DSV_Strongs(i)
1
H559 H8804
Maar nu, alzo zegt
H3068
de HEERE
H1254 H8802
, uw Schepper
H3290
, o Jakob
H3335 H8802
! en uw Formeerder
H3478
, o Israel
H3372 H8799
! vrees
H1350 H8804
niet, want Ik heb u verlost
H8034
; Ik heb u bij uw naam
H7121 H8804
geroepen, gij zijt Mijn.
2
H5674 H8799
Wanneer gij zult gaan door
H4325
het water
H5104
, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren
H7857 H8799
, zij zullen u niet overstromen
H1119
; wanneer gij door
H784
het vuur
H3212 H8799
zult gaan
H3554 H8735
, zult gij niet verbranden
H3852
, en de vlam
H1197 H8799
zal u niet aansteken.
3
H3068
Want Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H6918
, de Heilige
H3478
Israels
H3467 H8688
, uw Heiland
H4714
; Ik heb Egypte
H3568
, Morenland
H5434
en Seba
H5414 H8804
gegeven
H3724
[tot] uw losgeld in uw plaats.
4
H3365 H8804
Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest
H5869
in Mijn ogen
H3513 H8738
, zijt gij verheerlijkt geweest
H157 H8804
, en Ik heb u liefgehad
H120
; daarom heb Ik mensen
H5414 H8799
in uw plaats gegeven
H3816
, en volken
H5315
in plaats van uw ziel.
5
H3372 H8799
Vrees
H2233
niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad
H4217
van den opgang
H935 H8686
brengen
H6908 H8762
, en Ik zal u verzamelen
H4628
van den ondergang.
6
H559 H8799
Ik zal zeggen
H6828
tot het noorden
H5414 H8798
: Geef
H8486
; en tot het zuiden
H3607 H8799
: Houd niet terug
H935 H8685
; breng
H1121
Mijn zonen
H7350
van verre
H1323
, en Mijn dochters
H7097
van het einde
H776
der aarde;
7
H3605
Een ieder
H8034
, die naar Mijn Naam
H7121 H8737
genoemd is
H1254 H8804
, en dien Ik geschapen heb
H3519
tot Mijn eer
H3335 H8804
, dien Ik geformeerd heb
H6213 H8804
, dien Ik ook gemaakt heb.
8
H3318 H8685
Breng voort
H5787
het blinde
H5971
volk
H5869
, hetwelk ogen
H3426
heeft
H2795
, en de doven
H241
, die oren hebben.
9
H1471
Laat al de heidenen
H3162
samen
H6908 H8738
vergaderd worden
H3816
, en laat de volken
H622 H8735
verzameld worden
H5046 H8686
; wie onder hen zal dit verkondigen
H8085 H8686
? Of laat hen ons doen horen
H7223
de vorige dingen
H5707
, laat hen hun getuigen
H5414 H8799
voortbrengen
H6663 H8799
, opdat zij gerechtvaardigd worden
H8085 H8799
, en men het hore
H559 H8799
en zegge
H571
: Het is de waarheid.
10
H5707
Gijlieden zijt Mijn getuigen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H5650
, en Mijn knecht
H977 H8804
, dien Ik uitverkoren heb
H3045 H8799
; opdat gij het weet
H539 H8686
, en Mij gelooft
H995 H8799
, en verstaat
H6440
, dat Ik Dezelve ben, [dat] voor
H410
Mij geen God
H3335 H8738
geformeerd is
H310
, en na Mij geen zijn zal.
12
H5046 H8689
Ik heb verkondigd
H3467 H8689
, en Ik heb verlost
H8085 H8689
, en Ik heb [het] doen horen
H2114 H8801
, en geen vreemd
H5707
[god] was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H410
, dat Ik God ben.
13
H3117
Ook eer de dag
H3027
was, ben Ik, en er is niemand, die uit Mijn hand
H5337 H8688
redden kan
H6466 H8799
; Ik zal werken
H7725 H8686
, en wie zal het keren?
14
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H1350 H8802
, uw Verlosser
H6918
, de Heilige
H3478
Israels
H894
: Om ulieder wil heb Ik naar Babel
H7971 H8765
gezonden
H1281
, en heb hen allen vluchtig
H3381 H8689
doen nederdalen
H3778
, te weten de Chaldeen
H591
, in de schepen
H7440
, op welke zij juichten.
15
H3068
Ik ben de HEERE
H6918
, uw Heilige
H1254 H8802
; de Schepper
H3478
van Israel
H4428
, ulieder Koning.
16
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H3220
, Die in de zee
H1870
een weg
H5794
, en in de sterke
H4325
wateren
H5410
een pad
H5414 H8802
maakte;
17
H7393
Die wagenen
H5483
en paarden
H2428
, heir
H5808
en macht
H3318 H8688
voortbracht
H3162
; te zamen
H7901 H8799
zijn zij nedergelegen
H6965 H8799
, zij zullen niet weder opstaan
H1846 H8804
, zij zijn uitgeblust
H6594
, gelijk een vlaswiek
H3518 H8804
zijn zij uitgegaan.
18
H2142 H8799
Gedenkt
H7223
der vorige
H995 H8709
[dingen] niet, en overlegt
H6931
de oude dingen niet.
19
H2319
Ziet, Ik zal wat nieuws
H6213 H8802
maken
H6779 H8799
, nu zal het uitspruiten
H3045 H8799
, zult gijlieden dat niet weten
H4057
? Ja, Ik zal in de woestijn
H1870
een weg
H7760 H8799
leggen
H5104
, [en] rivieren
H3452
in de wildernis.
20
H2416
Het gedierte
H7704
des velds
H3513 H8762
zal Mij eren
H8577
, de draken
H1323
en de jonge
H3284
struisen
H4057
; want Ik zal in de woestijn
H4325
wateren
H5414 H8804
geven
H5104
, [en] rivieren
H3452
in de wildernis
H5971
, om Mijn volk
H972
, Mijn uitverkorenen
H8248 H8687
drinken te geven.
21
H2098
Dit
H5971
volk
H3335 H8804
heb Ik Mij geformeerd
H8416
, zij zullen Mijn lof
H5608 H8762
vertellen.
22
H7121 H8804
Doch gij hebt Mij niet aangeroepen
H3290
, o Jakob
H3021 H8804
! als gij u tegen Mij vermoeid hebt
H3478
, o Israel!
23
H935 H8689
Mij hebt gij niet gebracht
H7716
het kleine vee
H5930
uwer brandofferen
H2077
, en [met] uw slachtofferen
H3513 H8765
hebt gij Mij niet geeerd
H5647 H8689
; Ik heb u [Mij] niet doen dienen
H4503
met spijsoffer
H3021 H8689
, en Ik heb u niet vermoeid
H3828
met wierook.
24
H7070
Mij hebt gij geen kalmus
H3701
voor geld
H7069 H8804
gekocht
H2459
, en met het vette
H2077
uwer slachtoffers
H7301 H8689
hebt gij Mij niet gedrenkt
H5647 H8689
; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt
H2403
, met uw zonden
H3021 H8689
, gij hebt Mij vermoeid
H5771
met uw ongerechtigheden.
25
H6588
Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen
H4229 H8802
uitdelg
H2142 H8799
, om Mijnentwil, en Ik gedenk
H2403
uwer zonden niet.
26
H2142 H8685
Maakt Mij indachtig
H3162
, laat ons te zamen
H8199 H8735
richten
H5608 H8761
, vertelt gij
H6663 H8799
[uw] [redenen], opdat gij moogt gerechtvaardigd worden.