DSV_Strongs(i)
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H8010
, van Salomo
H3068
. Zo de HEERE
H1004
het huis
H1129 H8799
niet bouwt
H7723
, te vergeefs
H5998 H8804
arbeiden
H1129 H8802
deszelfs bouwlieden
H3068
daaraan; zo de HEERE
H5892
de stad
H8104 H8799
niet bewaart
H7723
, te vergeefs
H8245 H8804
waakt
H8104 H8802
de wachter.
2
H7723
Het is te vergeefs
H7925 H8688
, dat gijlieden vroeg
H6965 H8800
opstaat
H309 H8764
, laat
H3427 H8800
opblijft
H398 H8802
, eet
H3899
brood
H6089
der smarten
H3039
; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden
H8142
[als] [in] den slaap
H5414 H8799
geeft.
3
H1121
Ziet, de kinderen
H5159
zijn een erfdeel
H3068
des HEEREN
H990
; des buiks
H6529
vrucht
H7939
is een beloning.
4
H2671
Gelijk de pijlen
H3027
zijn in de hand
H1368
eens helds
H1121
, zodanig zijn de zonen
H5271
der jeugd.
5
H835
Welgelukzalig
H1397
is de man
H827
, die zijn pijlkoker
H4390 H8765
met dezelve gevuld heeft
H954 H8799
; zij zullen niet beschaamd worden
H341 H8802
, als zij met de vijanden
H1696 H8762
spreken zullen
H8179
in de poort.
128
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H835
. Welgelukzalig
H3068
is een iegelijk, die den HEERE
H3373
vreest
H1870
, die in Zijn wegen
H1980 H8802
wandelt.
2
H398 H8799
Want gij zult eten
H3018
den arbeid
H3709
uwer handen
H835
; welgelukzalig
H2896
zult gij zijn, en het zal u welgaan.
3
H802
Uw huisvrouw
H6509 H8802
zal wezen als een vruchtbare
H1612
wijnstok
H3411
aan de zijden
H1004
van uw huis
H1121
; uw kinderen
H2132 H8363
als olijfplanten
H5439
rondom
H7979
uw tafel.
4
H1397
Ziet, alzo zal zekerlijk die man
H1288 H8792
gezegend worden
H3068
, die den HEERE
H3373
vreest.
5
H3068
De HEERE
H1288 H8762
zal u zegenen
H6726
uit Sion
H2898
, en gij zult het goede
H3389
van Jeruzalem
H7200 H8798
aanschouwen
H3117
al de dagen
H2416
uws levens;
129
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H7227
. Zij hebben mij dikwijls
H6887 H8804
benauwd
H5271
van mijn jeugd
H559 H8799
af, zegge
H3478
nu Israel;
2
H7227
Zij hebben mij dikwijls
H5271
van mijn jeugd
H6887 H8804
af benauwd
H3201 H8804
; evenwel hebben zij mij niet overmocht.
3
H2790 H8802
Ploegers
H1354
hebben op mijn rug
H2790 H8804
geploegd
H4618 H8675 H4618
; zij hebben hun voren
H748 H8689
lang getogen.
4
H3068
De HEERE
H6662
, Die rechtvaardig
H5688
is, heeft de touwen
H7563
der goddelozen
H7112 H8765
afgehouwen.
5
H954 H8799
Laat hen beschaamd
H268
en achterwaarts
H5472 H8735
gedreven worden
H6726
, allen, die Sion
H8130 H8802
haten.
6
H2682
Laat hen worden als gras
H1406
op de daken
H3001 H8804
, hetwelk verdort
H6927
, eer
H8025 H8804
men het uittrekt;
7
H7114 H8802
Waarmede de maaier
H3709
zijn hand
H4390 H8765
niet vult
H6014 H8764
, noch de garvenbinder
H2683
zijn arm;
8
H5674 H8802
En die voorbijgaan
H559 H8804
, niet zeggen
H1293
: De zegen
H3068
des HEEREN
H1288 H8765
zij bij u! Wij zegenen
H8034
ulieden in den Naam
H3068
des HEEREN.
130
2
H136
HEERE
H8085 H8798
! hoor
H6963
naar mijn stem
H241
; laat Uw oren
H7183
opmerkende zijn
H6963
op de stem
H8469
mijner smekingen.
3
H3050
Zo Gij, HEERE
H5771
! de ongerechtigheden
H8104 H8799
gadeslaat
H136
; HEERE
H5975 H8799
! wie zal bestaan?
5
H6960 H8765
Ik verwacht
H3068
den HEERE
H5315
; mijn ziel
H6960 H8765
verwacht
H3176 H8689
, en ik hoop
H1697
op Zijn Woord.
6
H5315
Mijn ziel
H136
[wacht] op den HEERE
H8104 H8802
, meer dan de wachters
H1242
op den morgen
H8104 H8802
; de wachters
H1242
op den morgen.
7
H3478
Israel
H3176 H8761
hope
H3068
op den HEERE
H3068
; want bij den HEERE
H2617
is goedertierenheid
H7235 H8687
, en bij Hem is veel
H6304
verlossing.
131
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H3068
. O HEERE
H3820
! mijn hart
H1361 H8804
is niet verheven
H5869
, en mijn ogen
H7311 H8804
zijn niet hoog
H1980 H8765
; ook heb ik niet gewandeld
H1419
in [dingen] mij te groot
H6381 H8737
en te wonderlijk.
2
H5315
Zo ik mijn ziel
H7737 H8765
niet heb gezet
H1826 H8776
en stil gehouden
H1580 H8803
, gelijk een gespeend kind
H517
bij zijn moeder
H5315
! Mijn ziel
H1580 H8803
is als een gespeend kind in mij.
132
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H3068
. O HEERE
H2142 H8798
! gedenk aan
H1732
David
H6031 H8793
, aan al zijn lijden;
2
H3068
Dat hij den HEERE
H7650 H8738
gezworen heeft
H46
, den Machtige
H3290
Jakobs
H5087 H8804
gelofte gedaan heeft, [zeggende]:
3
H168
Zo ik in de tent
H1004
mijns huizes
H935 H8799
inga
H6210
, zo ik op de koets
H3326
van mijn bed
H5927 H8799
klimme!
5
H3068
Totdat ik voor den HEERE
H4725
een plaats
H4672 H8799
gevonden zal hebben
H4908
, woningen
H46
voor den Machtige
H3290
Jakobs!
6
H8085 H8804
Ziet, wij hebben van haar gehoord
H672
in Efratha
H4672 H8804
; wij hebben haar gevonden
H7704
in de velden
H3293
van Jaar.
7
H4908
Wij zullen in Zijn woningen
H935 H8799
ingaan
H7812 H8691
, wij zullen ons nederbuigen
H1916
voor de voetbank
H7272
Zijner voeten.
9
H3548
Dat Uw priesters
H3847 H8799
bekleed worden
H6664
met gerechtigheid
H2623
, en dat Uw gunstgenoten
H7442 H8762
juichen.
10
H7725 H0
Weer
H6440
het aangezicht
H4899
Uws Gezalfden
H7725 H8686
niet af
H1732
, om Davids
H5650
, Uws knechts wil.
11
H3068
De HEERE
H1732
heeft David
H571
de waarheid
H7650 H8738
gezworen
H7725 H8799
, waarvan Hij niet wijken zal
H6529
, [zeggende]: Van de vrucht
H990
uws buiks
H3678
zal Ik op uw troon
H7896 H8799
zetten.
12
H1121
Indien uw zonen
H1285
Mijn verbond
H8104 H8799
zullen houden
H5713
, en Mijn getuigenissen
H2090 H8675 H2097
, die
H3925 H8762
Ik hun leren zal
H1121
; zo zullen ook hun zonen
H5703
tot in eeuwigheid
H3678
op uw troon
H3427 H8799
zitten.
13
H3068
Want de HEERE
H6726
heeft Sion
H977 H8804
verkoren
H183 H8765
, Hij heeft het begeerd
H4186
tot Zijn woonplaats, [zeggende]:
14
H4496
Dit is Mijn rust
H5703
tot in eeuwigheid
H3427 H8799
, hier zal Ik wonen
H183 H8765
, want Ik heb ze begeerd.
15
H6718
Ik zal haar kost
H1288 H8763
rijkelijk
H1288 H8762
zegenen
H34
, haar nooddruftigen
H3899
zal Ik met brood
H7646 H8686
verzadigen.
16
H3548
En haar priesters
H3468
zal Ik met heil
H3847 H8686
bekleden
H2623
, en haar gunstgenoten
H7444 H8763
zullen zeer
H7442 H8762
juichen.
17
H1732
Daar zal Ik David
H7161
een hoorn
H6779 H8686
doen uitspruiten
H4899
; Ik heb voor Mijn Gezalfde
H5216
een lamp
H6186 H8804
toegericht.
18
H341 H8802
Ik zal zijn vijanden
H1322
met schaamte
H3847 H8686
bekleden
H5145
; maar op hem zal zijn kroon
H6692 H8686
bloeien.
133
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1732
, van David
H2896
. Ziet, hoe goed
H5273
en hoe liefelijk
H251
is het, dat broeders
H3427 H8800 H3162 H3162
ook samenwonen!
2
H2896
Het is, gelijk de kostelijke
H8081
olie
H7218
op het hoofd
H3381 H8802
, nederdalende
H2206
op den baard
H2206
, den baard
H175
van Aaron
H3381 H8802
, die nederdaalt
H6310
tot op den zoom
H4060
zijner klederen.
3
H2919
Het is gelijk de dauw
H2768
van Hermon
H3381 H8802
, [en] die nederdaalt
H2042
op de bergen
H6726
van Sion
H3068
, want de HEERE
H6680 H8765
gebiedt
H1293
aldaar den zegen
H2416
[en] het leven
H5769
tot in der eeuwigheid.
134
1
H7892
Een lied
H4609
Hammaaloth
H1288 H8761
. Ziet, looft
H3068
den HEERE
H5650
, alle gij knechten
H3068
des HEEREN
H3915
! gij, die allen nacht
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H5975 H8802
staat.
2
H5375 H8798
Heft
H3027
uw handen
H6944
op [naar] het heiligdom
H1288 H8761
, en looft
H3068
den HEERE.
3
H3068
De HEERE
H1288 H8762
zegene
H6726
u uit Sion
H8064
, Hij, Die den hemel
H776
en de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft.
135
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Prijst
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8761
, prijst
H5650
[Hem], gij knechten
H3068
des HEEREN!
2
H5975 H8802
Gij, die staat
H1004
in het huis
H3068
des HEEREN
H2691
, in de voorhoven
H1004
van het huis
H430
onzes Gods!
3
H1984 H8761
Looft
H3050
den HEERE
H3068
, want de HEERE
H2896
is goed
H2167 H8761
; psalmzingt
H8034
Zijn Naam
H5273
, want Hij is liefelijk.
4
H3050
Want de HEERE
H3290
heeft Zich Jakob
H977 H8804
verkoren
H3478
, Israel
H5459
tot Zijn eigendom.
5
H3045 H8804
Want ik weet
H3068
, dat de HEERE
H1419
groot
H113
is, en dat onze Heere
H430
boven alle goden is.
6
H3068
Al wat den HEERE
H2654 H8804
behaagt
H6213 H8804
, doet Hij
H8064
, in de hemelen
H776
, en op de aarde
H3220
, in de zeeen
H8415
en alle afgronden.
7
H5387
Hij doet dampen
H5927 H8688
opklimmen
H7097
van het einde
H776
der aarde
H6213 H8804
; Hij maakt
H1300
de bliksemen
H4306
met den regen
H3318 H0
; Hij brengt
H7307
den wind
H214
uit Zijn schatkameren
H3318 H8688
voort.
8
H1060
Die de eerstgeborenen
H4714
van Egypte
H5221 H8689
sloeg
H120
, van den mens
H929
af tot het vee toe.
9
H7971 H8804
Hij zond
H226
tekenen
H4159
en wonderen
H8432
in het midden
H4714
van u, o Egypte
H6547
! tegen Farao
H5650
en tegen al zijn knechten.
10
H7227
Die veel
H1471
volken
H5221 H8689
sloeg
H6099
, en machtige
H4428
koningen
H2026 H8804
doodde;
11
H5511
Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H5747
, en Og
H4428
, den koning
H1316
van Basan
H4467
, en al de koninkrijken
H3667
van Kanaan,
12
H5414 H8804
En Hij gaf
H776
hun land
H5159
ten erve
H5159
, ten erve
H5971
aan Zijn volk
H3478
Israel.
13
H3068
O HEERE
H8034
! Uw Naam
H5769
is in eeuwigheid
H3068
; HEERE
H2143
! Uw gedachtenis
H1755
is van geslacht
H1755
tot geslacht.
14
H3068
Want de HEERE
H5971
zal Zijn volk
H1777 H8799
richten
H5162 H8691
, en het zal Hem berouwen
H5650
over Zijn knechten.
15
H6091
De afgoden
H1471
der heidenen
H3701
zijn zilver
H2091
en goud
H4639
, een werk
H120 H3027
van mensenhanden.
16
H6310
Zij hebben een mond
H1696 H8762
, maar spreken
H5869
niet; zij hebben ogen
H7200 H8799
, maar zien niet;
17
H241
Oren
H238 H8686
hebben zij, maar horen
H3426
niet; ook is er
H7307
geen adem
H6310
in hun mond.
19
H1004
Gij huis
H3478
Israels
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE
H1004
; gij huis
H175
Aarons
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE.
20
H1004
Gij huis
H3878
van Levi
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE
H3068
; gij die den HEERE
H3373
vreest
H1288 H8761
! looft
H3068
den HEERE.
21
H1288 H8803
Geloofd
H3068
zij de HEERE
H6726
uit Sion
H3389
, Die te Jeruzalem
H7931 H8802
woont
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
136
1
H3034 H8685
Looft
H3068
den HEERE
H2896
, want Hij is goed
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid;
2
H3034 H8685
Looft
H430
den God
H430
der goden
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
3
H3034 H8685
Looft
H113
den Heere
H113
der heren
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
4
H1419
Dien, Die alleen grote
H6381 H8737
wonderen
H6213 H8802
doet
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
5
H8064
Dien, die de hemelen
H8394
met verstand
H6213 H8802
gemaakt heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
6
H776
Dien, Die de aarde
H4325
op het water
H7554 H8802
uitgespannen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
7
H1419
Dien, Die de grote
H216
lichten
H6213 H8802
heeft gemaakt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
8
H8121
De zon
H4475
tot heerschappij
H3117
op den dag
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
9
H3394
De maan
H3556
en sterren
H4475
tot heerschappij
H3915
in den nacht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
10
H4714
Dien, Die de Egyptenaren
H5221 H8688
geslagen heeft
H1060
in hun eerstgeborenen
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
11
H3478
En heeft Israel
H8432
uit het midden
H3318 H8686
van hen uitgebracht
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
12
H2389
Met een sterke
H3027
hand
H5186 H8803
, en met een uitgestrekte
H2220
arm
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
13
H5488 H3220
Dien, Die de Schelfzee
H1506
in delen
H1504 H8802
deelde
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
14
H5674 H8689
En voerde
H3478
Israel
H8432
door het midden
H2617
van dezelve; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
15
H6547
Hij heeft Farao
H2428
met zijn heir
H5287 H8765
gestort
H5488 H3220
in de Schelfzee
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
16
H5971
Die Zijn volk
H4057
door de woestijn
H3212 H8688
geleid heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
17
H1419
Die grote
H4428
koningen
H5221 H8688
geslagen heeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
18
H117
En heeft heerlijke
H4428
koningen
H2026 H8799
gedood
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
19
H5511
Sihon
H567
, den Amorietischen
H4428
koning
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
20
H5747
En Og
H4428
, den koning
H1316
van Basan
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
21
H776
En heeft hun land
H5159
ten erve
H5414 H8804
gegeven
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
22
H5159
Ten erve
H5650
aan Zijn knecht
H3478
Israel
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
23
H2142 H8804
Die aan ons gedacht heeft
H8216
in onze nederigheid
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
24
H6862
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders
H6561 H8799
ontrukt
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
25
H1320
Die allen vlees
H3899
spijs
H5414 H8802
geeft
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
26
H3034 H8685
Looft
H410
den God
H8064
des hemels
H2617
; want Zijn goedertierenheid
H5769
is in der eeuwigheid.
137
1
H5104
Aan de rivieren
H894
van Babel
H3427 H8804
, daar zaten wij
H1058 H8804
, ook weenden wij
H2142 H8800
, als wij gedachten aan
H6726
Sion.
3
H7617 H8802
Als zij, die ons aldaar gevangen hielden
H1697
, de woorden
H7892
eens lieds
H7592 H8804
van ons begeerden
H8437
, en zij, die ons overhoop geworpen hadden
H8057
, vreugd
H7891 H8798
, [zeggende]: Zingt
H7892
ons [een] van de liederen
H6726
Sions;
4
H7892
[Wij] [zeiden]: Hoe zouden wij een lied
H3068
des HEEREN
H7891 H8799
zingen
H5236
in een vreemd
H127
land?
5
H7911 H8799
Indien ik u vergeet
H3389
, o Jeruzalem
H7911 H8799
! zo vergete
H3225
mijn rechterhand [zichzelve]!
6
H3956
Mijn tong
H1692 H8799
kleve
H2441
aan mijn gehemelte
H2142 H8799
, zo ik aan u niet gedenke
H3389
, zo ik Jeruzalem
H5927 H8686
niet verheffe
H7218
boven het hoogste
H8057
mijner blijdschap!
7
H3068
HEERE
H2142 H8798
! gedenk
H1121
aan de kinderen
H123
van Edom
H3117
, aan den dag
H3389
van Jeruzalem
H559 H8802
; die daar zeiden
H6168 H8761
: Ontbloot
H6168 H8761
ze, ontbloot
H3247
ze, tot haar fondament toe!
8
H1323
O dochter
H894
van Babel
H7703 H8803
! die verwoest zult worden
H835
, welgelukzalig
H1576
zal hij zijn, die u uw misdaad
H7999 H8762
vergelden zal
H1580 H8804
, die gij aan ons misdaan hebt.
9
H835
Welgelukzalig
H5768
zal hij zijn, die uw kinderkens
H270 H8799
grijpen
H5553
, en aan de steenrots
H5310 H8765
verpletteren zal.
138
1
H1732
[Een] [psalm] van David
H3034 H8686
. Ik zal U loven
H3820
met mijn gehele hart
H430
; in de tegenwoordigheid der goden
H2167 H8762
zal ik U psalmzingen.
2
H7812 H8691
Ik zal mij nederbuigen
H1964
naar het paleis
H6944
Uwer heiligheid
H8034
, en ik zal Uw Naam
H3034 H8686
loven
H2617
, om Uw goedertierenheid
H571
en om Uw waarheid
H8034
; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam
H565
Uw woord
H1431 H8689
groot gemaakt.
3
H3117
Ten dage
H7121 H8804
, [als] ik riep
H6030 H8799
, zo hebt Gij mij verhoord
H7292 H8686
; Gij hebt mij versterkt
H5797
[met] kracht
H5315
in mijn ziel.
4
H4428
Alle koningen
H776
der aarde
H3068
zullen U, o HEERE
H3034 H8686
! loven
H8085 H8804
, wanneer zij gehoord zullen hebben
H561
de redenen
H6310
Uws monds.
5
H7891 H8799
En zij zullen zingen
H1870
van de wegen
H3068
des HEEREN
H3519
, want de heerlijkheid
H3068
des HEEREN
H1419
is groot.
6
H3068
Want de HEERE
H7311 H8802
is hoog
H7200 H0
, nochtans ziet Hij
H8217
den nederige
H7200 H8799
aan
H1364
, en den verhevene
H3045 H8799
kent Hij
H4801
van verre.
7
H3212 H8799
Als ik wandel
H7130
in het midden
H6869
der benauwdheid
H2421 H8762
, maakt Gij mij levend
H3027
; Uw hand
H7971 H8799
strekt Gij uit
H639
tegen den toorn
H341 H8802
mijner vijanden
H3225
, en Uw rechterhand
H3467 H8686
behoudt mij.
8
H3068
De HEERE
H1584 H8799
zal het voor mij voleinden
H2617
; Uw goedertierenheid
H3068
, HEERE
H5769
! is in eeuwigheid
H7503 H8686
; en laat niet varen
H4639
de werken
H3027
Uwer handen.
139
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H3068
. HEERE
H2713 H8804
! Gij doorgrondt
H3045 H8799
en kent mij.
2
H3045 H8804
Gij weet
H3427 H8800
mijn zitten
H6965 H8800
en mijn opstaan
H995 H8804
; Gij verstaat
H7350
van verre
H7454
mijn gedachten.
3
H2219 H8765
Gij omringt
H734
mijn gaan
H7252
en mijn liggen
H1870
; en Gij zijt al mijn wegen
H5532 H8689
gewend.
4
H4405
Als er nog geen woord
H3956
op mijn tong
H3068
is, zie, Heere
H3045 H8804
! Gij weet het alles.
5
H6696 H8804
Gij bezet
H268
mij van achteren
H6924
en van voren
H7896 H8799
, en Gij zet
H3709
Uw hand op mij.
6
H1847
De kennis
H6383 H8675 H6383
is mij te wonderbaar
H7682 H8738
, zij is hoog
H3201 H8799
, ik kan er niet bij.
7
H3212 H8799
Waar zou ik heengaan
H7307
voor Uw Geest
H1272 H8799
en waar zou ik heenvlieden
H6440
voor Uw aangezicht?
8
H5266 H8799
Zo ik opvoer
H8064
ten hemel
H3331 H8686
, Gij zijt daar; of bedde ik
H7585
mij in de hel, zie, Gij zijt [daar].
9
H5375 H8799
Nam ik
H3671
vleugelen
H7837
des dageraads
H7931 H8799
, woonde ik
H319
aan het uiterste
H3220
der zee;
10
H3027
Ook daar zou Uw hand
H5148 H8686
mij geleiden
H3225
, en Uw rechterhand
H270 H8799
zou mij houden.
11
H559 H8799
Indien ik zeide
H2822
: De duisternis
H7779 H8799
zal mij immers bedekken
H3915
; dan is de nacht
H216
een licht
H1157
om mij.
12
H2821 H8686
Ook verduistert
H2822
de duisternis
H3915
voor U niet; maar de nacht
H215 H8686
licht
H3117
als de dag
H2825
; de duisternis
H219
is als het licht.
13
H7069 H8804
Want Gij bezit
H3629
mijn nieren
H517
; Gij hebt mij in mijner moeders
H990
buik
H5526 H8799
bedekt.
14
H3034 H8686
Ik loof
H3372 H8737
U, omdat ik op een heel vreselijke wijze
H6395 H8738
wonderbaarlijk gemaakt ben
H6381 H8737
; wonderlijk
H4639
zijn Uw werken
H3045 H8802
! ook weet
H5315
het mijn ziel
H3966
zeer wel.
15
H6108
Mijn gebeente
H3582 H8738
was voor U niet verholen
H5643
, als ik in het verborgene
H6213 H8795
gemaakt ben
H7551 H8795
, [en] als een borduursel gewrocht ben
H8482
, in de nederste delen
H776
der aarde.
16
H5869
Uw ogen
H1564
hebben mijn ongevormden klomp
H7200 H8804
gezien
H5612
; en al deze dingen waren in Uw boek
H3789 H8735
geschreven
H3117
, de dagen
H3335 H8795
als zij geformeerd zouden worden
H259
, toen nog geen van die was.
17
H3365 H8804
Daarom, hoe kostelijk
H410
zijn mij, o God
H7454
, Uw gedachten
H6105 H8804
! hoe machtig veel
H7218
zijn haar sommen!
18
H5608 H8799
Zoude ik ze tellen
H7235 H8799
? Harer is meer
H2344
, dan des zands
H6974 H8689
; word ik wakker
H5750
, zo ben ik nog bij U.
19
H433
O God
H7563
! dat Gij den goddeloze
H6991 H8799
ombracht
H582
! en gij, mannen
H1818
des bloeds
H5493 H8798
, wijkt van mij!
20
H4209
Die van U schandelijk
H559 H8799
spreken
H6145
, [en] Uw vijanden
H7723
ijdellijk
H5375 H8804
verheffen.
21
H8130 H8799
Zou ik niet haten
H3068
, HEERE
H8130 H8764
! die U haten
H6962 H8709
? en verdriet hebben
H8618
in degenen, die tegen U opstaan?
23
H2713 H8798
Doorgrond
H410
mij, o God
H3045 H8798
! en ken
H3824
mijn hart
H974 H8798
; beproef
H3045 H8798
mij, en ken
H8312
mijn gedachten.
24
H7200 H8798
En zie
H6090
, of bij mij een schadelijke
H1870
weg
H5148 H8798
zij; en leid
H5769
mij op den eeuwigen
H1870
weg.
140
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H5329 H8764
, voor den opperzangmeester
H2502 H8761
. (H140:2) Red
H3068
mij, HEERE
H7451
! van den kwaden
H120
mens
H5341 H8799
; behoed
H376
mij voor den man
H2555
alles gewelds;
2
H7451
(H140:3) Die veel kwaads
H3820
in het hart
H2803 H8804
denken
H3117
, allen dag
H1481 H8799
samenkomen
H4421
om te oorlogen.
3
H8150 H8804
(H140:4) Zij scherpen
H3956
hun tong
H5175
, als een slang
H5919 H2534
; heet addervergift
H8193
is onder hun lippen
H5542
. Sela.
4
H8104 H8798
(H140:5) Bewaar
H3068
mij, HEERE
H3027
! van de handen
H7563
des goddelozen
H5341 H8799
; behoed
H376
mij van den man
H2555
alles gewelds
H6471
; [van] [hen], die mijn voeten
H2803 H8804
denken
H1760 H8800
weg te stoten.
5
H1343
(H140:6) De hovaardigen
H6341
hebben mij een strik
H2934 H8804
verborgen
H2256
, en koorden
H7568
; zij hebben een net
H6566 H8804
uitgespreid
H3027
aan de zijde
H4570
des wegs
H4170
; valstrikken
H7896 H8804
hebben zij mij gezet
H5542
. Sela.
6
H3068
(H140:7) Ik heb tot den HEERE
H559 H8804
gezegd
H410
: Gij zijt mijn God
H238 H8685
; neem ter ore
H3068
, o HEERE
H6963
! de stem
H8469
mijner smekingen.
7
H3069
(H140:8) HEERE
H136
, Heere
H5797
, Sterkte
H3444
mijns heils
H7218
! Gij hebt mijn hoofd
H5526 H8804
bedekt
H3117
ten dage
H5402
der wapening.
8
H5414 H8799
(H140:9) Geef
H3068
, HEERE
H3970
! de begeerten
H7563
des goddelozen
H6329 H8686
niet; bevorder
H2162
zijn kwaad voornemen
H7311 H8799
niet; zij zouden zich verheffen
H5542
. Sela.
9
H7218
(H140:10) Aangaande het hoofd
H4524
dergenen, die mij omringen
H5999
, de overlast
H8193
hunner lippen
H3680 H8762
overdekke hen.
10
H1513
(H140:11) Vurige kolen
H4131 H8735 H8675 H4131 H8686
moeten op hen geschud worden
H5307 H8686
; Hij doe hen vallen
H784
in het vuur
H4113
, in diepe kuilen
H6965 H8799
, dat zij niet weder opstaan.
11
H376
(H140:12) Een man
H3956
van [kwade] tong
H776
zal op de aarde
H3559 H8735
niet bevestigd worden
H7451
; een boos
H376
man
H2555
des gewelds
H6679 H8799
, dien zal men jagen
H4073
, totdat hij geheel verdreven is.
12
H3045 H8804
(H140:13) Ik weet
H3068
, dat de HEERE
H1779
de rechtzaak
H6041
des ellendigen
H4941
, [en] het recht
H34
der nooddruftigen
H6213 H8799
zal uitvoeren.
13
H6662
(H140:14) Gewisselijk, de rechtvaardigen
H8034
zullen Uw Naam
H3034 H8686
loven
H3477
; de oprechten
H6440
zullen voor Uw aangezicht
H3427 H8799
blijven.
141
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H3068
. HEERE
H7121 H8804
! ik roep U aan
H2363 H8798
, haast U
H238 H0
tot mij; neem
H6963
mijn stem
H238 H8685
ter ore
H7121 H8800
, als ik tot U roep.
2
H8605
Mijn gebed
H3559 H8735
worde gesteld
H7004
als reukwerk
H6440
voor Uw aangezicht
H4864
, de opheffing
H3709
mijner handen
H6153 H4503
[als] het avondoffer.
3
H3068
HEERE
H7896 H8798
! zet
H8108
een wacht
H6310
voor mijn mond
H5341 H8798
, behoed
H1817
de deur
H8193
mijner lippen.
4
H5186 H8686
Neig
H3820
mijn hart
H7451
niet tot een kwade
H1697
zaak
H5949
, om enigen handel
H7562
in goddeloosheid
H5953 H8705
te handelen
H376
, met mannen
H205
, die ongerechtigheid
H6466 H8802
werken
H3898 H8799
; en dat ik niet ete
H4516
van hun lekkernijen.
5
H6662
De rechtvaardige
H1986 H8799
sla
H2617
mij, het zal weldadigheid
H3198 H8686
zijn; en hij bestraffe
H8081
mij, het zal olie
H7218
des hoofds
H7218
zijn, het zal mijn hoofd
H5106 H8686
niet breken
H8605
; want nog zal ook mijn gebed
H7451
[voor] [hen] zijn in hun tegenspoeden.
6
H8199 H8802
Hun rechters
H3027
zijn aan de zijde
H5553
der steenrots
H8058 H8738
vrijgelaten geweest
H8085 H8804
, en hebben gehoord
H561
mijn redenen
H5276 H8804
, dat zij aangenaam waren.
7
H6106
Onze beenderen
H6340 H8738
zijn verstrooid
H6310
aan den mond
H7585
des grafs
H776
, gelijk of iemand op de aarde
H6398 H8802
[iets] gekloofd
H1234 H8802
en verdeeld had.
8
H5869
Doch op U zijn mijn ogen
H3069
, HEERE
H136
, Heere
H2620 H8804
! op U betrouw ik
H6168 H8762
, ontbloot
H5315
mijn ziel niet.
9
H8104 H8798
Bewaar
H3027
mij voor het geweld
H6341
des striks
H3369 H8804
, [dien] zij mij gelegd hebben
H4170
, en [voor] de valstrikken
H6466 H8802
van de werkers
H205
der ongerechtigheid.
10
H7563
Dat de goddelozen
H4364
elk in zijn garen
H5307 H8799
vallen
H3162
, te zamen
H5674 H8799
, totdat ik zal zijn voorbijgegaan.
142
1
H4905 H8688
Een onderwijzing
H1732
van David
H8605
, een gebed
H4631
, als hij in de spelonk
H2199 H8799
was. (H142:2) Ik riep
H6963
met mijn stem
H3068
tot den HEERE
H2603 H8691
; ik smeekte
H3068
tot den HEERE
H6963
met mijn stem.
2
H8210 H8799
(H142:3) Ik stortte
H7879
mijn klacht
H6440
uit voor Zijn aangezicht
H5046 H8686
; ik gaf te kennen
H6440
voor Zijn aangezicht
H6869
mijn benauwdheid.
3
H7307
(H142:4) Als mijn geest
H5848 H8692
in mij overstelpt was
H5410
, zo hebt Gij mijn pad
H3045 H8804
gekend
H6341
. Zij hebben mij een strik
H2934 H8804
verborgen
H734
op den weg
H2098
, dien
H1980 H8762
ik gaan zou.
4
H5027 H8685
(H142:5) Ik zag uit
H3225
ter rechterhand
H7200 H8798
, en ziet
H5234 H8688
, zo was er niemand, die mij kende
H6 H8804
, er was geen
H4498
ontvlieden
H1875 H8802
voor mij; niemand zorgde
H5315
voor mijn ziel.
5
H2199 H8804
(H142:6) Tot U riep ik
H3068
, o HEERE
H559 H8804
! ik zeide
H4268
: Gij zijt mijn Toevlucht
H2506
, mijn Deel
H776
in het land
H2416
der levenden.
6
H7181 H8685
(H142:7) Let op
H7440
mijn geschrei
H3966
, want ik ben zeer
H1809 H8804
uitgeteerd
H5337 H8685
; red
H7291 H8802
mij van mijn vervolgers
H553 H8804
, want zij zijn machtiger dan ik.
7
H3318 H0
(H142:8) Voer
H5315
mijn ziel
H3318 H8685
uit
H4525
de gevangenis
H8034
, om Uw Naam
H3034 H8687
te loven
H6662
; de rechtvaardigen
H3803 H8686
zullen mij omringen
H1580 H8799
, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.
143
1
H4210
Een psalm
H1732
van David
H3068
. O HEERE
H8085 H8798
! hoor
H8605
mijn gebed
H238 H8685
, neig de oren
H8469
tot mijn smekingen
H6030 H8798
; verhoor
H530
mij naar Uw waarheid
H6666
, naar Uw gerechtigheid.
2
H935 H8799
En ga
H4941
niet in het gericht
H5650
met Uw knecht
H2416
; want niemand, die leeft
H6440
, zal voor Uw aangezicht
H6663 H8799
rechtvaardig zijn.
3
H341 H8802
Want de vijand
H7291 H8804
vervolgt
H5315
mijn ziel
H1792 H8765
, hij vertreedt
H2416
mijn leven
H776
ter aarde
H3427 H8689
; hij legt
H4285
mij in duisternissen
H5769
, als degenen, die over lang
H4191 H8801
dood zijn.
4
H7307
Daarom wordt mijn geest
H5848 H8691
overstelpt
H3820
in mij, mijn hart
H8074 H8709
is verbaasd
H8432
in het midden van mij.
5
H2142 H8804
Ik gedenk
H3117
aan de dagen
H6924
van ouds
H1897 H8804
; ik overleg
H6467
al Uw daden
H7878 H8787
; ik spreek bij mijzelven
H4639
van de werken
H3027
Uwer handen.
6
H6566 H0
Ik breid
H3027
mijn handen
H6566 H8765
uit
H5315
tot U; mijn ziel
H5889
is voor U als een dorstig
H776
land
H5542
. Sela.
7
H6030 H8798
Verhoor
H4118
mij haastelijk
H3068
, HEERE
H7307
! mijn geest
H3615 H8804
bezwijkt
H5641 H8686
; verberg
H6440
Uw aangezicht
H4911 H8738
niet van mij, want ik zou gelijk worden
H953
dengenen, die in den kuil
H3381 H8802
dalen.
8
H2617
Doe mij Uw goedertierenheid
H1242
in den morgenstond
H8085 H8685
horen
H982 H8804
, want ik betrouw
H3045 H8685
op U; maak mij bekend
H1870
den weg
H2098
, dien
H3212 H8799
ik te gaan heb
H5375 H8804
, want ik hef
H5315
mijn ziel tot U op.
10
H3925 H8761
Leer
H7522
mij Uw welbehagen
H6213 H8800
doen
H430
, want Gij zijt mijn God
H2896
! Uw goede
H7307
Geest
H5148 H8686
geleide
H4334
mij in een effen
H776
land.
11
H3068
O HEERE
H2421 H8762
! maak mij levend
H8034
, om Uws Naams
H3318 H8686
wil; voer
H5315
mijn ziel
H6869
uit de benauwdheid
H6666
, om Uw gerechtigheid.
12
H6789 H0
En roei
H341 H8802
mijn vijanden
H6789 H8686
uit
H2617
, om Uw goedertierenheid
H6 H8689
, en breng hen om
H5315
, allen, die mijn ziel
H6887 H8802
beangstigen
H5650
; want ik ben Uw knecht.
144
1
H1732
[Een] [psalm] van David
H1288 H8803
. Gezegend
H3068
zij de HEERE
H6697
, mijn Rotssteen
H3027
, Die mijn handen
H3925 H8764
onderwijst
H7128
ten strijde
H676
, mijn vingeren
H4421
ten oorlog;
2
H2617
Mijn Goedertierenheid
H4686
en mijn Burg
H4869
, mijn Hoog Vertrek
H6403 H8764
en mijn Bevrijder
H4043
voor mij, mijn Schild
H2620 H8804
, en op Wien ik mij betrouwe
H5971
; Die mijn volk
H7286 H8802
aan mij onderwerpt!
3
H3068
O HEERE
H120
! wat is de mens
H3045 H8799
, dat Gij hem kent
H1121
, het kind
H582
des mensen
H2803 H8762
, dat Gij het acht?
4
H120
De mens
H1892
is der ijdelheid
H1819 H8804
gelijk
H3117
; zijn dagen
H5674 H8802
zijn als een voorbijgaande
H6738
schaduw.
5
H5186 H8685
Neig
H8064
Uw hemelen
H3068
, HEERE
H3381 H8799
! en daal neder
H5060 H8798
; raak
H2022
de bergen
H6225 H8799
aan, dat zij roken.
6
H1299 H8798
Bliksem
H1300
bliksem
H6327 H8686
, en verstrooi
H7971 H8798
hen; zend
H2671
Uw pijlen
H2000 H8799
uit, en verdoe hen.
7
H7971 H0
Steek
H3027
Uw handen
H4791
van de hoogte
H7971 H8798
uit
H6475 H8798
; ontzet
H5337 H8685
mij, en ruk
H7227
mij uit de grote
H4325
wateren
H3027
, uit de hand
H5236 H1121
der vreemden;
8
H6310
Welker mond
H7723
leugen
H1696 H8765
spreekt
H3225
, en hun rechterhand
H3225
is een rechterhand
H8267
der valsheid.
9
H430
O God
H2319
! ik zal U een nieuw
H7892
lied
H7891 H8799
zingen
H5035
; met de luit
H6218
[en] het tiensnarig instrument
H2167 H8762
zal ik U psalmzingen.
10
H4428
Gij, Die den koningen
H8668
overwinning
H5414 H8802
geeft
H5650
, Die Zijn knecht
H1732
David
H6475 H8802
ontzet
H7451
van het boze
H2719
zwaard;
11
H6475 H8798
Ontzet
H5337 H8685
mij en red
H3027
mij van de hand
H5236 H1121
der vreemden
H6310
, welker mond
H7723
leugen
H1696 H8765
spreekt
H3225
, en hun rechterhand
H3225
is een rechterhand
H8267
der valsheid;
12
H1121
Opdat onze zonen
H5195
zijn als planten
H1431 H8794
, welke groot geworden zijn
H5271
in hun jeugd
H1323
; onze dochters
H2106
als hoekstenen
H2404 H8794
, uitgehouwen
H8403
naar de gelijkenis
H1964
van een paleis.
13
H4200
Dat onze winkelen
H4392
vol
H2177
zijnde, den enen voorraad
H2177
na den anderen
H6329 H8688
uitgeven
H6629
; dat onze kudden
H503 H8688
bij duizenden werpen
H7231 H0
, [ja], bij tienduizenden
H2351
op onze hoeven
H7231 H8794
vermenigvuldigen.
14
H441
Dat onze ossen
H5445 H8794
wel geladen zijn
H6556
; dat geen inbreuk
H3318 H8802
, noch uitval
H6682
, noch gekrijs
H7339
zij op onze straten.
15
H835
Welgelukzalig
H5971
is het volk
H3602
, dien het alzo
H835
gaat; welgelukzalig
H5971
, is het volk
H430
, wiens God
H3068
de HEERE is.
145
1
H8416
Een lofzang
H1732
van David
H430
. [Aleph]. O mijn God
H4428
, Gij Koning
H7311 H8787
! ik zal U verhogen
H8034
, en Uw Naam
H1288 H8762
loven
H5769
in eeuwigheid
H5703
en altoos.
2
H3117
[Beth]. Te allen dage
H1288 H8762
zal ik U loven
H8034
, en Uw Naam
H1984 H8762
prijzen
H5769
in eeuwigheid
H5703
en altoos.
3
H3068
[Gimel]. De HEERE
H1419
is groot
H3966
en zeer
H1984 H8794
te prijzen
H1420
, en Zijn grootheid
H2714
is ondoorgrondelijk.
4
H1755
[Daleth]. Geslacht
H1755
aan geslacht
H4639
zal Uw werken
H7623 H8762
roemen
H1369
; en zij zullen Uw mogendheden
H5046 H8686
verkondigen.
5
H7878 H8799
[He]. Ik zal uitspreken
H1926
de heerlijkheid
H3519
der eer
H1935
Uwer majesteit
H6381 H8737
, en Uw wonderlijke
H1697
daden.
6
H559 H8799
[Vau]. En zij zullen vermelden
H5807
de kracht
H3372 H8737
Uwer vreselijke
H1420
[daden]; en Uw grootheid
H5608 H8762
, die zal ik vertellen.
7
H2143
[Zain]. Zij zullen de gedachtenis
H7227
der grootheid
H2898
Uwer goedheid
H5042 H8686
overvloediglijk uitstorten
H6666
, en zij zullen Uw gerechtigheid
H7442 H8762
met gejuich verkondigen.
8
H2587
[Cheth]. Genadig
H7349
en barmhartig
H3068
is de HEERE
H750 H639
, lankmoedig
H1419
en groot
H2617
van goedertierenheid.
9
H3068
[Teth]. De HEERE
H2896
is aan allen goed
H7356
, en Zijn barmhartigheden
H4639
zijn over al Zijn werken.
10
H4639
[Jod]. Al Uw werken
H3068
, HEERE
H3034 H8686
, zullen U loven
H2623
, en Uw gunstgenoten
H1288 H8762
zullen U zegenen.
11
H3519
[Caph]. Zij zullen de heerlijkheid
H4438
Uws Koninkrijks
H559 H8799
vermelden
H1369
, en Uw mogendheid
H1696 H8762
zullen zij uitspreken.
12
H1121 H120
[Lamed]. Om den mensenkinderen
H3045 H8687
bekend te maken
H1369
Zijn mogendheden
H1926
, en de eer
H3519
der heerlijkheid
H4438
Zijns Koninkrijks.
13
H4438
[Mem]. Uw Koninkrijk
H4438
is een Koninkrijk
H5769
van alle eeuwen
H4475
, en Uw heerschappij
H1755
is in alle geslacht
H1755
en geslacht.
14
H3068
[Samech]. De HEERE
H5564 H8802
ondersteunt
H5307 H8802
allen, die vallen
H2210 H8802
, en Hij richt op
H3721 H8803
alle gebogenen.
15
H5869
[Ain]. Aller ogen
H7663 H8762
wachten
H5414 H8802
op U; en Gij geeft
H400
hun hun spijs
H6256
te zijner tijd.
16
H3027
[Pe]. Gij doet Uw hand
H6605 H8802
open
H7646 H8688
, en verzadigt
H2416
al wat er leeft
H7522
, [naar] [Uw] welbehagen.
17
H3068
[Tsade]. De HEERE
H6662
is rechtvaardig
H1870
in al Zijn wegen
H2623
, en goedertieren
H4639
in al Zijn werken.
18
H3068
[Koph]. De HEERE
H7138
is nabij
H7121 H8802
allen, die Hem aanroepen
H7121 H8799
, allen, die Hem aanroepen
H571
in der waarheid.
19
H6213 H8799
[Resch]. Hij doet
H7522
het welbehagen
H3373
dergenen, die Hem vrezen
H8085 H8799
, en Hij hoort
H7775
hun geroep
H3467 H8686
, en verlost hen.
20
H3068
[Schin]. De HEERE
H8104 H8802
bewaart
H157 H8802
al degenen, die Hem liefhebben
H8045 H8686
; maar Hij verdelgt
H7563
alle goddelozen.
21
H6310
[Thau]. Mijn mond
H8416
zal den prijs
H3068
des HEEREN
H1696 H8762
uitspreken
H1320
, en alle vlees
H6944
zal Zijn heiligen
H8034
Naam
H1288 H8762
loven
H5769
in der eeuwigheid
H5703
en altoos.
146
2
H3068
Ik zal den HEERE
H1984 H8762
prijzen
H2416
in mijn leven
H430
; ik zal mijn God
H2167 H8762
psalmzingen, terwijl ik nog ben.
3
H982 H8799
Vertrouwt
H5081
niet op prinsen
H120
, op des mensen
H1121
kind
H8668
, bij hetwelk geen heil is.
4
H7307
Zijn geest
H3318 H8799
gaat uit
H7725 H8799
, hij keert wederom
H127
tot zijn aarde
H3117
; te dienzelfden dage
H6 H8804
vergaan
H6250
zijn aanslagen.
5
H835
Welgelukzalig
H410
is hij, die den God
H3290
Jakobs
H5828
tot zijn Hulp
H7664
heeft, wiens verwachting
H3068
op den HEERE
H430
, zijn God is;
6
H8064
Die den hemel
H776
en de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft
H3220
, de zee
H571
en al wat in dezelve is; Die trouwe
H8104 H8802
houdt
H5769
in der eeuwigheid.
7
H6231 H8803
Die den verdrukte
H4941
recht
H6213 H8802
doet
H7457
, Die den hongerige
H3899
brood
H5414 H8802
geeft
H3068
; de HEERE
H5425 H0
maakt
H631 H8803
de gevangenen
H5425 H8688
los.
8
H3068
De HEERE
H6491 H8802
opent
H5787
[de] [ogen] der blinden
H3068
; de HEERE
H2210 H0
richt
H3721 H8803
de gebogenen
H2210 H8802
op
H3068
; de HEERE
H157 H0
heeft
H6662
de rechtvaardigen
H157 H8802
lief.
9
H3068
De HEERE
H8104 H8802
bewaart
H1616
de vreemdelingen
H3490
; Hij houdt den wees
H490
en de weduwe
H5749 H8766
staande
H7563
; maar der goddelozen
H1870
weg
H5791 H8762
keert Hij om.
10
H3068
De HEERE
H5769
zal in eeuwigheid
H4427 H8799
regeren
H430
; uw God
H6726
, o Sion
H1755
! is van geslacht
H1755
tot geslacht
H1984 H8761 H3050
. Hallelujah!
147
1
H1984 H8761
Looft
H3050
den HEERE
H430
, want onzen God
H2167 H8763
te psalmzingen
H2896
is goed
H5273
, dewijl Hij liefelijk
H8416
is; de lof
H5000
is betamelijk.
2
H3068
De HEERE
H1129 H8802
bouwt
H3389
Jeruzalem
H3664 H8762
; Hij vergadert
H3478
Israels
H1760 H8737
verdrevenen.
3
H7495 H8802
Hij geneest
H7665 H8803
de gebrokenen
H3820
van hart
H2280 H8764
, en Hij verbindt
H6094
hen in hun smarten.
4
H4487 H8802
Hij telt
H4557
het getal
H3556
der sterren
H7121 H8799
; Hij noemt
H8034
ze allen bij namen.
5
H113
Onze Heere
H1419
is groot
H7227
en van veel
H3581
kracht
H8394
; Zijns verstands
H4557
is geen getal.
6
H3068
De HEERE
H6035
houdt de zachtmoedigen
H5749 H8767
staande
H7563
; de goddelozen
H8213 H8688
vernedert Hij
H776
, tot de aarde toe.
7
H6030 H0
Zingt
H3068
den HEERE
H6030 H8798
bij beurte
H8426
met dankzegging
H2167 H8761
; psalmzingt
H430
onzen God
H3658
op de harp.
8
H8064
Die de hemelen
H5645
met wolken
H3680 H8764
bedekt
H776
, Die voor de aarde
H4306
regen
H3559 H8688
bereidt
H2682
; Die het gras
H2022
[op] de bergen
H6779 H8688
doet uitspruiten;
9
H929
Die het vee
H3899
zijn voeder
H5414 H8802
geeft
H1121
; aan de jonge
H6158
raven
H7121 H8799
, als zij roepen.
10
H2654 H8799
Hij heeft geen lust
H1369
aan de sterkte
H5483
des paards
H7521 H8799
; Hij heeft geen welgevallen
H7785
aan de benen
H376
des mans.
11
H3068
De HEERE
H7521 H8802
heeft een welgevallen
H3373
aan hen, die Hem vrezen
H2617
, die op Zijn goedertierenheid
H3176 H8764
hopen.
12
H3389
O Jeruzalem
H7623 H8761
! roem
H3068
den HEERE
H6726
; o Sion
H1984 H8761
! loof
H430
uw God.
13
H1280
Want Hij maakt de grendelen
H8179
uwer poorten
H2388 H8765
sterk
H1288 H8765
; Hij zegent
H1121
uw kinderen
H7130
binnen in u.
14
H1366
Die uw landpalen
H7965
[in] vrede
H7760 H8802
stelt
H7646 H8686
; Hij verzadigt
H2459
u met het vette
H2406
der tarwe.
15
H7971 H8802
Hij zendt
H565
Zijn bevel
H776
[op] aarde
H1697
; Zijn woord
H7323 H8799
loopt
H4120
zeer snel.
16
H5414 H8802
Hij geeft
H7950
sneeuw
H6785
als wol
H6340 H8762
; Hij strooit
H3713
den rijm
H665
als as.
17
H7993 H8688
Hij werpt
H7140
Zijn ijs
H6595
heen als stukken
H5975 H8799
; wie zou bestaan
H6440
voor
H7135
Zijn koude?
18
H7971 H8799
Hij zendt
H1697
Zijn woord
H4529 H8686
, en doet ze smelten
H7307
; Hij doet Zijn wind
H5380 H8686
waaien
H4325
, de wateren
H5140 H8799
vloeien henen.
19
H3290
Hij maakt Jakob
H1697 H8675 H1697
Zijn woorden
H5046 H8688
bekend
H3478
, Israel
H2706
Zijn inzettingen
H4941
en Zijn rechten.
20
H1471
Alzo heeft Hij geen volk
H6213 H8804
gedaan
H4941
; en Zijn rechten
H3045 H8804
, die kennen zij
H1984 H8761 H3050
niet. Hallelujah!
148
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Looft
H3068
den HEERE
H8064
uit de hemelen
H1984 H8761
; looft
H4791
Hem in de hoogste plaatsen!
3
H1984 H8761
Looft
H8121
Hem, zon
H3394
en maan
H1984 H8761
! Looft
H216
Hem, alle gij lichtende
H3556
sterren!
4
H1984 H8761
Looft
H8064
Hem, gij hemelen
H8064
der hemelen
H4325
! en gij wateren
H8064
, die boven de hemelen zijt!
5
H8034
Dat zij den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8762
loven
H6680 H8765
; want als Hij het beval
H1254 H8738
, zo werden zij geschapen.
6
H5975 H8686
En Hij heeft ze bevestigd
H5703
voor altoos
H5769
in eeuwigheid
H2706
; Hij heeft hun een orde
H5414 H8804
gegeven
H5674 H8799
, die geen van hen zal overtreden.
7
H1984 H8761
Looft
H3068
den HEERE
H776
, van de aarde
H8577
; gij walvissen
H8415
en alle afgronden!
8
H784
Vuur
H1259
en hagel
H7950
, sneeuw
H7008
en damp
H5591 H7307
; gij stormwind
H1697
, die Zijn woord
H6213 H8802
doet!
10
H2416
Het wild gedierte
H929
en alle vee
H7431
; kruipend gedierte
H3671
en gevleugeld
H6833
gevogelte!
11
H4428
Gij koningen
H776
der aarde
H3816
, en alle volken
H8269
, gij vorsten
H8199 H8802
, en alle rechters
H776
der aarde!
13
H8034
Dat zij den Naam
H3068
des HEEREN
H1984 H8762
loven
H8034
; want Zijn Naam
H7682 H8737
alleen is hoog verheven
H1935
; Zijn majesteit
H776
is over de aarde
H8064
en den hemel.
14
H7161
En Hij heeft den hoorn
H5971
Zijns volks
H7311 H8686
verhoogd
H8416
, den roem
H2623
al Zijner gunstgenoten
H1121
, der kinderen
H3478
Israels
H5971
, des volks
H7138
, dat nabij
H1984 H8761 H3050
Hem is. Hallelujah!
149
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H7891 H8798
! Zingt
H3068
den HEERE
H2319
een nieuw
H7892
lied
H8416
; Zijn lof
H6951
zij in de Gemeente
H2623
[Zijner] gunstgenoten.
2
H3478
Dat Israel
H8055 H8799
zich verblijde
H6213 H8802
in Dengene, Die hem gemaakt heeft
H1121
; dat de kinderen
H6726
Sions
H1523 H8799
zich verheugen
H4428
over hun Koning.
3
H8034
Dat zij Zijn Naam
H1984 H8762
loven
H4234
op de fluit
H2167 H8762
; dat zij Hem psalmzingen
H8596
op de trommel
H3658
en harp.
4
H3068
Want de HEERE
H7521 H8802
heeft een welgevallen
H5971
aan Zijn volk
H6035
; Hij zal de zachtmoedigen
H6286 H8762
versieren
H3444
met heil.
5
H2623
Dat [Zijn] gunstgenoten
H5937 H8799
van vreugde opspringen
H3519
, om [die] eer
H7442 H8762
; dat zij juichen
H4904
op hun legers.
6
H7319
De verheffingen
H410
Gods
H1627
zullen in hun keel
H6374
zijn; en een tweesnijdend
H2719
zwaard
H3027
in hun hand;
7
H5360
Om wraak
H6213 H8800
te doen
H1471
over de heidenen
H8433
, [en] bestraffingen
H3816
over de volken;
8
H4428
Om hun koningen
H631 H8800
te binden
H2131
met ketenen
H3513 H8737
, en hun achtbaren
H1270
met ijzeren
H3525
boeien;
9
H3789 H8803
Om het beschreven
H4941
recht
H6213 H8800
over hen te doen
H1926
. Dit zal de heerlijkheid
H2623
van al Zijn gunstgenoten
H1984 H8761 H3050
zijn. Hallelujah!
150
1
H1984 H8761 H3050
Hallelujah
H1984 H8761
! Looft
H410
God
H6944
in Zijn heiligdom
H1984 H8761
; looft
H7549
Hem in het uitspansel
H5797
Zijner sterkte!
2
H1984 H8761
Looft
H1369
Hem vanwege Zijn mogendheden
H1984 H8761
; looft
H7230
Hem naar de menigvuldigheid
H1433
Zijner grootheid!
3
H1984 H8761
Looft
H8629
Hem met geklank
H7782
der bazuin
H1984 H8761
; looft
H5035
Hem met de luit
H3658
en met de harp!
4
H1984 H8761
Looft
H8596
Hem met de trommel
H4234
en fluit
H1984 H8761
; looft
H4482
Hem met snarenspel
H5748
en orgel!