Hebrews 11:36 Cross References - DSV_Strongs
Genesis 39:20
Judges 16:25
25
H1961 H8799
En het geschiedde
H3588
, als
H3820
hun hart
H2896
vrolijk was
H559 H8799
, dat zij zeiden
H7121 H8798
: Roept
H8123
Simson
H7832 H8762
, dat hij voor ons spele
H7121 H8799
. En zij riepen
H8123
Simson
H4480
uit
H631 H8803 H1004
het gevangenhuis
H6711 H8762
; en hij speelde
H6440
voor hun aangezichten
H853
, en zij deden hem
H5975 H8686
staan
H996
tussen
H5982
de pilaren.
1 Kings 22:24
24
H5066 H0
Toen trad
H6667
Zedekia
H1121
, de zoon
H3668
van Kenaana
H5066 H8799
, toe
H5221 H8686
, en sloeg
H4321
Micha
H5921
op
H3895
het kinnebakken
H559 H8799
; en hij zeide
H335 H2088
: Door wat
H7307
[weg] is de geest
H3068
des HEEREN
H4480
van
H854
mij
H5674 H8804
doorgegaan
H854
, om u
H1696 H8763
aan te spreken?
1 Kings 22:27
27
H559 H8804
En gij zult zeggen
H3541
: Zo
H559 H8804
zegt
H4428
de koning
H7760 H8798
: Zet
H2088
dezen
H1004 H3608
in het gevangenhuis
H398 H8685
, en spijst
H3899
hem met brood
H3906
der bedruktheid
H4325
, en met water
H3906
der bedruktheid
H5704
, totdat
H7965
ik met vrede
H935 H8800
[weder] kom.
2 Kings 2:23
23
H5927 H0
En hij ging
H4480
van
H8033
daar
H5927 H8799
op
H1008
naar Beth-el
H1931
. Als hij
H1870
nu den weg
H5927 H8802
opging
H3318 H8804
, zo kwamen
H6996
kleine
H5288
jongens
H4480
uit
H5892
de stad
H7046 H8691
; die bespotten
H559 H8799
hem, en zeiden
H7142
tot hem: Kaalkop
H5927 H8798
, ga op
H7142
, kaalkop
H5927 H8798
, ga op!
2 Chronicles 16:10
10
H609
Doch Asa
H3707 H8799
werd toornig
H413
tegen
H7200 H8802
den ziener
H5414 H8799
, en leidde
H4115 H1004
hem in het gevangenhuis
H3588
; want
H5921 H2063
hij was hierover
H5973
tegen
H2197
hem ontsteld
H7533 H8762
; daartoe onderdrukte
H609
Asa
H4480
[enigen] uit
H5971
het volk
H1931
ter zelfder
H6256
tijd.
2 Chronicles 30:10
2 Chronicles 36:16
16
H1961 H8799 H3931 H8688
Maar zij spotten
H4397
met de boden
H430
Gods
H959 H8802
, en verachtten
H1697
Zijn woorden
H8591 H8700
; zij verleidden zichzelven
H5030
tegen Zijn profeten
H5704
; totdat
H2534
de grimmigheid
H3068
des HEEREN
H5971
tegen Zijn volk
H5927 H8800
opging
H5704
, dat
H369 H0
er geen
H4832
helen
H369
aan was.
Psalms 105:17-18
Jeremiah 20:2
Jeremiah 20:7
Jeremiah 29:26
26
H3068
De HEERE
H3548
heeft u tot priester
H5414 H8804
gesteld
H3548
, in plaats van den priester
H3077
Jojada
H6496
, dat gij opzieners
H3068
zoudt zijn [in] des HEEREN
H1004
huis
H376
over allen man
H7696 H8794
, die onzinnig is
H5012 H8693
, en zich voor een profeet uitgeeft
H5414 H8804
, dat gij dien stelt
H4115
in de gevangenis
H6729
en in den stok.
Jeremiah 32:2-3
2
H2428
(Het heir
H4428
nu des konings
H894
van Babel
H6696 H8802
belegerde
H3389
toen Jeruzalem
H5030
, en de profeet
H3414
Jeremia
H3607 H8803
was besloten
H2691
in het voorhof
H4307
der bewaring
H1004
, dat in het huis
H4428
des konings
H3063
van Juda is.
3
H6667
Want Zedekia
H4428
, de koning
H3063
van Juda
H3607 H8804
, had hem besloten
H559 H8800
, zeggende
H5012 H8737
: Waarom profeteert gij
H559 H8800
, zeggende
H559 H8804
: Zo zegt
H3068
de HEERE
H5414 H8802
: Ziet, Ik geef
H5892
deze stad
H3027
in de hand
H4428
des konings
H894
van Babel
H3920 H8804
, en hij zal ze innemen;
Jeremiah 32:8
8
H935 H8799
Alzo kwam
H2601
Hanameel
H1730
, mijns ooms
H1121
zoon
H3068
, naar des HEEREN
H1697
woord
H2691
, tot mij, in het voorhof
H4307
der bewaring
H559 H8799
, en zeide
H7069 H8798
tot mij: Koop
H7704
toch mijn veld
H6068
, hetwelk is bij Anathoth
H776
, dat in het land
H1144
van Benjamin
H4941 H3425
is; want gij hebt het erfrecht
H1353
, en gij hebt de lossing
H7069 H8798
, koop
H3045 H8799
[het] voor u. Toen merkte ik
H3068
, dat het des HEEREN
H1697
woord was.
Jeremiah 36:6
6
H935 H8804
Zo ga gij henen
H7121 H8804
, en lees
H4039
in de rol
H6310
, [in] dewelke gij uit mijn mond
H3789 H8804
geschreven hebt
H1697
, de woorden
H3068
des HEEREN
H241
, voor de oren
H5971
des volks
H3068
, in des HEEREN
H1004
huis
H6685 H3117
, op den vastendag
H7121 H8799
; en gij zult ze ook lezen
H241
voor de oren
H3063
van gans Juda
H5892
, die uit hun steden
H935 H8802
komen.
Jeremiah 37:15-21
15
H8269
En de vorsten
H7107 H8799
werden zeer toornig
H3414
op Jeremia
H5221 H8689
en sloegen
H5414 H8804
hem; en zij stelden
H612
hem in het gevangenhuis
H1004
, ten huize
H3083
van Jonathan
H5608 H8802
, den schrijver
H3608
; want zij hadden dat tot een gevangenhuis
H6213 H8804
gemaakt.
16
H3414
Als Jeremia
H1004
in de plaats
H953
des kuils
H2588
, en in de kotjes
H935 H8804
gekomen was
H3414
, en Jeremia
H7227
aldaar veel
H3117
dagen
H3427 H8799
gezeten had;
17
H7971 H8799
Zo zond
H4428
de koning
H6667
Zedekia
H3947 H8799
henen, en liet hem halen
H4428
; en de koning
H7592 H8799
vraagde
H1004
hem in zijn huis
H5643
, in het verborgene
H559 H8799
, en zeide
H1697
: Is er ook een woord
H3068
van den HEERE
H3414
? En Jeremia
H559 H8799
zeide
H3426
: Er is
H559 H8799
; en hij zeide
H3027
: Gij zult in de hand
H4428
des konings
H894
van Babel
H5414 H8735
gegeven worden.
18
H559 H8799
Voorts zeide
H3414
Jeremia
H4428
tot den koning
H6667
Zedekia
H5650
: Wat heb ik tegen u, of tegen uw knechten
H5971
, of tegen dit volk
H2398 H8804
gezondigd
H1004 H3608
, dat gijlieden mij in het gevangenhuis
H5414 H8804
gesteld hebt?
19
H346
Waar zijn nu
H5030
ulieder profeten
H5012 H8738
, die u geprofeteerd hebben
H559 H8800
, zeggende
H4428
: De koning
H894
van Babel
H776
zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land
H935 H8799
komen.
20
H8085 H8798
Nu dan, hoor
H113
toch, o mijn heer
H4428
koning
H8467
! laat toch mijn smeking
H6440
voor uw aangezicht
H5307 H8799
nedervallen
H7725 H8686
, en breng mij niet weder
H1004
[in] het huis
H3083
van Jonathan
H5608 H8802
, den schrijver
H4191 H8799
, opdat ik aldaar niet sterve.
21
H6680 H0
Toen gaf
H4428
de koning
H6667
Zedekia
H6680 H8762
bevel
H6485 H8686
; en zij bestelden
H3414
Jeremia
H2691
in het voorhof
H4307
der bewaring
H5414 H8800
, en men gaf
H3117
hem des daags
H3603
een bol
H3899
broods
H644 H8802 H2351
uit de Bakkerstraat
H3899
, totdat al het brood
H5892
van de stad
H8552 H8800
op was
H3427 H8799
. Alzo bleef
H3414
Jeremia
H2691
in het voorhof
H4307
der bewaring.
Jeremiah 38:6-13
6
H3947 H8799
Toen namen zij
H3414
Jeremia
H7993 H8686
en wierpen
H953
hem in den kuil
H4441
van Malchia
H1121
, den zoon
H4428
van Hammelech
H2691
, die in het voorhof
H4307
der bewaring
H7971 H0
was, en zij lieten
H3414
Jeremia
H7971 H8762
af
H2256
met zelen
H953
; in den kuil
H4325
nu was geen water
H2916
, maar slijk
H3414
; en Jeremia
H2883 H8799
zonk
H2916
in het slijk.
7
H5663
Als nu Ebed-melech
H3569
, de Moorman
H376
, een
H5631
der kamerlingen
H4428
, die toen in des konings
H1004
huis
H8085 H8799
was, hoorde
H3414
, dat zij Jeremia
H953
in den kuil
H5414 H8804
gedaan hadden
H4428
(de koning
H3427 H8802
nu zat
H8179
in de poort
H1144
van Benjamin);
8
H3318 H8799
Zo ging
H5663
Ebed-melech
H1004
uit het huis
H4428
des konings
H1696 H8762
uit, en hij sprak
H4428
tot den koning
H559 H8800
, zeggende:
9
H113
Mijn heer
H4428
koning
H582
! deze mannen
H7489 H8689
hebben kwalijk gehandeld
H6213 H8804
in alles, wat zij gedaan hebben
H5030
aan den profeet
H3414
Jeremia
H953
, dien zij in den kuil
H7993 H8689
geworpen hebben
H8478
; daar hij toch in zijn plaats
H4191 H8799
zou gestorven zijn
H6440
vanwege
H7458
den honger
H3899
, dewijl geen brood
H5892
meer in de stad is.
10
H6680 H8762
Toen gebood
H4428
de koning
H3569
den Moorman
H5663
Ebed-melech
H559 H8800
, zeggende
H3947 H8798
: Neem
H7970
van hier dertig
H582
mannen
H3027
onder uw hand
H5927 H0
, en haal
H5030
den profeet
H3414
Jeremia
H5927 H8689
op
H953
uit den kuil
H4191 H8799
, eer dat hij sterft.
11
H3947 H8799
Alzo nam
H5663
Ebed-melech
H582
de mannen
H3027
onder zijn hand
H935 H8799
, en ging
H4428
in des konings
H1004
huis
H214
tot onder de schatkamer
H3947 H8799
, en nam
H1094
van daar enige oude
H5499
verscheurde
H1094
en oude
H4418
versleten lompen
H7971 H0
; en hij liet
H2256
ze met zelen
H7971 H8762
af
H3414
tot Jeremia
H953
in den kuil.
Jeremiah 38:28
Jeremiah 39:15
Lamentations 3:52-55
52
H341 H8802
[Tsade]. Die mijn vijanden
H2600
zijn zonder oorzaak
H6833
, hebben mij als een vogeltje
H6679 H8800
dapperlijk
H6679 H8804
gejaagd.
53
H2416
[Tsade]. Zij hebben mijn leven
H953
in een kuil
H6789 H8804
uitgeroeid
H68
, en zij hebben een steen
H3034 H8762
op mij geworpen.
Matthew 20:19
Matthew 21:35
Matthew 23:34
34
G1223 G5124
Daarom
G2400 G5628
ziet
G1473
, Ik
G649 G5719
zende
G4314
tot
G5209
u
G4396
profeten
G2532
, en
G4680
wijzen
G2532
, en
G1122
schriftgeleerden
G2532
, en
G1537
uit
G846
dezelve
G615 G5692
zult gij [sommigen] doden
G2532
en
G4717 G5692
kruisigen
G2532
, en
G1537
[sommigen] uit
G846
dezelve
G3146 G5692
zult gij geselen
G1722
in
G5216
uw
G4864
synagogen
G2532
, en
G1377 G5692
zult hen vervolgen
G575
van
G4172
stad
G1519
tot
G4172
stad;
Matthew 27:26
Mark 10:34
Luke 18:32
Luke 23:11
Luke 23:36
Acts 4:3
Acts 5:18
Acts 5:40
40
G1161
En
G3982 G
zij gaven
G846
hem
G3982 G5681
gehoor
G2532
; en
G652
als zij de apostelen
G4341 G5666
tot zich geroepen hadden
G1194 G5660
, geselden zij
G3853 G5656
[dezelve], en geboden
G3361
[hun], dat zij niet
G2980 G5721
zouden spreken
G1909
in
G3686
den Naam
G2424
van Jezus
G2532
; en
G630 G
lieten
G846
hen
G630 G5656
gaan.
Acts 8:3
Acts 12:4-19
4
G2532
Denwelken ook
G4084 G5660
gegrepen hebbende
G1519
, hij in
G5438
de gevangenis
G5087 G5639
zette
G3860 G5631
, en gaf [hem] over
G5064
aan vier
G5069
[wachten], [elk] van vier
G4757
krijgsknechten
G846
, om hem
G5442 G5721
te bewaren
G1014 G5740
, willende
G3326
na
G3957
het paas [feest
G846
] hem
G321 G5629
voorbrengen
G2992
voor het volk.
5
G3303
G4074
Petrus
G3767
dan
G1722
werd in
G5438
de gevangenis
G5083 G5712
bewaard
G1161
; maar
G5259
van
G1577
de Gemeente
G2258 G5713
werd
G1618
een gedurig
G4335
gebed
G4314
tot
G2316
God
G5228
voor
G846
hem
G1096 G5740
gedaan.
6
G3753
Toen
G846
hem
G1161
nu
G2264
Herodes
G3195 G5707
zou
G4254 G5721
voorbrengen
G2258 G5713 G2837 G5746
, sliep
G4074
Petrus
G1565
dienzelfden
G3571
nacht
G3342
tussen
G1417
twee
G4757
krijgsknechten
G1210 G5772
, gebonden
G1417
met twee
G254
ketenen
G5037
; en
G5441
de wachters
G4253
voor
G2374
de deur
G5083 G5707
bewaarden
G5438
de gevangenis.
7
G2532
En
G2400 G5628
ziet
G32
, een engel
G2962
des Heeren
G2186 G5627
stond daar
G2532
, en
G5457
een licht
G2989 G5656
scheen
G1722
in
G3612
de woning
G1161
, en
G3960 G5660
slaande
G4125
de zijde
G4074
van Petrus
G1453 G5656
, wekte hij
G846
hem
G3004 G5723
op, zeggende
G450 G5628
: Sta
G1722 G5034
haastelijk
G2532
op. En
G846
zijn
G254
ketenen
G1601 G5627
vielen af
G1537
van
G5495
de handen.
8
G5037
En
G32
de engel
G2036 G5627
zeide
G4314
tot
G846
hem
G4024 G5669
: Omgord u
G2532
, en
G5265 G5669
bind
G4675
uw
G4547
schoenzolen
G1161
aan. En
G4160 G5656
hij deed
G3779
alzo
G2532
. En
G3004 G5719
hij zeide
G846
tot hem
G4016 G
: Werp
G4675
uw
G2440
mantel
G4016 G5640
om
G2532
, en
G190 G5720
volg
G3427
mij.
9
G2532
En
G1831 G5631
uitgaande
G190 G5707
volgde hij
G846
hem
G2532
, en
G1492 G5715
wist
G3756
niet
G3754
, dat
G227
het waarachtig
G2076 G5748
was
G3588
, hetgeen
G1223
door
G32
den engel
G1096 G5740
geschiedde
G1161
, maar
G1380 G5707
hij meende
G3705
, dat hij een gezicht
G991 G5721
zag.
10
G1161
En als
G4413
zij door de eerste
G2532
en
G1208
tweede
G5438
wacht
G1330 G5631
gegaan waren
G2064 G5627
, kwamen zij
G1909
aan
G4603
de ijzeren
G4439
poort
G1519
, die naar
G4172
de stad
G5342 G5723
leidt
G3748
; dewelke
G844
van zelve
G846
hun
G455 G5681
geopend werd
G2532
. En
G1831 G5631
uitgegaan zijnde
G4281 G5627
, gingen zij
G3391
een
G4505
straat
G2532
voort, en
G2112
terstond
G868 G5627
scheidde
G32
de engel
G575
van
G846
hem.
11
G2532
En
G4074
Petrus
G1722
, tot
G1438
zichzelven
G1096 G5637
gekomen zijnde
G2036 G5627
, zeide
G3568
: Nu
G1492 G5758
weet ik
G230
waarachtiglijk
G3754
dat
G2962
de Heere
G846
Zijn
G32
engel
G1821 G5656
uitgezonden heeft
G2532
, en
G3165
mij
G1807 G5639
verlost heeft
G1537
uit
G5495
de hand
G2264
van Herodes
G2532
, en
G3956
[uit]
G4329
de verwachting
G2992
van het volk
G2453
der Joden.
12
G5037
En
G4894 G5631
als hij [alles] overlegd had
G2064 G5627
, ging hij
G1909
naar
G3614
het huis
G3137
van Maria
G3384
, de moeder
G2491
van Johannes
G1941 G5746
, die toegenaamd was
G3138
Markus
G3757
, alwaar
G2425
velen
G4867 G5772
samenvergaderd
G2532
en
G4336 G5740
biddende
G2258 G5713
waren.
13
G1161
En
G4074
als Petrus
G2374
aan de deur
G4440
van de voorpoort
G2925 G5660
klopte
G4334 G5627
, kwam
G3814
een dienstmaagd
G5219 G5658
voor om te luisteren
G3686
, met name
G4498
Rhode.
14
G2532
En
G5456
zij de stem
G4074
van Petrus
G1921 G5631
bekennende
G455 G
, deed
G575
van
G5479
blijdschap
G4440
de voorpoort
G3756
niet
G455 G5656
open
G1161
, maar
G1532 G5631
liep naar binnen
G518 G5656
en boodschapte
G4074
, dat Petrus
G4253
voor
G4440
[aan] de voorpoort
G2476 G5760
stond.
15
G1161
En
G2036 G5627
zij zeiden
G4314
tot
G846
haar
G3105 G5736
: Gij raast
G1161
. Doch
G1340 G5711
zij bleef er sterk bij
G3779
, dat het alzo
G2192 G5721
was
G1161
. En
G3004 G5707
zij zeiden
G2076 G5748
: Het is
G846
zijn
G32
engel.
16
G1161
Maar
G4074
Petrus
G1961 G5707
bleef
G2925 G5723
kloppende
G1161
: en
G455 G5660
als zij opengedaan hadden
G1492 G5627
, zagen zij
G846
hem
G2532
, en
G1839 G5627
ontzetten zich.
17
G1161
En
G846
als hij hen
G5495
met de hand
G2678 G5660
gewenkt had
G4601 G5721
, dat zij zwijgen zouden
G1334 G5662
, verhaalde hij
G846
hun
G4459
, hoe
G846
hem
G2962
de Heere
G1537
uit
G5438
de gevangenis
G1806 G5627
uitgeleid had
G1161
, en
G2036 G5627
zeide
G518 G5657
: Boodschapt
G5023
dit
G2385
aan Jakobus
G2532
en
G80
de broederen
G2532
. En
G1831 G5631
hij uitgegaan zijnde
G4198 G5675
, reisde
G1519
naar
G2087
een andere
G5117
plaats.
18
G1161
En
G2250
als het dag
G1096 G5637
was geworden
G2258 G5713
, was er
G3756
geen
G3641
kleine
G5017
beroerte
G1722
onder
G4757
de krijgsknechten
G5101
, wat
G686
toch
G4074
aan Petrus
G1096 G5633
mocht geschied zijn.
19
G1161
En
G2264
als Herodes
G846
hem
G1934 G5660
gezocht had
G2532
, en
G3361
niet
G2147 G5631
vond
G5441
, en de wachters
G350 G5660
rechtelijk ondervraagd had
G2753 G5656
, gebood hij
G520 G5683
, dat zij weggeleid zouden worden
G2532
. En
G2718 G5631
hij vertrok
G575
van
G2449
Judea
G1519
naar
G2542
Cesarea
G1304 G5707
, en hield zich [aldaar].
Acts 16:22-40
22
G2532
En
G3793
de schare
G4911 G
stond gezamenlijk
G2596
tegen
G846
hen
G4911 G5627
op
G2532
; en
G4755
de hoofdmannen
G846
, hun
G2440
de klederen
G4048 G5660
afgescheurd hebbende
G2753 G5707
, bevalen
G4463 G5721
hen te geselen.
23
G5037
En
G846
als zij hun
G4183
vele
G4127
slagen
G2007 G5631
gegeven hadden
G906 G5627
, wierpen zij
G1519
hen in
G5438
de gevangenis
G3853 G5660
, en geboden
G1200
den stokbewaarder
G846
, dat hij hen
G806
zekerlijk
G5083 G5721
bewaren zou.
24
G3739
Dewelke
G5108
, zulk
G3852
een gebod
G2983 G5761
ontvangen hebbende
G906 G5627
, wierp
G846
hen
G1519
in
G2082
den binnensten
G5438
kerker
G2532
, en
G805 G5662
verzekerde
G846
hun
G4228
voeten
G1519
in
G3586
de stok.
25
G1161
En
G2596
omtrent
G3317
den middernacht
G4336 G5740
baden
G3972
Paulus
G2532
en
G4609
Silas
G5214 G
, en zongen
G2316
Gode
G5214 G5707
lofzangen
G1161
en
G1198
de gevangenen
G1874 G5711
hoorden
G846
naar hen.
26
G1161
En
G1096 G5633
er geschiedde
G869
snellijk
G3173
een grote
G4578
aardbeving
G5620
, alzo dat
G2310
de fundamenten
G1201
des kerkers
G4531 G5683
bewogen werden
G5037
; en
G3916
terstond
G3956
werden al
G2374
de deuren
G455 G5681
geopend
G2532
, en
G1199
de banden
G3956
van allen
G447 G5681
werden los.
27
G1161
En
G1200
de stokbewaarder
G1853
, wakker
G1096 G5637
geworden zijnde
G2532
, en
G1492 G5631
ziende
G2374
de deuren
G5438
der gevangenis
G455 G5772
geopend
G4685 G5671
, trok
G3162
een zwaard
G3195 G5707
, en zou
G1438
zichzelven
G337 G5721
omgebracht hebben
G3543 G5723
, menende
G1198
, dat de gevangenen
G1628 G5755
ontvloden waren.
28
G1161
Maar
G3972
Paulus
G5455 G5656
riep
G3173
met grote
G5456
stem
G3004 G5723
, zeggende
G4238 G5661
: Doe
G4572
uzelven
G3367
geen
G2556
kwaad
G1063
; want
G2070 G5748
wij zijn
G537
allen
G1759
hier.
29
G1161
En als
G5457
hij licht
G154 G5660
geeist had
G1530 G5656
, sprong hij in
G2532
, en
G1096 G5637
werd
G1790
zeer bevende
G4363 G
, en viel
G3972
voor Paulus
G2532
en
G4609
Silas
G4363 G5627
neder [aan] [de] [voeten];
30
G2532
En
G846
hen
G1854
buiten
G4254 G5631
gebracht hebbende
G5346 G5713
, zeide hij
G2962
: [Lieve] heren
G5101
, wat
G1163 G5748
moet
G3165
ik
G4160 G5721
doen
G2443
, opdat
G4982
ik zalig worde?
31
G1161
En
G2036 G5627
zij zeiden
G4100 G5657
: Geloof
G1909
in
G2962
den Heere
G2424
Jezus
G5547
Christus
G2532
, en
G4771
gij
G4982 G5701
zult zalig worden
G2532
, gij en
G4675
uw
G3624
huis.
32
G2532
En
G2980 G5656
zij spraken
G846
tot hem
G3056
het woord
G2962
des Heeren
G2532
, en
G3956
tot allen
G1722
, die in
G846
zijn
G3614
huis waren.
33
G2532
En
G3880 G5631
hij nam
G846
hen
G1722
tot zich in
G1565
dezelve
G5610
ure
G3571
des nachts
G3068 G5656
, en wies
G575
[hen] van
G4127
de striemen
G2532
; en
G846
hij
G3916
werd terstond
G907 G5681
gedoopt
G2532
, en
G3956
al
G846
de zijnen.
34
G5037
En
G321 G5631
hij bracht
G846
hen
G1519
in
G846
zijn
G3624
huis
G3908 G5656
, en zette
G5132
[hun] de tafel
G2532
voor, en
G21 G5662
verheugde zich
G3832
, dat hij met al zijn huis
G2316
aan God
G4100 G5761
gelovig geworden was.
35
G1161
En
G2250
als het dag
G1096 G5637
geworden was
G649 G5656
, zonden
G4755
de hoofdmannen
G4465
de stadsdienaars
G3004 G5723
, zeggende
G630 G
: Laat
G1565
die
G444
mensen
G630 G5657
los.
36
G1161
En
G1200
de stokbewaarder
G518 G5656
boodschapte
G5128
deze
G3056
woorden
G4314
aan
G3972
Paulus
G3754
, [zeggende]:
G4755
De hoofdmannen
G649 G5758
hebben gezonden
G2443
, dat
G630 G5686
gij zoudt losgelaten worden
G1831 G5631
; gaat
G3767
dan
G3568
nu
G4198 G5737
uit, en reist heen
G1722
in
G1515
vrede.
37
G1161
Maar
G3972
Paulus
G5346 G5713
zeide
G4314
tot
G846
hen
G2248
: Zij hebben ons
G444 G4514
, die Romeinen
G5225 G5723
zijn
G178
, onveroordeeld
G1219
in het openbaar
G1194 G5660
gegeseld
G1519
, en in
G5438
de gevangenis
G906 G5627
geworpen
G2532
, en
G1544 G
werpen zij
G2248
zij ons
G3568
nu
G2977
heimelijk
G1544 G5719
daaruit
G3756
? Niet
G1063
alzo
G235
; maar
G846
dat zij zelven
G206 G5631
komen
G2248
, en ons
G1806 G5628
uitleiden.
38
G1161
En
G4465
de stadsdienaars
G312 G
boodschapten
G5023
deze
G4487
woorden
G312 G5656
wederom
G4755
den hoofdmannen
G2532
; en
G5399 G5675
zij werden bevreesd
G191 G5660
, horende
G3754
, dat
G4514
zij Romeinen
G1526 G5748
waren.
Acts 21:33
33
G5119
Toen
G1448 G5660
naderde
G5506
de overste
G1949 G5633
en greep
G846
hem
G2532
, en
G2753 G5656
beval
G1417
, dat men [hem] met twee
G254
ketenen
G1210 G5683
zou binden
G2532
; en
G4441 G5711
vraagde
G5101
, wie
G1498 G5751 G302
hij was
G2532
, en
G5101
wat
G4160 G5761
hij gedaan
G2076 G5748
had.
Acts 24:27
2 Corinthians 11:23-25
23
G1526 G5748
Zijn zij
G1249
dienaars
G5547
van Christus
G2980 G5719
? (ik spreek
G3912 G5723
onwijs zijnde
G1473
) ik
G5228
ben boven
G1722
[hen]; in
G2873
arbeid
G4056
overvloediger
G1722
, in
G4127
slagen
G5234
uitnemender
G1722
, in
G5438
gevangenissen
G4056
overvloediger
G1722
, in
G2288
doods
G4178
[gevaar] menigmaal.
Ephesians 3:1
Ephesians 4:1
2 Timothy 1:16
2 Timothy 2:9
Hebrews 10:34
34
G1063
Want
G2532
gij hebt ook
G3450
over mijn
G1199
banden
G4834 G5656
medelijden gehad
G2532
, en
G724
de roving
G5216
uwer
G5224 G5723
goederen
G3326
met
G5479
blijdschap
G4327 G5662
aangenomen
G1097 G5723
, wetende
G2192 G5721
, dat gij hebt
G1722
in
G1438
uzelven
G2909
een beter
G2532
en
G3306 G5723
blijvend
G5223
goed
G1722
in
G3772
de hemelen.
Revelation 2:10
10
G5399 G5732 G5737
Vrees
G3367
geen
G3739
der dingen, die
G3958 G5721
gij lijden
G3195 G5719
zult
G2400 G5628
. Ziet
G1228
, de duivel
G3195 G5719
zal
G1537
[enigen] van
G5216
ulieden
G1519
in
G5438
de gevangenis
G906 G5629
werpen
G2443
, opdat
G3985 G5686
gij verzocht wordt
G2532
; en
G2347
gij zult een verdrukking
G2192 G5692
hebben
G1176
van tien
G2250
dagen
G1096 G5737
. Zijt
G4103
getrouw
G891
tot
G2288
den dood
G2532
, en
G4671
Ik zal u
G1325 G5692
geven
G4735
de kroon
G2222
des levens.