3824
met uw ganse hart
H5315
en met uw ganse ziel.
30
H6862
Wanneer gij in angst
H1697
zult zijn, en u al deze dingen
H4672 H8804
zullen treffen
H319
; in het laatste
H3117
der dagen
H7725 H8804
, dan zult gij wederkeren
H3068
tot den HEERE
H430
, uw God
H6963
, en Zijn stem
H8085 H8804
gehoorzaam zijn.
31
H3068
Want de HEERE
H430
, uw God
H7349
, is een barmhartig
H410
God
H7503 H8686
; Hij zal u niet verlaten
H7843 H8686
, noch u verderven
H1285
; en Hij zal het verbond
H1
uwer vaderen
H7650 H8738
, dat Hij hun gezworen heeft
H7911 H8799
, niet vergeten.
32
H7592 H8798
Want, vraag
H7223
toch naar de vorige
H3117
dagen
H6440
, die voor
H1961 H8738
u geweest zijn
H3117
, van dien dag
H430
af, dat God
H120
den mens
H776
op de aarde
H1254 H8804
geschapen heeft
H7097
, van het [ene] einde
H8064
des hemels
H1419
tot aan het [andere] einde des hemels, of zulk een groot
H1697
ding
H8085 H8738
geschied of gehoord zij, als dit:
33
H5971
Of een volk
H8085 H8804
gehoord hebbe
H6963
de stem
H430
van God
H1696 H8764
, sprekende
H8432
uit het midden
H784
des vuurs
H8085 H8804
, gelijk als gij gehoord hebt
H2421 H8799
, en levend zij gebleven?
34
H430
Of: of God
H5254 H8765
verzocht heeft
H935 H8800
te gaan
H1471
, om Zich een volk
H7130
uit het midden
H1471
eens volks
H3947 H8800
aan te nemen
H4531
, door verzoekingen
H226
, door tekenen
H4159
, en door wonderen
H4421
, en door strijd
H2389
, en door een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en door een uitgestrekten
H2220
arm
H1419
, en met grote
H4172
verschrikkingen
H3068
; naar al hetgeen de HEERE
H430
, uw God
H5869
, ulieden voor uw ogen
H4714
in Egypte
H6213 H8804
gedaan heeft?
35
H7200 H8717
U is het getoond
H3045 H8800
, opdat gij wetet
H3068
, dat de HEERE
H430
die God
H5750
is; er is niemand meer
H905
dan Hij alleen!
36
H8064
Van den hemel
H6963
heeft Hij u Zijn stem
H8085 H8689
laten horen
H3256 H8763
, om u te onderwijzen
H776
; en op de aarde
H1419
heeft Hij u Zijn groot
H784
vuur
H7200 H8689
doen zien
H1697
; en gij hebt Zijn woorden
H8432
uit het midden
H784
des vuurs
H8085 H8804
gehoord.
37
H1
En omdat Hij uw vaderen
H157 H8804
liefhad
H2233
, en hun zaad
H310
na
H977 H8799
hen verkoren had
H6440
, zo heeft Hij u voor Zijn aangezicht
H1419
door Zijn grote
H3581
kracht
H4714
uit Egypte
H3318 H8686
uitgevoerd;
38
H1471
Om volken
H1419
, die groter
H6099
en machtiger
H6440
waren dan gij, voor uw aangezicht
H3423 H8687
uit de bezitting te verdrijven
H935 H8687
; om u in te brengen
H776
, dat Hij u hunlieder land
H5159
ter erfenis
H5414 H8800
gave
H3117
, als het te dezen dage is.
39
H3117
Zo zult gij heden
H3045 H8804
weten
H3824
, en in uw hart
H7725 H8689
hervatten
H3068
, dat de HEERE
H430
die God
H4605
is, boven
H8064
in den hemel
H776
, en onder op de aarde, niemand meer!
40
H8104 H8804
En gij zult houden
H2706
Zijn inzettingen
H4687
en Zijn geboden
H3117
, die ik u heden
H6680 H8764
gebiede
H1121
, opdat het u en uw kinderen
H310
na
H3190 H8799
u welga
H3117
, en opdat gij de dagen
H748 H8686
verlengt
H127
in het land
H3068
, dat de HEERE
H430
, uw God
H5414 H8802
, u geeft, voor altoos.
41
H914 H0
Toen scheidde
H4872
Mozes
H7969
drie
H5892
steden
H914 H8686
uit
H5676
, aan deze zijde
H3383
van de Jordaan
H4217
, tegen den opgang
H8121
der zon;
42
H5127 H8800
Opdat daarheen vlood
H7523 H8802
de doodslager
H7453
, die zijn naaste
H1097 H1847
onwetende
H7523 H8799
doodslaat
H8543
, dien hij van gisteren
H8032
[en] eergisteren
H8130 H8802
niet haatte
H259
; dat hij in een
H411
van deze
H5892
steden
H5127 H8804
vlood
H2425 H8804
en levend bleef;
43
H1221
Bezer
H4057
in de woestijn
H4334
, in het effen
H776
land
H7206
, voor de Rubenieten
H7216
; en Ramoth
H1568
in Gilead
H1425
, voor de Gadieten
H1474
; en Golan
H1316
in Bazan
H4520
, voor de Manassieten.
44
H8451
Dit is nu de wet
H4872
, die Mozes
H1121
den kinderen
H3478
Israels
H6440 H7760 H8804
voorstelde:
45
H5713
Dit zijn de getuigenissen
H2706
, en de inzettingen
H4941
, en de rechten
H4872
, die Mozes
H1696 H8765
sprak
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H4714
, als zij uit Egypte
H3318 H8800
waren uitgetogen;
46
H5676
Aan deze zijde
H3383
van de Jordaan
H1516
, in het dal
H4136
tegenover
H1047
Beth-peor
H776
, in het land
H5511
van Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H2809
, die te Hesbon
H3427 H8802
woonde
H4872
; welken Mozes
H5221 H8689
sloeg
H1121
, en de kinderen
H3478
Israels
H4714
, als zij uit Egypte
H3318 H8800
waren uitgetogen,
47
H776
En zijn land
H3423 H8799
in bezitting genomen hadden
H776
; daartoe het land
H5747
van Og
H4428
, koning
H1316
van Bazan
H8147
; twee
H4428
koningen
H567
der Amorieten
H5676
, die aan deze zijde
H3383
van de Jordaan
H4217
waren, tegen den opgang
H8121
der zon;