Daniel 5:26 Cross References - DSV_Strongs
Job 14:14
Isaiah 13:1-14
1
H4853
De last
H894
van Babel
H3470
, dien Jesaja
H1121
, de zoon
H531
van Amoz
H2372 H8804
, gezien heeft.
2
H5375 H8798
Heft op
H5251
een banier
H8192 H8737
, op een hogen
H2022
berg
H7311 H8685
; verheft
H6963
een stem
H5130 H8685
tot hen; beweegt
H3027
de hand
H935 H8799
omhoog, dat zij intrekken
H6607
door de deuren
H5081
der prinsen.
3
H6942 H8794
Ik heb aan Mijn geheiligden
H6680 H8765
bevel gegeven
H639
; ook heb Ik tot Mijn toorn
H7121 H8804
geroepen
H1368
Mijn helden
H5947
, de vrolijken
H1346
Mijner hoogheid.
4
H1995
Er is een ruisende
H6963
stem
H2022
op de bergen
H1823
, gelijk
H7227
eens groten
H5971
volks
H6963
; een stem
H7588
van gedruis
H4467
der koninkrijken
H622 H8737
, der verzamelde
H1471
heidenen
H3068
; de HEERE
H6635
der heirscharen
H6485 H8764
monstert
H6635 H4421
het krijgsheir.
5
H935 H8802
Zij komen
H4801
uit verren
H776
lande
H7097
, van het einde
H8064
des hemels
H3068
; de HEERE
H3627
en de instrumenten
H2195
Zijner gramschap
H776
, om dat ganse land
H2254 H8763
te verderven.
6
H3213 H8685
Huilt gijlieden
H3117
, want de dag
H3068
des HEEREN
H7138
is nabij
H935 H8799
; hij komt
H7701
als een verwoesting
H7706
van den Almachtige.
7
H3027
Daarom zullen alle handen
H7503 H8799
slap worden
H582
, en aller mensen
H3824
hart
H4549 H8735
zal versmelten;
8
H926 H8738
En zij zullen verschrikt worden
H6735
, smarten
H2256
en weeen
H270 H8799
zullen hen aangrijpen
H2342 H8799
, zij zullen bang zijn
H3205 H8802
als een barende vrouw
H376
; een iegelijk
H7453
zal over zijn naaste
H8539 H8799
verbaasd zijn
H6440
; hun aangezichten
H3851
zullen vlammende aangezichten zijn.
9
H3117
Ziet, de dag
H3068
des HEEREN
H935 H8804
komt
H394
, gruwelijk
H5678
, met verbolgenheid
H2740
en hittigen
H639
toorn
H776
, om het land
H7760 H8800
te stellen
H8047
tot verwoesting
H2400
, en deszelfs zondaars
H8045 H8686
daaruit te verdelgen.
10
H3556
Want de sterren
H8064
des hemels
H3685
en zijn gesternten
H216
zullen haar licht
H1984 H8686
niet laten lichten
H8121
; de zon
H2821 H8804
zal verduisterd worden
H3318 H8800
, wanneer zij zal opgaan
H3394
, en de maan
H216
zal haar licht
H5050 H8686
niet laten schijnen.
11
H8398
Want Ik zal over de wereld
H7451
de boosheid
H6485 H8804
bezoeken
H7563
, en over de goddelozen
H5771
hun ongerechtigheid
H1347
; en Ik zal den hoogmoed
H2086
der stouten
H7673 H8689
doen ophouden
H1346
, en de hovaardij
H6184
der tirannen
H8213 H8686
zal Ik vernederen.
12
H582
Ik zal maken, dat een man
H3365 H8686
dierbaarder zal zijn
H6337
dan dicht goud
H120
, en een mens
H3800
dan fijn goud
H211
van Ofir.
Isaiah 21:1-10
1
H4853
De last
H4057
der woestijn
H3220
aan de zee
H5492
. Gelijk de wervelwinden
H5045
in het zuiden
H2498 H8800
henen doorgaan
H4057
, zal hij uit de woestijn
H935 H8802
komen
H3372 H8737
, uit een vreselijk
H776
land.
2
H7186
Een hard
H2380
gezicht
H5046 H8717
is mij te kennen gegeven
H898 H8802
: die trouweloze
H898 H8802
handelt trouwelooslijk
H7703 H8802
, en die verstoorder
H7703 H8802
verstoort
H5927 H8798
; trek op
H5867
, o Elam
H6696 H8798
! beleger
H4074
ze, o Media
H585
! Ik heb al haar zuchting
H7673 H8689
doen ophouden.
3
H4975
Daarom zijn mijn lendenen
H4390 H8804
vol
H2479
van grote krankheid
H6735
, bange weeen
H270 H8804
hebben mij aangegrepen
H6735
, gelijk de bange weeen
H3205 H8802
van een, die baart
H5753 H8738
; ik krom mij
H8085 H8800
van horen
H926 H8738
, ik word ontsteld
H7200 H8800
van het aanzien.
4
H3824
Mijn hart
H8582 H8804
dwaalt
H6427
, gruwen
H1204 H8765
verschrikt
H5399
mij, de schemering
H2837
, waar ik naar verlangd heb
H7760 H8804
, stelt Hij
H2731
mij tot beving.
5
H6186 H8800
Bereid
H7979
de tafel
H6822 H8800
, zie toe
H6844
, gij wachter
H398 H8800
! eet
H8354 H8800
, drink
H6965 H8798
; maakt u op
H8269
, gij vorsten
H4886 H8798
, bestrijkt
H4043
het schild!
6
H136
Want aldus heeft de Heere
H559 H8804
tot mij gezegd
H3212 H8798
: Ga heen
H5975 H8685
, zet
H6822 H8764
een wachter
H5046 H8686
, laat hem aanzeggen
H7200 H8799
, wat hij ziet.
7
H7200 H8804
En hij zag
H7393
een wagen
H6776
, een paar
H6571
ruiters
H7393
, een wagen
H2543
[met] ezels
H7393
, een wagen
H1581
[met] kemels
H7181 H0
; en hij merkte
H7182
zeer nauw
H7181 H8689
op
H7227
, met grote
H7182
opmerking.
8
H7121 H8799
En hij riep
H738
: Een leeuw
H136
, Heere
H5975 H8802
! ik sta
H4707
op den wachttoren
H8548
geduriglijk
H3119
bij dag
H4931
, en op mijn hoede
H5324 H8737
zet ik mij
H3915
ganse nachten.
9
H935 H8802
En zie nu, daar komt
H7393
een wagen
H376
mannen
H6776
, [en] een paar
H6571
ruiters
H6030 H8799
! Toen antwoordde hij
H559 H8799
, en zeide
H894
: Babel
H5307 H8804
is gevallen
H5307 H8804
, zij is gevallen
H6456
! en al de gesneden beelden
H430
harer goden
H7665 H8765
heeft Hij verbroken
H776
tegen de aarde.
Isaiah 47:1-15
1
H3381 H8798
Daal af
H3427 H8798
, en zit
H6083
in het stof
H1330
, gij jonkvrouw
H1323
, dochter
H894
van Babel
H3427 H8798
! zit
H776
op de aarde
H3678
, er is geen troon
H1323
[meer], gij dochter
H3778
der Chaldeen
H3254 H8686
! want gij zult niet meer
H7121 H8799
genaamd worden
H7390
de tedere
H6028
, noch de wellustige.
2
H3947 H8798
Neem
H7347
de molen
H2912 H8798
, en maal
H7058
meel
H1540 H8761
; ontdek
H6777
uw vlechten
H2834 H8798
, ontbloot
H7640
de enkelen
H1540 H8761
, ontdek
H7785
de schenkelen
H5674 H8798
, ga door
H5104
de rivieren.
3
H6172
Uw schaamte
H1540 H8735
zal ontdekt worden
H2781
, ook zal uw schande
H7200 H8735
gezien worden
H5359
; Ik zal wraak
H3947 H8799
nemen
H6293 H8799
, en Ik zal [op] [u] niet aanvallen
H120
[als] een mens.
4
H1350 H8802
Onzes Verlossers
H8034
Naam
H3068
is HEERE
H6635
der heirscharen
H6918
, de Heilige
H3478
Israels.
5
H3427 H8798
Zit
H1748
stilzwijgende
H935 H8798
, en ga
H2822
in de duisternis
H1323
, gij dochter
H3778
der Chaldeen
H3254 H8686
! want gij zult niet meer
H7121 H8799
genoemd worden
H1404
koningin
H4467
der koninkrijken.
6
H5971
Ik was op Mijn volk
H7107 H8804
zeer toornig
H2490 H8765
, Ik ontheiligde
H5159
Mijn erve
H5414 H8799
, en Ik gaf
H3027
hen over in uw hand
H7760 H8804
; [doch] gij beweest
H7356
hun geen barmhartigheden
H2205
, [ja], [zelfs] over den oude
H5923
maaktet gij uw juk
H3966
zeer
H3513 H8689
zwaar.
7
H559 H8799
En gij zeidet
H1404
: Ik zal koningin
H5769
zijn in eeuwigheid
H3820
; tot nog toe hebt gij deze dingen niet in uw hart
H7760 H8804
genomen
H319
, gij hebt aan het einde
H2142 H8804
daarvan niet gedacht.
8
H8085 H8798
Nu dan, hoor
H5719
dit, gij weelderige
H983
! die zo zeker
H3427 H8802
woont
H3824
, die in haar hart
H559 H8802
zegt
H657
: Ik ben het, en niemand
H490
meer dan ik: ik zal geen weduwe
H3427 H8799
zitten
H7908
, noch de beroving van kinderen
H3045 H8799
kennen.
9
H8147
Doch deze beide
H7281
dingen zullen u in een ogenblik
H935 H8799
overkomen
H259
, op een
H3117
dag
H7908
, de beroving van kinderen
H489
en weduwschap
H8537
; volkomenlijk
H935 H8804
zullen zij u overkomen
H7230
, vanwege de veelheid
H3785
uwer toverijen
H3966 H6109
, vanwege de menigte
H2267
uwer bezweringen.
10
H7451
Want gij hebt op uw boosheid
H982 H8799
vertrouwd
H559 H8804
; gij hebt gezegd
H7200 H8802
: Niemand ziet
H2451
mij; uw wijsheid
H1847
en uw wetenschap
H7725 H8790
heeft u afkerig gemaakt
H3820
; en gij hebt in uw hart
H559 H8799
gezegd
H657
: Ik ben het, en niemand meer dan ik.
11
H7451
Daarom zal er over u een kwaad
H935 H8804
komen
H7837
, gij zult den dageraad
H3045 H8799
daarvan niet weten
H1943
; en een verderf
H5307 H8799
zal er op u vallen
H3201 H8799
, hetwelk gij niet zult kunnen
H3722 H8763
verzoenen
H6597
; want er zal snellijk
H7722
een onstuimige verwoesting
H935 H8799
over u komen
H3045 H8799
, dat gij het niet weten zult.
12
H5975 H8798
Sta
H2267
nu met uw bezweringen
H7230
, en met de veelheid
H3785
uwer toverijen
H834
, waarin
H3021 H8804
gij gearbeid hebt
H5271
van uw jeugd
H3276 H0
af; of gij misschien voordeel
H3201 H8799
kondet
H3276 H8687
doen
H6206 H8799
, of gij misschien u [kondet] sterken.
13
H3811 H8738
Gij zijt moede geworden
H7230
in de veelheid
H6098
uwer raadslagen
H5975 H8799
; laat nu opstaan
H8064
, die den hemel
H1895 H8802
waarnemen
H3556
, die in de sterren
H2374
kijken
H2320
, die naar de nieuwe manen
H3045 H8688
voorzeggen
H3467 H8686
; en laat ze u verlossen
H935 H8799
van die dingen, die over u komen zullen.
14
H7179
Ziet, zij zullen zijn als stoppelen
H784
, het vuur
H8313 H8804
zal ze verbranden
H5315
, zij zullen zichzelven
H5337 H8686
niet kunnen rukken
H3027
uit de macht
H3852
der vlam
H1513
; het zal geen kool
H2552 H8800
zijn om [bij] te warmen
H217
, [geen] vuur
H3427 H8800
om daarvoor neder te zitten.
Jeremiah 25:11-12
11
H776
En dit ganse land
H2723
zal worden tot een woestheid
H8047
, tot een ontzetting
H1471
; en deze volken
H4428
zullen den koning
H894
van Babel
H5647 H8804
dienen
H7657
zeventig
H8141
jaren.
12
H7657
Maar het zal geschieden, als de zeventig
H8141
jaren
H4390 H8800
vervuld zijn
H4428
, [dan] zal Ik over den koning
H894
van Babel
H1471
, en over dat volk
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5771
, hun ongerechtigheid
H6485 H8799
bezoeken
H776
, mitsgaders over het land
H3778
der Chaldeen
H7760 H8804
, en zal dat stellen
H5769
tot eeuwige
H8077
verwoestingen.
Jeremiah 27:7
Jeremiah 50:1-46
1
H1697
Het woord
H3068
, dat de HEERE
H1696 H8765
gesproken heeft
H894
tegen Babel
H776
, tegen het land
H3778
der Chaldeen
H3027
, door den dienst
H5030
van den profeet
H3414
Jeremia.
2
H5046 H8685
Verkondigt
H1471
onder de heidenen
H8085 H8685
, en doet horen
H5375 H0
, en werpt
H5251
een banier
H5375 H8798
op
H8085 H8685
, laat horen
H3582 H8762
, verbergt
H559 H8798
het niet; zegt
H894
: Babel
H3920 H8738
is ingenomen
H1078
, Bel
H3001 H8689
is beschaamd
H4781
, Merodach
H2865 H8804
is verpletterd
H6091
, haar afgoden
H3001 H8689
zijn beschaamd
H1544
, haar drekgoden
H2865 H8804
zijn verpletterd!
3
H1471
Want een volk
H5927 H8804
komt tegen haar op
H6828
van het noorden
H776
; dat zal haar land
H7896 H8799
zetten
H8047
in verwoesting
H3427 H8802
, dat er geen inwoner
H120
in zal zijn; van de mensen
H929
aan tot de beesten
H5110 H8804
toe zijn zij weggezworven
H1980 H8804
, doorgegaan!
4
H3117
In dezelve dagen
H6256
en ter zelver tijd
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1121
, zullen de kinderen
H3478
Israels
H935 H8799
komen
H1121
, zij en de kinderen
H3063
van Juda
H3162
te zamen
H1980 H8800
; wandelende
H1058 H8800
en wenende
H3212 H8799
zullen zij henengaan
H3068
, en den HEERE
H430
, hun God
H1245 H8762
, zoeken.
5
H6726
Zij zullen naar Sion
H7592 H8799
vragen
H1870
; op den weg
H2008
herwaarts
H6440
zullen hun aangezichten
H935 H8798
zijn; zij zullen komen
H3068
en den HEERE
H3867 H8738
toegevoegd worden
H5769
, [met] een eeuwig
H1285
verbond
H7911 H8735
, [dat] niet zal worden vergeten.
6
H5971
Mijn volk
H6 H8802
waren verloren
H6629
schapen
H7462 H8802
, hun herders
H8582 H8689
hadden hen verleid
H7725 H8790 H8675 H7726
, zij hadden hen gevoerd
H2022
[naar] de bergen
H1980 H8804
, zij gingen
H2022
van berg
H1389
tot heuvel
H7911 H8804
, zij vergaten
H7258
hun legering.
7
H4672 H8802
Allen, die hen vonden
H398 H8804
, aten hen op
H6862
, en hun wederpartijders
H559 H8804
zeiden
H816 H8799
: Wij zullen geen schuld hebben
H2398 H8804
; daarom dat zij gezondigd hebben
H3068
tegen den HEERE
H5116
, [in] de woning
H6664
der gerechtigheid
H3068
, ja, [tegen] den HEERE
H4723
, de Verwachting
H1
hunner vaderen.
8
H5110 H8798
Vliedt weg
H8432
uit het midden
H894
van Babel
H3318 H8798 H8675 H3318 H8799
, en gaat uit
H3778
der Chaldeen
H776
land
H6260
; en weest als de bokken
H6440
voor
H6629
de kudde henen.
9
H6951
Want ziet, Ik zal een verzameling
H1419
van grote
H1471
volken
H776
uit het land
H6828
van het noorden
H5782 H8688
verwekken
H894
, en tegen Babel
H5927 H8688
opbrengen
H6186 H8804
; die zullen zich tegen haar rusten
H3920 H8735
; van daar zal zij ingenomen worden
H2671
; hun pijlen
H1368
zullen zijn als eens kloeken
H7919 H8688 H8676 H7921 H8688
helds
H7387
, geen zal ledig
H7725 H8799
wederkeren.
10
H3778
En Chaldea
H7998
zal ten roof
H7997 H8802
zijn; allen, die het beroven
H7646 H8799
, zullen verzadigd worden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
11
H8055 H8799
Omdat gij u verblijd hebt
H5937 H8799
, omdat gij van vreugde hebt opgesprongen
H8154 H8802
, gij plunderaars
H5159
Mijner erfenis
H6335 H8799
! omdat gij geil geworden zijt
H1877 H8676 H1758 H8801
als een grazige
H5697
vaars
H6670 H8799
, [en] hebt gebriest
H47
als de sterke [paarden];
12
H517
Zo is uw moeder
H3966
zeer
H954 H8804
beschaamd
H3205 H8802
; die u gebaard heeft
H2659 H8804
, is schaamrood geworden
H319
; ziet, zij is geworden de achterste
H1471
der heidenen
H4057
, een woestijn
H6723
, dorheid
H6160
en wildernis.
13
H7110
Vanwege de verbolgenheid
H3068
des HEEREN
H3427 H8799
zal zij niet bewoond worden
H8077
, maar zij zal geheel een verwoesting
H894
worden; al wie aan Babel
H5674 H8802
voorbijgaat
H8074 H8799
, zal zich ontzetten
H8319 H8799
, en fluiten
H4347
over al haar plagen.
14
H6186 H8798
Rust u
H894
tegen Babel
H5439
rondom
H7198
, gij allen, die den boog
H1869 H8802
spant
H3034 H8798
! schiet
H2550 H8799
in haar, en spaart
H2671
de pijlen
H3068
niet; want zij heeft tegen den HEERE
H2398 H8804
gezondigd.
15
H7321 H8685
Juicht
H5439
over haar rondom
H3027
, zij heeft haar hand
H5414 H8804
gegeven
H803
; haar fondamenten
H5307 H8804
zijn gevallen
H2346
, haar muren
H2040 H8738
zijn afgebroken
H3068
; want dat is des HEEREN
H5360
wraak
H5358 H8734
, wreekt u
H6213 H8798
aan haar, doet
H6213 H8804
haar, gelijk als zij gedaan heeft!
16
H3772 H8798
Roeit uit
H894
van Babel
H2232 H8802
den zaaier
H4038
, en dien, die de sikkel
H8610 H8802
handelt
H6256 H7105
in den oogsttijd
H6440
; laat hen vanwege
H3238 H8802
het verdrukkende
H2719
zwaard
H6437 H8799
, zich keren
H376
, een iegelijk
H5971
tot zijn volk
H5127 H8799
, en vlieden
H376
, een iegelijk
H776
naar zijn land.
17
H3478
Israel
H6340 H8801
is een verbijsterd
H7716
lam
H738
, [dat] de leeuwen
H5080 H8689
verjaagd hebben
H7223
; de eerste
H398 H8804
, [die] hem heeft opgegeten
H4428
, was de koning
H804
van Assur
H314
, en deze de laatste
H5019
, Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H6105 H8765
, heeft hem de beenderen verbrijzeld.
18
H559 H8804
Daarom, zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H6485 H8802
: Ziet, Ik zal bezoeking doen
H4428
over den koning
H894
van Babel
H776
en over zijn land
H6485 H8804
, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb
H4428
over den koning
H804
van Assur.
19
H3478
En Ik zal Israel
H7725 H0
weder
H5116
tot zijn woning
H7725 H8790
brengen
H7462 H8804
, en hij zal weiden
H3760
[op] den Karmel
H1316
en [op] den Basan
H5315
; en zijn ziel
H2022
zal op het gebergte
H669
van Efraim
H1568
en Gilead
H7646 H8799
verzadigd worden.
20
H3117
In die dagen
H6256
en te dier tijd
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H3478
, zal Israels
H5771
ongerechtigheid
H1245 H8792
gezocht worden
H2403
, maar zij zal er niet zijn, en de zonden
H3063
van Juda
H4672 H8735
, maar zullen niet gevonden worden
H5545 H8799
; want Ik zal ze dengenen vergeven
H7604 H8686
, die Ik zal doen overblijven.
21
H776
Tegen het land
H4850
Merathaim
H5927 H8798
, trek tegen hetzelve op
H3427 H8802
, en tegen de inwoners
H6489
van Pekod
H2717 H8798
; verwoest
H2763 H8687
en verban
H310
achter
H5002 H8803
hen, spreekt
H3068
de HEERE
H6213 H8798
, en doe
H6680 H8765
naar alles, wat Ik u geboden heb.
23
H6360
Hoe is de hamer
H776
der ganse aarde
H1438 H8738
[zo] afgehouwen
H7665 H8735
en verbroken
H894
! Hoe is Babel
H8047
geworden tot een ontzetting
H1471
onder de heidenen.
24
H3369 H8804
Ik heb u een strik gesteld
H3920 H8738
, dies zijt gij ook gevangen
H894
, o Babel
H3045 H8804
! dat gij het niet wist
H4672 H8738
; gij zijt gevonden
H8610 H8738
, en ook gegrepen
H3068
, omdat gij u tegen den HEERE
H1624 H8694
[in] [strijd] gemengd hebt.
25
H3068
De HEERE
H214
heeft Zijn schatkamer
H6605 H8804
opengedaan
H3627
, en de instrumenten
H2195
Zijner gramschap
H3318 H8686
voortgebracht
H4399
; want dat is een werk
H136
van den Heere
H3069
, den HEERE
H6635
der heirscharen
H776
, in het land
H3778
der Chaldeen.
26
H935 H8798
Komt aan
H7093
tegen haar van het uiterste
H6605 H8798
, opent
H3965
haar schuren
H5549 H8798
, vertreedt
H6194
haar als korenhopen
H2763 H8685
, en verbant
H7611
ze; laat ze geen overblijfsel hebben.
27
H2717 H8798
Doodt
H6499
met het zwaard al haar varren
H3381 H8799
, laat ze afgaan
H2874
ter slachting
H1945
; wee
H3117
over hen, want hun dag
H935 H8802
is gekomen
H6256
, de tijd
H6486
hunner bezoeking!
28
H6963
Er is een stem
H5127 H8801
der gevluchten
H6405
en ontkomenen
H776
uit het land
H894
van Babel
H6726
, om in Sion
H5046 H8687
te verkondigen
H5360
de wraak
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H5360
, de wraak
H1964
Zijns tempels.
29
H8085 H8685
Laat [u] horen
H894
tegen Babel
H7228
, gij schutters
H7198
! gij allen, die den boog
H1869 H8802
spant
H2583 H8798
! legert u
H5439
tegen haar rondom
H6413
, laat niemand van hen ontkomen
H7999 H8761
; vergeldt
H6467
haar naar haar werk
H6213 H8798
, doet
H6213 H8804
haar naar alles, wat zij gedaan heeft
H2102 H8804
; want zij heeft trotselijk gehandeld
H3068
tegen den HEERE
H6918
, tegen den Heilige
H3478
Israels.
30
H970
Daarom zullen haar jongelingen
H5307 H8799
vallen
H7339
op haar straten
H582 H4421
, en al haar krijgslieden
H3117
te dien dage
H1826 H8735
uitgeroeid worden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
31
H2087
Ziet, Ik [wil] aan u, gij trotse
H5002 H8803
! spreekt
H136
de Heere
H3069
, de HEERE
H6635
der heirscharen
H3117
; want uw dag
H935 H8802
is gekomen
H6256
, de tijd
H6485 H8804
, dat Ik u bezoeken zal.
32
H2087
Dan zal de trotse
H3782 H8804
aanstoten
H5307 H8804
en vallen
H6965 H8688
, en er zal niemand zijn, die hem opricht
H784
; ja, Ik zal een vuur
H3341 H8689
aansteken
H5892
in zijn steden
H5439
, dat zal alle plaatsen rondom
H398 H8804
hem verteren.
33
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H1121
: De kinderen
H3478
Israels
H1121
en de kinderen
H3063
van Juda
H3162
zijn te zamen
H6231 H8803
verdrukt geweest
H7617 H8802
; en allen, die hen gevangen hadden
H2388 H8689
, hebben hen vast gehouden
H3985 H8765
; zij hebben hen geweigerd
H7971 H8763
los te laten.
34
H1350 H8802
[Maar] hun Verlosser
H2389
is sterk
H3068
, HEERE
H6635
der heirscharen
H8034
is Zijn Naam
H7379
; Hij zal hun twist
H7378 H8800
zekerlijk
H7378 H8799
twisten
H776
, opdat Hij het land
H7280 H8689
in rust brenge
H3427 H8802
, maar de inwoners
H894
van Babel
H7264 H8689
beroere.
35
H2719
Het zwaard
H3778
zal zijn over de Chaldeen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H3427 H8802
; en over de inwoners
H894
van Babel
H8269
, en over haar vorsten
H2450
, en over haar wijzen.
36
H2719
Het zwaard
H907
zal zijn over de leugenaars
H2973 H8738
, dat zij zot worden
H2719
; het zwaard
H1368
zal zijn over haar helden
H2865 H8804
, dat zij versagen;
37
H2719
Het zwaard
H5483
zal zijn over zijn paarden
H7393
en over zijn wagenen
H6153
, en over den gansen gemengden hoop
H8432
, die in het midden
H802
van hen is, dat zij tot wijven worden
H2719
; het zwaard
H214
zal zijn over haar schatten
H962 H8795
, dat zij geplunderd worden.
38
H2721
Droogte
H4325
zal zijn over haar wateren
H3001 H8804
, dat zij uitdrogen
H776
; want het is een land
H6456
van gesneden beelden
H1984 H8704
, en zij razen
H367
naar de schrikkelijke [afgoden].
39
H6728
Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen
H338
met de wilde dieren der eilanden
H3427 H8799
[daarin] wonen
H1323
; ook zullen de jonge
H3284
struisen
H3427 H8804
daarin wonen
H3427 H8799
; en men zal er geen verblijf meer hebben
H5331
in eeuwigheid
H7931 H8799
, en zij zal niet bewoond worden
H1755
van geslacht
H1755
tot geslacht.
40
H430
Gelijk God
H5467
Sodom
H6017
en Gomorra
H7934
en haar naburen
H4114
heeft omgekeerd
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H376
, [alzo] zal niemand
H3427 H8799
aldaar wonen
H1121 H120
, en geen mensenkind
H1481 H8799
in haar verkeren.
41
H935 H8802
Ziet, daar komt
H5971
een volk
H6828
uit het noorden
H1419
; en een grote
H1471
natie
H7227
, en geweldige
H4428
koningen
H3411
zullen van de zijden
H776
der aarde
H5782 H8735
opgewekt worden.
42
H7198
Boog
H3591
en spies
H2388 H8686
zullen zij voeren
H394
; wreed
H7355 H8762
zijn zij, en zullen niet barmhartig zijn
H6963
; hun stem
H1993 H8799
zal bruisen
H3220
als de zee
H5483
, en op paarden
H7392 H8799
zullen zij rijden
H6186 H8803
; het is toegerust
H376
als een man
H4421
ten oorlog
H1323
, tegen u, o dochter
H894
van Babel!
43
H4428
De koning
H894
van Babel
H8088
heeft hunlieder gerucht
H8085 H8804
gehoord
H3027
, en zijn handen
H7503 H8804
zijn slap geworden
H6869
; benauwdheid
H2388 H8689
heeft hem aangegrepen
H2427
, weedom
H3205 H8802
als van een barende [vrouw].
44
H738
Ziet, gelijk een leeuw
H1347
van de verheffing
H3383
der Jordaan
H5927 H8799
, zal hij opkomen
H386
tegen de sterke
H5116
woning
H7280 H8686
; want Ik zal hen in een ogenblik
H7323 H8686 H8675 H7323 H8799
daaruit doen lopen
H977 H8803
; en wie [daartoe] verkoren is
H6485 H8799
, [dien] zal Ik tegen haar bestellen
H3259 H8686
; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden
H7462 H8802
? En wie is de herder
H6440
, die voor Mijn aangezicht
H5975 H8799
bestaan zou?
45
H8085 H8798
Daarom hoort
H6098
den raadslag
H3068
des HEEREN
H894
, dien Hij over Babel
H3289 H8804
heeft beraadslaagd
H4284
, en Zijn gedachten
H2803 H8804
, die Hij gedacht heeft
H776
over het land
H3778
der Chaldeen
H6810
: Zo de geringsten
H6629
van de kudde
H5498 H8799
hen niet zullen nedertrekken
H5116
! Zo hij de woning
H8074 H8686
boven hen niet zal verwoesten!
Daniel 9:2
2
H259
In het eerste
H8141
jaar
H4427 H8800
zijner regering
H995 H8804
, merkte ik
H1840
, Daniel
H5612
, in de boeken
H4557
, dat het getal
H8141
der jaren
H1697
, van dewelke het woord
H3068
des HEEREN
H5030
tot den profeet
H3414
Jeremia
H4390 H8763
geschied was, in het vervullen
H2723
der verwoestingen
H3389
van Jeruzalem
H7657
, zeventig
H8141
jaren was.