DSV_Strongs(i)
1
H5265 H8799
Daarna reisden
H1121
de kinderen
H3478
van Israel
H2583 H8799
, en legerden zich
H6160
in de vlakke velden
H4124
van Moab
H5676
, aan deze zijde
H3383
van de Jordaan
H3405
van Jericho.
2
H1111
Toen Balak
H1121
, de zoon
H6834
van Zippor
H7200 H8799
, zag
H3478
al wat Israel
H567
aan de Amorieten
H6213 H8804
gedaan had;
3
H1481 H8799
Zo vreesde
H4124
Moab
H3966
zeer
H6440
voor het aangezicht
H5971
dezes volks
H7227
, want het was veel
H4124
; en Moab
H6973 H8799
was beangstigd
H6440
voor het aangezicht
H1121
van de kinderen
H3478
Israels.
4
H559 H8799
Derhalve zeide
H4124
Moab
H2205
tot de oudsten
H4080
der Midianieten
H6951
: Nu zal deze gemeente
H3897 H8762
oplikken
H5439
al wat rondom
H7794
ons is, gelijk de os
H3418
de groente
H7704
des velds
H3897 H8800
oplikt
H6256
. Te dier tijd
H1111
nu was Balak
H1121
, de zoon
H6834
van Zippor
H4428
, koning
H4124
der Moabieten.
5
H7971 H8799
Die zond
H4397
boden
H1109
aan Bileam
H1121
, den zoon
H1160
van Beor
H6604
, te Pethor
H5104
, hetwelk aan de rivier
H776
is, in het land
H1121
der kinderen
H5971
zijns volks
H7121 H8800
, om hem te roepen
H559 H8800
, zeggende
H5971
: Zie, er is een volk
H4714
uit Egypte
H3318 H8804
getogen
H5869
; zie, het heeft het gezicht
H776
des lands
H3680 H8765
bedekt
H3427 H8802
, en het blijft liggen
H4136
recht tegenover mij.
6
H3212 H8798
En nu, kom
H779 H8798
toch, vervloek
H5971
mij dit volk
H6099
, want het is machtiger
H3201 H8799
dan ik; misschien zal ik het kunnen
H5221 H8686
slaan
H776
, of het uit het land
H1644 H8762
verdrijven
H3045 H8804
; want ik weet
H1288 H8762
, dat, wien gij zegent
H1288 H8794
, die zal gezegend zijn
H779 H8799
, en wien gij vervloekt
H779 H8714
, die zal vervloekt zijn.
7
H3212 H8799
Toen gingen
H2205
de oudsten
H4124
der Moabieten
H2205
, en de oudsten
H4080
der Midianieten
H7081
, en hadden het [loon] [der] waarzeggingen
H3027
in hun hand
H935 H8799
; alzo kwamen zij
H1109
tot Bileam
H1696 H8762
, en spraken
H1697
tot hem de woorden
H1111
van Balak.
8
H559 H8799
Hij dan zeide
H3885 H8798
tot hen: Vernacht
H3915
hier dezen nacht
H1697
, zo zal ik ulieden een antwoord
H7725 H8689
wederbrengen
H3068
, gelijk als de HEERE
H1696 H8762
tot mij zal gesproken hebben
H3427 H8799
. Toen bleven
H8269
de vorsten
H4124
der Moabieten
H1109
bij Bileam.
9
H430
En God
H935 H8799
kwam
H1109
tot Bileam
H559 H8799
en zeide
H582
: Wie zijn die mannen, die bij u zijn?
10
H559 H8799
Toen zeide
H1109
Bileam
H430
tot God
H1111
: Balak
H1121
, de zoon
H6834
van Zippor
H4428
, de koning
H4124
der Moabieten
H7971 H8804
, heeft hen tot mij gezonden, [zeggende]:
11
H5971
Zie, er is een volk
H4714
uit Egypte
H3318 H8802
getogen
H5869
, en het heeft het gezicht
H776
des lands
H3680 H8762
bedekt
H3212 H8798
; kom
H6895 H8798
nu, vervloek
H3201 H8799
het mij; misschien zal ik tegen hetzelve kunnen
H3898 H8736
strijden
H1644 H8765
, of het uitdrijven.
12
H559 H8799
Toen zeide
H430
God
H1109
tot Bileam
H3212 H8799
: Gij zult met hen niet trekken
H5971
; gij zult dat volk
H779 H8799
niet vloeken
H1288 H8803
, want het is gezegend.
13
H6965 H0
Toen stond
H1109
Bileam
H1242
des morgens
H6965 H8799
op
H559 H8799
, en zeide
H8269
tot de vorsten
H1111
van Balak
H3212 H8798
: Gaat
H776
naar uw land
H3068
; want de HEERE
H3985 H8765
weigert
H5414 H8800
mij toe te laten
H1980 H8800
met ulieden te gaan.
14
H6965 H0
Zo stonden
H8269
dan de vorsten
H4124
der Moabieten
H6965 H8799
op
H935 H8799
, en kwamen
H1111
tot Balak
H559 H8799
, en zij zeiden
H1109
: Bileam
H3985 H8765
heeft geweigerd
H1980 H8800
met ons te gaan.
15
H1111
Doch Balak
H3254 H8686
voer nog voort
H8269
vorsten
H7971 H8800
te zenden
H7227
, meer
H3513 H8737
en eerlijker, dan die waren;
16
H1109
Die tot Bileam
H935 H8799
kwamen
H559 H8799
, en hem zeiden
H559 H8804
: Alzo zegt
H1111
Balak
H1121
, de zoon
H6834
van Zippor
H4513 H8735
: Laat u toch niet beletten
H1980 H8800
tot mij te komen!
17
H3966
Want ik zal u zeer
H3513 H8763
hoog
H3513 H8762
vereren
H559 H8799
, en al wat gij tot mij zeggen zult
H6213 H8799
, dat zal ik doen
H3212 H8798
; zo kom
H6895 H8798
toch, vervloek
H5971
mij dit volk!
18
H6030 H8799
Toen antwoordde
H1109
Bileam
H559 H8799
, en zeide
H5650
tot de dienaren
H1111
van Balak
H1111
: Wanneer Balak
H1004
mij zijn huis
H4393
vol
H3701
zilver
H2091
en goud
H5414 H8799
gave
H3201 H8799
, zo vermocht ik
H6310
niet het bevel
H3068
des HEEREN
H430
mijns Gods
H5674 H8800
te overtreden
H6213 H8800
, om te doen
H6996
klein
H1419
of groot.
19
H3427 H8798
En nu, blijft gijlieden
H3915
toch ook hier dezen nacht
H3045 H8799
, opdat ik wete
H3068
, wat de HEERE
H3254 H8686
tot mij verder
H1696 H8763
spreken zal.
20
H430
God
H935 H8799
nu kwam
H1109
tot Bileam
H3915
des nachts
H559 H8799
, en zeide
H582
tot hem: Dewijl die mannen
H935 H8804
gekomen zijn
H7121 H8800
, om u te roepen
H6965 H8798
, sta op
H3212 H8798
, ga
H389
met hen; en nochtans
H1697
zult gij dat
H6213 H8799
doen
H1696 H8762
, hetwelk Ik tot u spreken zal.
21
H6965 H0
Toen stond
H1109
Bileam
H1242
des morgens
H6965 H8799
op
H2280 H8799
, en zadelde
H860
zijn ezelin
H3212 H8799
, en hij trok heen
H8269
met de vorsten
H4124
van Moab.
22
H639
Doch de toorn
H430
van God
H2734 H8799
werd ontstoken
H1980 H8802
, omdat hij heentoog
H4397
; en de Engel
H3068
des HEEREN
H3320 H8691
stelde Zich
H1870
in den weg
H7854
, hem tot een tegenpartij
H7392 H8802
; hij reed
H860
nu op zijn ezelin
H8147
, en twee
H5288
zijner jongeren waren bij hem.
23
H860
De ezelin
H7200 H8799
nu zag
H4397
den Engel
H3068
des HEEREN
H5324 H8737
staande
H1870
in den weg
H8025 H8803
, met Zijn uitgetrokken
H2719
zwaard
H3027
in Zijn hand
H5186 H8799
; daarom week
H860
de ezelin
H1870
uit den weg
H3212 H8799
, en ging
H7704
in het veld
H5221 H8686
. Toen sloeg
H1109
Bileam
H860
de ezelin
H1870
, om dezelve naar den weg
H5186 H8687
te doen wenden.
24
H4397
Maar de Engel
H3068
des HEEREN
H5975 H8799
stond
H4934
in een pad
H3754
der wijngaarden
H1447
, zijnde een muur
H1447
aan deze, en een muur aan gene zijde.
25
H860
Toen de ezelin
H4397
den Engel
H3068
des HEEREN
H7200 H8799
zag
H3905 H8735
, zo klemde zij zichzelve
H7023
aan den wand
H3905 H8799
, en klemde
H1109
Bileams
H7272
voet
H7023
aan den wand
H3254 H8686
; daarom voer hij voort
H5221 H8687
haar te slaan.
26
H5674 H8800
Toen ging
H4397
de Engel
H3068
des HEEREN
H3254 H8686
noch verder
H5975 H8799
, en Hij stond
H6862
in een enge
H4725
plaats
H1870
, waar geen weg
H5186 H8800
was om te wijken
H3225
ter rechter
H8040
[hand] noch ter linkerhand.
27
H860
Als de ezelin
H4397
den Engel
H3068
des HEEREN
H7200 H8799
zag
H7257 H8799
, zo leide zij zich neder
H1109
onder Bileam
H639
; en de toorn
H1109
van Bileam
H2734 H8799
ontstak
H5221 H8686
, en hij sloeg
H860
de ezelin
H4731
met een stok.
28
H3068
De HEERE
H6605 H8799
nu opende
H6310
den mond
H860
der ezelin
H1109
, die tot Bileam
H559 H8799
zeide
H6213 H8804
: Wat heb ik u gedaan
H7969 H7272
, dat gij mij nu driemaal
H5221 H8689
geslagen hebt?
29
H559 H8799
Toen zeide
H1109
Bileam
H860
tot de ezelin
H5953 H8694
: Omdat gij mij bespot hebt
H3863
; och, of
H2719
ik een zwaard
H3027
in mijn hand
H3426
had
H2026 H8804
! want ik zoude u nu doden.
30
H860
De ezelin
H559 H8799
nu zeide
H1109
tot Bileam
H860
: Ben ik niet uw ezelin
H7392 H8804
, op welke gij gereden hebt
H3117
van toen af, dat gij [mijn] [heer] geweest zijt, tot op dezen dag
H5532 H8687
? Ben ik ooit
H5532 H8689
gewend geweest
H6213 H8800
u alzo te doen
H559 H8799
? Hij dan zeide: Neen!
31
H1540 H8762
Toen ontdekte
H3068
de HEERE
H5869
de ogen
H1109
van Bileam
H4397
, zodat hij den Engel
H3068
des HEEREN
H7200 H8799
zag
H5324 H8737
, staande
H1870
in den weg
H8025 H8803
, en Zijn uitgetrokken
H2719
zwaard
H3027
in Zijn hand
H6915 H8799
; daarom neigde hij
H7812 H8691
het hoofd en boog zich
H639
op zijn aangezicht.
32
H559 H8799
Toen zeide
H4397
de Engel
H3068
des HEEREN
H860
tot hem: Waarom hebt gij uw ezelin
H7969 H7272
nu driemaal
H5221 H8689
geslagen
H3318 H8804
? Zie, Ik ben uitgegaan
H7854
[u] tot een tegenpartij
H1870
, dewijl deze weg
H3399 H8804
van Mij afwijkt.
33
H860
Maar de ezelin
H7200 H8799
heeft Mij gezien
H7969 H7272
, en zij is nu driemaal
H6440
voor Mijn aangezicht
H5186 H8799
geweken
H194 H0
; indien
H6440
zij voor Mijn aangezicht
H194
niet
H5186 H8804
geweken ware
H2026 H8804
, zekerlijk Ik zoude u nu ook gedood
H2421 H8689
, en haar bij het leven behouden hebben.
34
H559 H8799
Toen zeide
H1109
Bileam
H4397
tot den Engel
H3068
des HEEREN
H2398 H8804
: Ik heb gezondigd
H3045 H8804
, want ik heb niet geweten
H7125 H8800
, dat Gij mij tegemoet
H1870
op dezen weg
H5324 H8737
stond
H7489 H8804
; en nu, is het kwaad
H5869
in Uw ogen
H7725 H8799
, ik zal wederkeren.
35
H4397
De Engel
H3068
des HEEREN
H559 H8799
nu zeide
H1109
tot Bileam
H3212 H8798
: Ga heen
H582
met deze mannen
H657
; maar alleenlijk
H1697
dat woord
H1696 H8762
, wat Ik tot u spreken zal
H1696 H8762
, dat zult gij spreken
H3212 H8799
. Alzo toog
H1109
Bileam
H8269
met de vorsten
H1111
van Balak.
36
H1111
Als Balak
H8085 H8799
hoorde
H1109
, dat Bileam
H935 H8802
kwam
H3318 H8799
, zo ging hij uit
H7125 H8800
, hem tegemoet
H5892
, tot de stad
H4124
der Moabieten
H1366
, welke aan de landpale
H769
van de Arnon
H7097
[ligt], die aan het uiterste
H1366
der landpale is.
37
H1111
En Balak
H559 H8799
zeide
H1109
tot Bileam
H7971 H8800
: Heb ik niet ernstiglijk
H7971 H8804
tot u gezonden
H7121 H8800
, om u te roepen
H1980 H8804
? Waarom zijt gij niet tot mij gekomen
H3201 H8799
? Kan ik
H552
u niet te recht
H3513 H8763
vereren?
38
H559 H8799
Toen zeide
H1109
Bileam
H1111
tot Balak
H935 H8804
: Zie, ik ben tot u gekomen
H3201 H8800
; zal ik nu enigszins
H3972
iets
H3201 H8799
kunnen
H1696 H8763
spreken
H1697
? Het woord
H430
, hetwelk God
H6310
in mijn mond
H7760 H8799
leggen zal
H1696 H8762
, dat zal ik spreken.
39
H1109
En Bileam
H3212 H8799
ging
H1111
met Balak
H935 H8799
; en zij kwamen
H2351 H7155
te Kirjath-huzzoth.