1
H4905 H8688
Een onderwijzing
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H5058
, op de Neginoth
H2130
; [054:2] Als de Zifieten
H935 H8800
gekomen waren
H7586
, en tot Saul
H559 H8799
gezegd hadden
H5641 H8693
: Verbergt zich
H1732
David
H430
niet bij ons? [054:3] O God
H3467 H8685
! verlos
H8034
mij door Uw Naam
H1777 H8799
, en doe mij recht
H1369
door Uw macht.
2
H430
[054:4] O God
H8085 H8798
! hoor
H8605
mijn gebed
H238 H8685
; neig de oren
H561
tot de redenen
H6310
mijns monds.
3
H2114 H8801
[054:5] Want vreemden
H6965 H8804
staan tegen mij op
H6184
, en tirannen
H1245 H8765
zoeken
H5315
mijn ziel
H7760 H8804
; zij stellen
H430
God
H5542
niet voor hun ogen. Sela.
4
H430
[054:6] Ziet, God
H5826 H8802
is mij een Helper
H136
; de Heere
H5315
is onder degenen, die mijn ziel
H5564 H8802
ondersteunen.
5
H7451
[054:7] Hij zal dit kwaad
H8324 H8802
mijn verspieders
H7725 H8686 H8675 H7725 H8799
vergelden
H6789 H8685
; roei hen uit
H571
door Uw waarheid.