Psalms 127:-150:6

DSV_Strongs(i)
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H8010 , van Salomo H3068 . Zo de HEERE H1004 het huis H1129 H8799 niet bouwt H7723 , te vergeefs H5998 H8804 arbeiden H1129 H8802 deszelfs bouwlieden H3068 daaraan; zo de HEERE H5892 de stad H8104 H8799 niet bewaart H7723 , te vergeefs H8245 H8804 waakt H8104 H8802 de wachter.
  2 H7723 Het is te vergeefs H7925 H8688 , dat gijlieden vroeg H6965 H8800 opstaat H309 H8764 , laat H3427 H8800 opblijft H398 H8802 , eet H3899 brood H6089 der smarten H3039 ; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden H8142 [als] [in] den slaap H5414 H8799 geeft.
  3 H1121 Ziet, de kinderen H5159 zijn een erfdeel H3068 des HEEREN H990 ; des buiks H6529 vrucht H7939 is een beloning.
  4 H2671 Gelijk de pijlen H3027 zijn in de hand H1368 eens helds H1121 , zodanig zijn de zonen H5271 der jeugd.
  5 H835 Welgelukzalig H1397 is de man H827 , die zijn pijlkoker H4390 H8765 met dezelve gevuld heeft H954 H8799 ; zij zullen niet beschaamd worden H341 H8802 , als zij met de vijanden H1696 H8762 spreken zullen H8179 in de poort.
128
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H835 . Welgelukzalig H3068 is een iegelijk, die den HEERE H3373 vreest H1870 , die in Zijn wegen H1980 H8802 wandelt.
  2 H398 H8799 Want gij zult eten H3018 den arbeid H3709 uwer handen H835 ; welgelukzalig H2896 zult gij zijn, en het zal u welgaan.
  3 H802 Uw huisvrouw H6509 H8802 zal wezen als een vruchtbare H1612 wijnstok H3411 aan de zijden H1004 van uw huis H1121 ; uw kinderen H2132 H8363 als olijfplanten H5439 rondom H7979 uw tafel.
  4 H1397 Ziet, alzo zal zekerlijk die man H1288 H8792 gezegend worden H3068 , die den HEERE H3373 vreest.
  5 H3068 De HEERE H1288 H8762 zal u zegenen H6726 uit Sion H2898 , en gij zult het goede H3389 van Jeruzalem H7200 H8798 aanschouwen H3117 al de dagen H2416 uws levens;
  6 H1121 H1121 En gij zult uw kindskinderen H7200 H8798 zien H7965 . Vrede H3478 over Israel!
129
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H7227 . Zij hebben mij dikwijls H6887 H8804 benauwd H5271 van mijn jeugd H559 H8799 af, zegge H3478 nu Israel;
  2 H7227 Zij hebben mij dikwijls H5271 van mijn jeugd H6887 H8804 af benauwd H3201 H8804 ; evenwel hebben zij mij niet overmocht.
  3 H2790 H8802 Ploegers H1354 hebben op mijn rug H2790 H8804 geploegd H4618 H8675 H4618 ; zij hebben hun voren H748 H8689 lang getogen.
  4 H3068 De HEERE H6662 , Die rechtvaardig H5688 is, heeft de touwen H7563 der goddelozen H7112 H8765 afgehouwen.
  5 H954 H8799 Laat hen beschaamd H268 en achterwaarts H5472 H8735 gedreven worden H6726 , allen, die Sion H8130 H8802 haten.
  6 H2682 Laat hen worden als gras H1406 op de daken H3001 H8804 , hetwelk verdort H6927 , eer H8025 H8804 men het uittrekt;
  7 H7114 H8802 Waarmede de maaier H3709 zijn hand H4390 H8765 niet vult H6014 H8764 , noch de garvenbinder H2683 zijn arm;
  8 H5674 H8802 En die voorbijgaan H559 H8804 , niet zeggen H1293 : De zegen H3068 des HEEREN H1288 H8765 zij bij u! Wij zegenen H8034 ulieden in den Naam H3068 des HEEREN.
130
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H4615 . Uit de diepten H7121 H8804 roep ik H3068 tot U, o HEERE!
  2 H136 HEERE H8085 H8798 ! hoor H6963 naar mijn stem H241 ; laat Uw oren H7183 opmerkende zijn H6963 op de stem H8469 mijner smekingen.
  3 H3050 Zo Gij, HEERE H5771 ! de ongerechtigheden H8104 H8799 gadeslaat H136 ; HEERE H5975 H8799 ! wie zal bestaan?
  4 H5547 Maar bij U is vergeving H3372 H8735 , opdat Gij gevreesd wordt.
  5 H6960 H8765 Ik verwacht H3068 den HEERE H5315 ; mijn ziel H6960 H8765 verwacht H3176 H8689 , en ik hoop H1697 op Zijn Woord.
  6 H5315 Mijn ziel H136 [wacht] op den HEERE H8104 H8802 , meer dan de wachters H1242 op den morgen H8104 H8802 ; de wachters H1242 op den morgen.
  7 H3478 Israel H3176 H8761 hope H3068 op den HEERE H3068 ; want bij den HEERE H2617 is goedertierenheid H7235 H8687 , en bij Hem is veel H6304 verlossing.
  8 H3478 En Hij zal Israel H6299 H8799 verlossen H5771 van al zijn ongerechtigheden.
131
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H1732 , van David H3068 . O HEERE H3820 ! mijn hart H1361 H8804 is niet verheven H5869 , en mijn ogen H7311 H8804 zijn niet hoog H1980 H8765 ; ook heb ik niet gewandeld H1419 in [dingen] mij te groot H6381 H8737 en te wonderlijk.
  2 H5315 Zo ik mijn ziel H7737 H8765 niet heb gezet H1826 H8776 en stil gehouden H1580 H8803 , gelijk een gespeend kind H517 bij zijn moeder H5315 ! Mijn ziel H1580 H8803 is als een gespeend kind in mij.
  3 H3478 Israel H3176 H8761 hope H3068 op den HEERE H5704 van nu aan tot H5769 in der eeuwigheid.
132
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H3068 . O HEERE H2142 H8798 ! gedenk aan H1732 David H6031 H8793 , aan al zijn lijden;
  2 H3068 Dat hij den HEERE H7650 H8738 gezworen heeft H46 , den Machtige H3290 Jakobs H5087 H8804 gelofte gedaan heeft, [zeggende]:
  3 H168 Zo ik in de tent H1004 mijns huizes H935 H8799 inga H6210 , zo ik op de koets H3326 van mijn bed H5927 H8799 klimme!
  4 H5869 Zo ik mijn ogen H8153 slaap H5414 H8799 geve H6079 , mijn oogleden H8572 sluimering;
  5 H3068 Totdat ik voor den HEERE H4725 een plaats H4672 H8799 gevonden zal hebben H4908 , woningen H46 voor den Machtige H3290 Jakobs!
  6 H8085 H8804 Ziet, wij hebben van haar gehoord H672 in Efratha H4672 H8804 ; wij hebben haar gevonden H7704 in de velden H3293 van Jaar.
  7 H4908 Wij zullen in Zijn woningen H935 H8799 ingaan H7812 H8691 , wij zullen ons nederbuigen H1916 voor de voetbank H7272 Zijner voeten.
  8 H6965 H8798 Sta op H3068 , HEERE H4496 ! tot Uw rust H727 , Gij en de ark H5797 Uwer sterkte!
  9 H3548 Dat Uw priesters H3847 H8799 bekleed worden H6664 met gerechtigheid H2623 , en dat Uw gunstgenoten H7442 H8762 juichen.
  10 H7725 H0 Weer H6440 het aangezicht H4899 Uws Gezalfden H7725 H8686 niet af H1732 , om Davids H5650 , Uws knechts wil.
  11 H3068 De HEERE H1732 heeft David H571 de waarheid H7650 H8738 gezworen H7725 H8799 , waarvan Hij niet wijken zal H6529 , [zeggende]: Van de vrucht H990 uws buiks H3678 zal Ik op uw troon H7896 H8799 zetten.
  12 H1121 Indien uw zonen H1285 Mijn verbond H8104 H8799 zullen houden H5713 , en Mijn getuigenissen H2090 H8675 H2097 , die H3925 H8762 Ik hun leren zal H1121 ; zo zullen ook hun zonen H5703 tot in eeuwigheid H3678 op uw troon H3427 H8799 zitten.
  13 H3068 Want de HEERE H6726 heeft Sion H977 H8804 verkoren H183 H8765 , Hij heeft het begeerd H4186 tot Zijn woonplaats, [zeggende]:
  14 H4496 Dit is Mijn rust H5703 tot in eeuwigheid H3427 H8799 , hier zal Ik wonen H183 H8765 , want Ik heb ze begeerd.
  15 H6718 Ik zal haar kost H1288 H8763 rijkelijk H1288 H8762 zegenen H34 , haar nooddruftigen H3899 zal Ik met brood H7646 H8686 verzadigen.
  16 H3548 En haar priesters H3468 zal Ik met heil H3847 H8686 bekleden H2623 , en haar gunstgenoten H7444 H8763 zullen zeer H7442 H8762 juichen.
  17 H1732 Daar zal Ik David H7161 een hoorn H6779 H8686 doen uitspruiten H4899 ; Ik heb voor Mijn Gezalfde H5216 een lamp H6186 H8804 toegericht.
  18 H341 H8802 Ik zal zijn vijanden H1322 met schaamte H3847 H8686 bekleden H5145 ; maar op hem zal zijn kroon H6692 H8686 bloeien.
133
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H1732 , van David H2896 . Ziet, hoe goed H5273 en hoe liefelijk H251 is het, dat broeders H3427 H8800 H3162 H3162 ook samenwonen!
  2 H2896 Het is, gelijk de kostelijke H8081 olie H7218 op het hoofd H3381 H8802 , nederdalende H2206 op den baard H2206 , den baard H175 van Aaron H3381 H8802 , die nederdaalt H6310 tot op den zoom H4060 zijner klederen.
  3 H2919 Het is gelijk de dauw H2768 van Hermon H3381 H8802 , [en] die nederdaalt H2042 op de bergen H6726 van Sion H3068 , want de HEERE H6680 H8765 gebiedt H1293 aldaar den zegen H2416 [en] het leven H5769 tot in der eeuwigheid.
134
  1 H7892 Een lied H4609 Hammaaloth H1288 H8761 . Ziet, looft H3068 den HEERE H5650 , alle gij knechten H3068 des HEEREN H3915 ! gij, die allen nacht H1004 in het huis H3068 des HEEREN H5975 H8802 staat.
  2 H5375 H8798 Heft H3027 uw handen H6944 op [naar] het heiligdom H1288 H8761 , en looft H3068 den HEERE.
  3 H3068 De HEERE H1288 H8762 zegene H6726 u uit Sion H8064 , Hij, Die den hemel H776 en de aarde H6213 H8802 gemaakt heeft.
135
  1 H1984 H8761 H3050 Hallelujah H1984 H8761 ! Prijst H8034 den Naam H3068 des HEEREN H1984 H8761 , prijst H5650 [Hem], gij knechten H3068 des HEEREN!
  2 H5975 H8802 Gij, die staat H1004 in het huis H3068 des HEEREN H2691 , in de voorhoven H1004 van het huis H430 onzes Gods!
  3 H1984 H8761 Looft H3050 den HEERE H3068 , want de HEERE H2896 is goed H2167 H8761 ; psalmzingt H8034 Zijn Naam H5273 , want Hij is liefelijk.
  4 H3050 Want de HEERE H3290 heeft Zich Jakob H977 H8804 verkoren H3478 , Israel H5459 tot Zijn eigendom.
  5 H3045 H8804 Want ik weet H3068 , dat de HEERE H1419 groot H113 is, en dat onze Heere H430 boven alle goden is.
  6 H3068 Al wat den HEERE H2654 H8804 behaagt H6213 H8804 , doet Hij H8064 , in de hemelen H776 , en op de aarde H3220 , in de zeeen H8415 en alle afgronden.
  7 H5387 Hij doet dampen H5927 H8688 opklimmen H7097 van het einde H776 der aarde H6213 H8804 ; Hij maakt H1300 de bliksemen H4306 met den regen H3318 H0 ; Hij brengt H7307 den wind H214 uit Zijn schatkameren H3318 H8688 voort.
  8 H1060 Die de eerstgeborenen H4714 van Egypte H5221 H8689 sloeg H120 , van den mens H929 af tot het vee toe.
  9 H7971 H8804 Hij zond H226 tekenen H4159 en wonderen H8432 in het midden H4714 van u, o Egypte H6547 ! tegen Farao H5650 en tegen al zijn knechten.
  10 H7227 Die veel H1471 volken H5221 H8689 sloeg H6099 , en machtige H4428 koningen H2026 H8804 doodde;
  11 H5511 Sihon H4428 , den koning H567 der Amorieten H5747 , en Og H4428 , den koning H1316 van Basan H4467 , en al de koninkrijken H3667 van Kanaan,
  12 H5414 H8804 En Hij gaf H776 hun land H5159 ten erve H5159 , ten erve H5971 aan Zijn volk H3478 Israel.
  13 H3068 O HEERE H8034 ! Uw Naam H5769 is in eeuwigheid H3068 ; HEERE H2143 ! Uw gedachtenis H1755 is van geslacht H1755 tot geslacht.
  14 H3068 Want de HEERE H5971 zal Zijn volk H1777 H8799 richten H5162 H8691 , en het zal Hem berouwen H5650 over Zijn knechten.
  15 H6091 De afgoden H1471 der heidenen H3701 zijn zilver H2091 en goud H4639 , een werk H120 H3027 van mensenhanden.
  16 H6310 Zij hebben een mond H1696 H8762 , maar spreken H5869 niet; zij hebben ogen H7200 H8799 , maar zien niet;
  17 H241 Oren H238 H8686 hebben zij, maar horen H3426 niet; ook is er H7307 geen adem H6310 in hun mond.
  18 H6213 H8802 Dat die ze maken H982 H8802 , hun gelijk worden, [en] al wie op hen vertrouwt.
  19 H1004 Gij huis H3478 Israels H1288 H8761 ! looft H3068 den HEERE H1004 ; gij huis H175 Aarons H1288 H8761 ! looft H3068 den HEERE.
  20 H1004 Gij huis H3878 van Levi H1288 H8761 ! looft H3068 den HEERE H3068 ; gij die den HEERE H3373 vreest H1288 H8761 ! looft H3068 den HEERE.
  21 H1288 H8803 Geloofd H3068 zij de HEERE H6726 uit Sion H3389 , Die te Jeruzalem H7931 H8802 woont H1984 H8761 H3050 . Hallelujah!
136
  1 H3034 H8685 Looft H3068 den HEERE H2896 , want Hij is goed H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid;
  2 H3034 H8685 Looft H430 den God H430 der goden H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  3 H3034 H8685 Looft H113 den Heere H113 der heren H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  4 H1419 Dien, Die alleen grote H6381 H8737 wonderen H6213 H8802 doet H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  5 H8064 Dien, die de hemelen H8394 met verstand H6213 H8802 gemaakt heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  6 H776 Dien, Die de aarde H4325 op het water H7554 H8802 uitgespannen heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  7 H1419 Dien, Die de grote H216 lichten H6213 H8802 heeft gemaakt H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  8 H8121 De zon H4475 tot heerschappij H3117 op den dag H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  9 H3394 De maan H3556 en sterren H4475 tot heerschappij H3915 in den nacht H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  10 H4714 Dien, Die de Egyptenaren H5221 H8688 geslagen heeft H1060 in hun eerstgeborenen H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  11 H3478 En heeft Israel H8432 uit het midden H3318 H8686 van hen uitgebracht H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  12 H2389 Met een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en met een uitgestrekte H2220 arm H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  13 H5488 H3220 Dien, Die de Schelfzee H1506 in delen H1504 H8802 deelde H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  14 H5674 H8689 En voerde H3478 Israel H8432 door het midden H2617 van dezelve; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  15 H6547 Hij heeft Farao H2428 met zijn heir H5287 H8765 gestort H5488 H3220 in de Schelfzee H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  16 H5971 Die Zijn volk H4057 door de woestijn H3212 H8688 geleid heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  17 H1419 Die grote H4428 koningen H5221 H8688 geslagen heeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  18 H117 En heeft heerlijke H4428 koningen H2026 H8799 gedood H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  19 H5511 Sihon H567 , den Amorietischen H4428 koning H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  20 H5747 En Og H4428 , den koning H1316 van Basan H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  21 H776 En heeft hun land H5159 ten erve H5414 H8804 gegeven H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  22 H5159 Ten erve H5650 aan Zijn knecht H3478 Israel H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  23 H2142 H8804 Die aan ons gedacht heeft H8216 in onze nederigheid H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  24 H6862 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders H6561 H8799 ontrukt H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  25 H1320 Die allen vlees H3899 spijs H5414 H8802 geeft H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
  26 H3034 H8685 Looft H410 den God H8064 des hemels H2617 ; want Zijn goedertierenheid H5769 is in der eeuwigheid.
137
  1 H5104 Aan de rivieren H894 van Babel H3427 H8804 , daar zaten wij H1058 H8804 , ook weenden wij H2142 H8800 , als wij gedachten aan H6726 Sion.
  2 H3658 Wij hebben onze harpen H8518 H8804 gehangen H6155 aan de wilgen H8432 , die daarin zijn.
  3 H7617 H8802 Als zij, die ons aldaar gevangen hielden H1697 , de woorden H7892 eens lieds H7592 H8804 van ons begeerden H8437 , en zij, die ons overhoop geworpen hadden H8057 , vreugd H7891 H8798 , [zeggende]: Zingt H7892 ons [een] van de liederen H6726 Sions;
  4 H7892 [Wij] [zeiden]: Hoe zouden wij een lied H3068 des HEEREN H7891 H8799 zingen H5236 in een vreemd H127 land?
  5 H7911 H8799 Indien ik u vergeet H3389 , o Jeruzalem H7911 H8799 ! zo vergete H3225 mijn rechterhand [zichzelve]!
  6 H3956 Mijn tong H1692 H8799 kleve H2441 aan mijn gehemelte H2142 H8799 , zo ik aan u niet gedenke H3389 , zo ik Jeruzalem H5927 H8686 niet verheffe H7218 boven het hoogste H8057 mijner blijdschap!
  7 H3068 HEERE H2142 H8798 ! gedenk H1121 aan de kinderen H123 van Edom H3117 , aan den dag H3389 van Jeruzalem H559 H8802 ; die daar zeiden H6168 H8761 : Ontbloot H6168 H8761 ze, ontbloot H3247 ze, tot haar fondament toe!
  8 H1323 O dochter H894 van Babel H7703 H8803 ! die verwoest zult worden H835 , welgelukzalig H1576 zal hij zijn, die u uw misdaad H7999 H8762 vergelden zal H1580 H8804 , die gij aan ons misdaan hebt.
  9 H835 Welgelukzalig H5768 zal hij zijn, die uw kinderkens H270 H8799 grijpen H5553 , en aan de steenrots H5310 H8765 verpletteren zal.
138
  1 H1732 [Een] [psalm] van David H3034 H8686 . Ik zal U loven H3820 met mijn gehele hart H430 ; in de tegenwoordigheid der goden H2167 H8762 zal ik U psalmzingen.
  2 H7812 H8691 Ik zal mij nederbuigen H1964 naar het paleis H6944 Uwer heiligheid H8034 , en ik zal Uw Naam H3034 H8686 loven H2617 , om Uw goedertierenheid H571 en om Uw waarheid H8034 ; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam H565 Uw woord H1431 H8689 groot gemaakt.
  3 H3117 Ten dage H7121 H8804 , [als] ik riep H6030 H8799 , zo hebt Gij mij verhoord H7292 H8686 ; Gij hebt mij versterkt H5797 [met] kracht H5315 in mijn ziel.
  4 H4428 Alle koningen H776 der aarde H3068 zullen U, o HEERE H3034 H8686 ! loven H8085 H8804 , wanneer zij gehoord zullen hebben H561 de redenen H6310 Uws monds.
  5 H7891 H8799 En zij zullen zingen H1870 van de wegen H3068 des HEEREN H3519 , want de heerlijkheid H3068 des HEEREN H1419 is groot.
  6 H3068 Want de HEERE H7311 H8802 is hoog H7200 H0 , nochtans ziet Hij H8217 den nederige H7200 H8799 aan H1364 , en den verhevene H3045 H8799 kent Hij H4801 van verre.
  7 H3212 H8799 Als ik wandel H7130 in het midden H6869 der benauwdheid H2421 H8762 , maakt Gij mij levend H3027 ; Uw hand H7971 H8799 strekt Gij uit H639 tegen den toorn H341 H8802 mijner vijanden H3225 , en Uw rechterhand H3467 H8686 behoudt mij.
  8 H3068 De HEERE H1584 H8799 zal het voor mij voleinden H2617 ; Uw goedertierenheid H3068 , HEERE H5769 ! is in eeuwigheid H7503 H8686 ; en laat niet varen H4639 de werken H3027 Uwer handen.
139
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H3068 . HEERE H2713 H8804 ! Gij doorgrondt H3045 H8799 en kent mij.
  2 H3045 H8804 Gij weet H3427 H8800 mijn zitten H6965 H8800 en mijn opstaan H995 H8804 ; Gij verstaat H7350 van verre H7454 mijn gedachten.
  3 H2219 H8765 Gij omringt H734 mijn gaan H7252 en mijn liggen H1870 ; en Gij zijt al mijn wegen H5532 H8689 gewend.
  4 H4405 Als er nog geen woord H3956 op mijn tong H3068 is, zie, Heere H3045 H8804 ! Gij weet het alles.
  5 H6696 H8804 Gij bezet H268 mij van achteren H6924 en van voren H7896 H8799 , en Gij zet H3709 Uw hand op mij.
  6 H1847 De kennis H6383 H8675 H6383 is mij te wonderbaar H7682 H8738 , zij is hoog H3201 H8799 , ik kan er niet bij.
  7 H3212 H8799 Waar zou ik heengaan H7307 voor Uw Geest H1272 H8799 en waar zou ik heenvlieden H6440 voor Uw aangezicht?
  8 H5266 H8799 Zo ik opvoer H8064 ten hemel H3331 H8686 , Gij zijt daar; of bedde ik H7585 mij in de hel, zie, Gij zijt [daar].
  9 H5375 H8799 Nam ik H3671 vleugelen H7837 des dageraads H7931 H8799 , woonde ik H319 aan het uiterste H3220 der zee;
  10 H3027 Ook daar zou Uw hand H5148 H8686 mij geleiden H3225 , en Uw rechterhand H270 H8799 zou mij houden.
  11 H559 H8799 Indien ik zeide H2822 : De duisternis H7779 H8799 zal mij immers bedekken H3915 ; dan is de nacht H216 een licht H1157 om mij.
  12 H2821 H8686 Ook verduistert H2822 de duisternis H3915 voor U niet; maar de nacht H215 H8686 licht H3117 als de dag H2825 ; de duisternis H219 is als het licht.
  13 H7069 H8804 Want Gij bezit H3629 mijn nieren H517 ; Gij hebt mij in mijner moeders H990 buik H5526 H8799 bedekt.
  14 H3034 H8686 Ik loof H3372 H8737 U, omdat ik op een heel vreselijke wijze H6395 H8738 wonderbaarlijk gemaakt ben H6381 H8737 ; wonderlijk H4639 zijn Uw werken H3045 H8802 ! ook weet H5315 het mijn ziel H3966 zeer wel.
  15 H6108 Mijn gebeente H3582 H8738 was voor U niet verholen H5643 , als ik in het verborgene H6213 H8795 gemaakt ben H7551 H8795 , [en] als een borduursel gewrocht ben H8482 , in de nederste delen H776 der aarde.
  16 H5869 Uw ogen H1564 hebben mijn ongevormden klomp H7200 H8804 gezien H5612 ; en al deze dingen waren in Uw boek H3789 H8735 geschreven H3117 , de dagen H3335 H8795 als zij geformeerd zouden worden H259 , toen nog geen van die was.
  17 H3365 H8804 Daarom, hoe kostelijk H410 zijn mij, o God H7454 , Uw gedachten H6105 H8804 ! hoe machtig veel H7218 zijn haar sommen!
  18 H5608 H8799 Zoude ik ze tellen H7235 H8799 ? Harer is meer H2344 , dan des zands H6974 H8689 ; word ik wakker H5750 , zo ben ik nog bij U.
  19 H433 O God H7563 ! dat Gij den goddeloze H6991 H8799 ombracht H582 ! en gij, mannen H1818 des bloeds H5493 H8798 , wijkt van mij!
  20 H4209 Die van U schandelijk H559 H8799 spreken H6145 , [en] Uw vijanden H7723 ijdellijk H5375 H8804 verheffen.
  21 H8130 H8799 Zou ik niet haten H3068 , HEERE H8130 H8764 ! die U haten H6962 H8709 ? en verdriet hebben H8618 in degenen, die tegen U opstaan?
  22 H8130 H8804 Ik haat H8503 hen met volkomen H8135 haat H341 H8802 , tot vijanden zijn zij mij.
  23 H2713 H8798 Doorgrond H410 mij, o God H3045 H8798 ! en ken H3824 mijn hart H974 H8798 ; beproef H3045 H8798 mij, en ken H8312 mijn gedachten.
  24 H7200 H8798 En zie H6090 , of bij mij een schadelijke H1870 weg H5148 H8798 zij; en leid H5769 mij op den eeuwigen H1870 weg.
140
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H5329 H8764 , voor den opperzangmeester H2502 H8761 . (H140:2) Red H3068 mij, HEERE H7451 ! van den kwaden H120 mens H5341 H8799 ; behoed H376 mij voor den man H2555 alles gewelds;
  2 H7451 (H140:3) Die veel kwaads H3820 in het hart H2803 H8804 denken H3117 , allen dag H1481 H8799 samenkomen H4421 om te oorlogen.
  3 H8150 H8804 (H140:4) Zij scherpen H3956 hun tong H5175 , als een slang H5919 H2534 ; heet addervergift H8193 is onder hun lippen H5542 . Sela.
  4 H8104 H8798 (H140:5) Bewaar H3068 mij, HEERE H3027 ! van de handen H7563 des goddelozen H5341 H8799 ; behoed H376 mij van den man H2555 alles gewelds H6471 ; [van] [hen], die mijn voeten H2803 H8804 denken H1760 H8800 weg te stoten.
  5 H1343 (H140:6) De hovaardigen H6341 hebben mij een strik H2934 H8804 verborgen H2256 , en koorden H7568 ; zij hebben een net H6566 H8804 uitgespreid H3027 aan de zijde H4570 des wegs H4170 ; valstrikken H7896 H8804 hebben zij mij gezet H5542 . Sela.
  6 H3068 (H140:7) Ik heb tot den HEERE H559 H8804 gezegd H410 : Gij zijt mijn God H238 H8685 ; neem ter ore H3068 , o HEERE H6963 ! de stem H8469 mijner smekingen.
  7 H3069 (H140:8) HEERE H136 , Heere H5797 , Sterkte H3444 mijns heils H7218 ! Gij hebt mijn hoofd H5526 H8804 bedekt H3117 ten dage H5402 der wapening.
  8 H5414 H8799 (H140:9) Geef H3068 , HEERE H3970 ! de begeerten H7563 des goddelozen H6329 H8686 niet; bevorder H2162 zijn kwaad voornemen H7311 H8799 niet; zij zouden zich verheffen H5542 . Sela.
  9 H7218 (H140:10) Aangaande het hoofd H4524 dergenen, die mij omringen H5999 , de overlast H8193 hunner lippen H3680 H8762 overdekke hen.
  10 H1513 (H140:11) Vurige kolen H4131 H8735 H8675 H4131 H8686 moeten op hen geschud worden H5307 H8686 ; Hij doe hen vallen H784 in het vuur H4113 , in diepe kuilen H6965 H8799 , dat zij niet weder opstaan.
  11 H376 (H140:12) Een man H3956 van [kwade] tong H776 zal op de aarde H3559 H8735 niet bevestigd worden H7451 ; een boos H376 man H2555 des gewelds H6679 H8799 , dien zal men jagen H4073 , totdat hij geheel verdreven is.
  12 H3045 H8804 (H140:13) Ik weet H3068 , dat de HEERE H1779 de rechtzaak H6041 des ellendigen H4941 , [en] het recht H34 der nooddruftigen H6213 H8799 zal uitvoeren.
  13 H6662 (H140:14) Gewisselijk, de rechtvaardigen H8034 zullen Uw Naam H3034 H8686 loven H3477 ; de oprechten H6440 zullen voor Uw aangezicht H3427 H8799 blijven.
141
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H3068 . HEERE H7121 H8804 ! ik roep U aan H2363 H8798 , haast U H238 H0 tot mij; neem H6963 mijn stem H238 H8685 ter ore H7121 H8800 , als ik tot U roep.
  2 H8605 Mijn gebed H3559 H8735 worde gesteld H7004 als reukwerk H6440 voor Uw aangezicht H4864 , de opheffing H3709 mijner handen H6153 H4503 [als] het avondoffer.
  3 H3068 HEERE H7896 H8798 ! zet H8108 een wacht H6310 voor mijn mond H5341 H8798 , behoed H1817 de deur H8193 mijner lippen.
  4 H5186 H8686 Neig H3820 mijn hart H7451 niet tot een kwade H1697 zaak H5949 , om enigen handel H7562 in goddeloosheid H5953 H8705 te handelen H376 , met mannen H205 , die ongerechtigheid H6466 H8802 werken H3898 H8799 ; en dat ik niet ete H4516 van hun lekkernijen.
  5 H6662 De rechtvaardige H1986 H8799 sla H2617 mij, het zal weldadigheid H3198 H8686 zijn; en hij bestraffe H8081 mij, het zal olie H7218 des hoofds H7218 zijn, het zal mijn hoofd H5106 H8686 niet breken H8605 ; want nog zal ook mijn gebed H7451 [voor] [hen] zijn in hun tegenspoeden.
  6 H8199 H8802 Hun rechters H3027 zijn aan de zijde H5553 der steenrots H8058 H8738 vrijgelaten geweest H8085 H8804 , en hebben gehoord H561 mijn redenen H5276 H8804 , dat zij aangenaam waren.
  7 H6106 Onze beenderen H6340 H8738 zijn verstrooid H6310 aan den mond H7585 des grafs H776 , gelijk of iemand op de aarde H6398 H8802 [iets] gekloofd H1234 H8802 en verdeeld had.
  8 H5869 Doch op U zijn mijn ogen H3069 , HEERE H136 , Heere H2620 H8804 ! op U betrouw ik H6168 H8762 , ontbloot H5315 mijn ziel niet.
  9 H8104 H8798 Bewaar H3027 mij voor het geweld H6341 des striks H3369 H8804 , [dien] zij mij gelegd hebben H4170 , en [voor] de valstrikken H6466 H8802 van de werkers H205 der ongerechtigheid.
  10 H7563 Dat de goddelozen H4364 elk in zijn garen H5307 H8799 vallen H3162 , te zamen H5674 H8799 , totdat ik zal zijn voorbijgegaan.
142
  1 H4905 H8688 Een onderwijzing H1732 van David H8605 , een gebed H4631 , als hij in de spelonk H2199 H8799 was. (H142:2) Ik riep H6963 met mijn stem H3068 tot den HEERE H2603 H8691 ; ik smeekte H3068 tot den HEERE H6963 met mijn stem.
  2 H8210 H8799 (H142:3) Ik stortte H7879 mijn klacht H6440 uit voor Zijn aangezicht H5046 H8686 ; ik gaf te kennen H6440 voor Zijn aangezicht H6869 mijn benauwdheid.
  3 H7307 (H142:4) Als mijn geest H5848 H8692 in mij overstelpt was H5410 , zo hebt Gij mijn pad H3045 H8804 gekend H6341 . Zij hebben mij een strik H2934 H8804 verborgen H734 op den weg H2098 , dien H1980 H8762 ik gaan zou.
  4 H5027 H8685 (H142:5) Ik zag uit H3225 ter rechterhand H7200 H8798 , en ziet H5234 H8688 , zo was er niemand, die mij kende H6 H8804 , er was geen H4498 ontvlieden H1875 H8802 voor mij; niemand zorgde H5315 voor mijn ziel.
  5 H2199 H8804 (H142:6) Tot U riep ik H3068 , o HEERE H559 H8804 ! ik zeide H4268 : Gij zijt mijn Toevlucht H2506 , mijn Deel H776 in het land H2416 der levenden.
  6 H7181 H8685 (H142:7) Let op H7440 mijn geschrei H3966 , want ik ben zeer H1809 H8804 uitgeteerd H5337 H8685 ; red H7291 H8802 mij van mijn vervolgers H553 H8804 , want zij zijn machtiger dan ik.
  7 H3318 H0 (H142:8) Voer H5315 mijn ziel H3318 H8685 uit H4525 de gevangenis H8034 , om Uw Naam H3034 H8687 te loven H6662 ; de rechtvaardigen H3803 H8686 zullen mij omringen H1580 H8799 , wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.
143
  1 H4210 Een psalm H1732 van David H3068 . O HEERE H8085 H8798 ! hoor H8605 mijn gebed H238 H8685 , neig de oren H8469 tot mijn smekingen H6030 H8798 ; verhoor H530 mij naar Uw waarheid H6666 , naar Uw gerechtigheid.
  2 H935 H8799 En ga H4941 niet in het gericht H5650 met Uw knecht H2416 ; want niemand, die leeft H6440 , zal voor Uw aangezicht H6663 H8799 rechtvaardig zijn.
  3 H341 H8802 Want de vijand H7291 H8804 vervolgt H5315 mijn ziel H1792 H8765 , hij vertreedt H2416 mijn leven H776 ter aarde H3427 H8689 ; hij legt H4285 mij in duisternissen H5769 , als degenen, die over lang H4191 H8801 dood zijn.
  4 H7307 Daarom wordt mijn geest H5848 H8691 overstelpt H3820 in mij, mijn hart H8074 H8709 is verbaasd H8432 in het midden van mij.
  5 H2142 H8804 Ik gedenk H3117 aan de dagen H6924 van ouds H1897 H8804 ; ik overleg H6467 al Uw daden H7878 H8787 ; ik spreek bij mijzelven H4639 van de werken H3027 Uwer handen.
  6 H6566 H0 Ik breid H3027 mijn handen H6566 H8765 uit H5315 tot U; mijn ziel H5889 is voor U als een dorstig H776 land H5542 . Sela.
  7 H6030 H8798 Verhoor H4118 mij haastelijk H3068 , HEERE H7307 ! mijn geest H3615 H8804 bezwijkt H5641 H8686 ; verberg H6440 Uw aangezicht H4911 H8738 niet van mij, want ik zou gelijk worden H953 dengenen, die in den kuil H3381 H8802 dalen.
  8 H2617 Doe mij Uw goedertierenheid H1242 in den morgenstond H8085 H8685 horen H982 H8804 , want ik betrouw H3045 H8685 op U; maak mij bekend H1870 den weg H2098 , dien H3212 H8799 ik te gaan heb H5375 H8804 , want ik hef H5315 mijn ziel tot U op.
  9 H5337 H8685 Red H3068 mij, HEERE H341 H8802 ! van mijn vijanden H3680 H8765 ; bij U schuil ik.
  10 H3925 H8761 Leer H7522 mij Uw welbehagen H6213 H8800 doen H430 , want Gij zijt mijn God H2896 ! Uw goede H7307 Geest H5148 H8686 geleide H4334 mij in een effen H776 land.
  11 H3068 O HEERE H2421 H8762 ! maak mij levend H8034 , om Uws Naams H3318 H8686 wil; voer H5315 mijn ziel H6869 uit de benauwdheid H6666 , om Uw gerechtigheid.
  12 H6789 H0 En roei H341 H8802 mijn vijanden H6789 H8686 uit H2617 , om Uw goedertierenheid H6 H8689 , en breng hen om H5315 , allen, die mijn ziel H6887 H8802 beangstigen H5650 ; want ik ben Uw knecht.
144
  1 H1732 [Een] [psalm] van David H1288 H8803 . Gezegend H3068 zij de HEERE H6697 , mijn Rotssteen H3027 , Die mijn handen H3925 H8764 onderwijst H7128 ten strijde H676 , mijn vingeren H4421 ten oorlog;
  2 H2617 Mijn Goedertierenheid H4686 en mijn Burg H4869 , mijn Hoog Vertrek H6403 H8764 en mijn Bevrijder H4043 voor mij, mijn Schild H2620 H8804 , en op Wien ik mij betrouwe H5971 ; Die mijn volk H7286 H8802 aan mij onderwerpt!
  3 H3068 O HEERE H120 ! wat is de mens H3045 H8799 , dat Gij hem kent H1121 , het kind H582 des mensen H2803 H8762 , dat Gij het acht?
  4 H120 De mens H1892 is der ijdelheid H1819 H8804 gelijk H3117 ; zijn dagen H5674 H8802 zijn als een voorbijgaande H6738 schaduw.
  5 H5186 H8685 Neig H8064 Uw hemelen H3068 , HEERE H3381 H8799 ! en daal neder H5060 H8798 ; raak H2022 de bergen H6225 H8799 aan, dat zij roken.
  6 H1299 H8798 Bliksem H1300 bliksem H6327 H8686 , en verstrooi H7971 H8798 hen; zend H2671 Uw pijlen H2000 H8799 uit, en verdoe hen.
  7 H7971 H0 Steek H3027 Uw handen H4791 van de hoogte H7971 H8798 uit H6475 H8798 ; ontzet H5337 H8685 mij, en ruk H7227 mij uit de grote H4325 wateren H3027 , uit de hand H5236 H1121 der vreemden;
  8 H6310 Welker mond H7723 leugen H1696 H8765 spreekt H3225 , en hun rechterhand H3225 is een rechterhand H8267 der valsheid.
  9 H430 O God H2319 ! ik zal U een nieuw H7892 lied H7891 H8799 zingen H5035 ; met de luit H6218 [en] het tiensnarig instrument H2167 H8762 zal ik U psalmzingen.
  10 H4428 Gij, Die den koningen H8668 overwinning H5414 H8802 geeft H5650 , Die Zijn knecht H1732 David H6475 H8802 ontzet H7451 van het boze H2719 zwaard;
  11 H6475 H8798 Ontzet H5337 H8685 mij en red H3027 mij van de hand H5236 H1121 der vreemden H6310 , welker mond H7723 leugen H1696 H8765 spreekt H3225 , en hun rechterhand H3225 is een rechterhand H8267 der valsheid;
  12 H1121 Opdat onze zonen H5195 zijn als planten H1431 H8794 , welke groot geworden zijn H5271 in hun jeugd H1323 ; onze dochters H2106 als hoekstenen H2404 H8794 , uitgehouwen H8403 naar de gelijkenis H1964 van een paleis.
  13 H4200 Dat onze winkelen H4392 vol H2177 zijnde, den enen voorraad H2177 na den anderen H6329 H8688 uitgeven H6629 ; dat onze kudden H503 H8688 bij duizenden werpen H7231 H0 , [ja], bij tienduizenden H2351 op onze hoeven H7231 H8794 vermenigvuldigen.
  14 H441 Dat onze ossen H5445 H8794 wel geladen zijn H6556 ; dat geen inbreuk H3318 H8802 , noch uitval H6682 , noch gekrijs H7339 zij op onze straten.
  15 H835 Welgelukzalig H5971 is het volk H3602 , dien het alzo H835 gaat; welgelukzalig H5971 , is het volk H430 , wiens God H3068 de HEERE is.
145
  1 H8416 Een lofzang H1732 van David H430 . [Aleph]. O mijn God H4428 , Gij Koning H7311 H8787 ! ik zal U verhogen H8034 , en Uw Naam H1288 H8762 loven H5769 in eeuwigheid H5703 en altoos.
  2 H3117 [Beth]. Te allen dage H1288 H8762 zal ik U loven H8034 , en Uw Naam H1984 H8762 prijzen H5769 in eeuwigheid H5703 en altoos.
  3 H3068 [Gimel]. De HEERE H1419 is groot H3966 en zeer H1984 H8794 te prijzen H1420 , en Zijn grootheid H2714 is ondoorgrondelijk.
  4 H1755 [Daleth]. Geslacht H1755 aan geslacht H4639 zal Uw werken H7623 H8762 roemen H1369 ; en zij zullen Uw mogendheden H5046 H8686 verkondigen.
  5 H7878 H8799 [He]. Ik zal uitspreken H1926 de heerlijkheid H3519 der eer H1935 Uwer majesteit H6381 H8737 , en Uw wonderlijke H1697 daden.
  6 H559 H8799 [Vau]. En zij zullen vermelden H5807 de kracht H3372 H8737 Uwer vreselijke H1420 [daden]; en Uw grootheid H5608 H8762 , die zal ik vertellen.
  7 H2143 [Zain]. Zij zullen de gedachtenis H7227 der grootheid H2898 Uwer goedheid H5042 H8686 overvloediglijk uitstorten H6666 , en zij zullen Uw gerechtigheid H7442 H8762 met gejuich verkondigen.
  8 H2587 [Cheth]. Genadig H7349 en barmhartig H3068 is de HEERE H750 H639 , lankmoedig H1419 en groot H2617 van goedertierenheid.
  9 H3068 [Teth]. De HEERE H2896 is aan allen goed H7356 , en Zijn barmhartigheden H4639 zijn over al Zijn werken.
  10 H4639 [Jod]. Al Uw werken H3068 , HEERE H3034 H8686 , zullen U loven H2623 , en Uw gunstgenoten H1288 H8762 zullen U zegenen.
  11 H3519 [Caph]. Zij zullen de heerlijkheid H4438 Uws Koninkrijks H559 H8799 vermelden H1369 , en Uw mogendheid H1696 H8762 zullen zij uitspreken.
  12 H1121 H120 [Lamed]. Om den mensenkinderen H3045 H8687 bekend te maken H1369 Zijn mogendheden H1926 , en de eer H3519 der heerlijkheid H4438 Zijns Koninkrijks.
  13 H4438 [Mem]. Uw Koninkrijk H4438 is een Koninkrijk H5769 van alle eeuwen H4475 , en Uw heerschappij H1755 is in alle geslacht H1755 en geslacht.
  14 H3068 [Samech]. De HEERE H5564 H8802 ondersteunt H5307 H8802 allen, die vallen H2210 H8802 , en Hij richt op H3721 H8803 alle gebogenen.
  15 H5869 [Ain]. Aller ogen H7663 H8762 wachten H5414 H8802 op U; en Gij geeft H400 hun hun spijs H6256 te zijner tijd.
  16 H3027 [Pe]. Gij doet Uw hand H6605 H8802 open H7646 H8688 , en verzadigt H2416 al wat er leeft H7522 , [naar] [Uw] welbehagen.
  17 H3068 [Tsade]. De HEERE H6662 is rechtvaardig H1870 in al Zijn wegen H2623 , en goedertieren H4639 in al Zijn werken.
  18 H3068 [Koph]. De HEERE H7138 is nabij H7121 H8802 allen, die Hem aanroepen H7121 H8799 , allen, die Hem aanroepen H571 in der waarheid.
  19 H6213 H8799 [Resch]. Hij doet H7522 het welbehagen H3373 dergenen, die Hem vrezen H8085 H8799 , en Hij hoort H7775 hun geroep H3467 H8686 , en verlost hen.
  20 H3068 [Schin]. De HEERE H8104 H8802 bewaart H157 H8802 al degenen, die Hem liefhebben H8045 H8686 ; maar Hij verdelgt H7563 alle goddelozen.
  21 H6310 [Thau]. Mijn mond H8416 zal den prijs H3068 des HEEREN H1696 H8762 uitspreken H1320 , en alle vlees H6944 zal Zijn heiligen H8034 Naam H1288 H8762 loven H5769 in der eeuwigheid H5703 en altoos.
146
  1 H1984 H8761 H3050 Hallelujah H5315 ! O mijn ziel H1984 H8761 ! prijs H3068 den HEERE.
  2 H3068 Ik zal den HEERE H1984 H8762 prijzen H2416 in mijn leven H430 ; ik zal mijn God H2167 H8762 psalmzingen, terwijl ik nog ben.
  3 H982 H8799 Vertrouwt H5081 niet op prinsen H120 , op des mensen H1121 kind H8668 , bij hetwelk geen heil is.
  4 H7307 Zijn geest H3318 H8799 gaat uit H7725 H8799 , hij keert wederom H127 tot zijn aarde H3117 ; te dienzelfden dage H6 H8804 vergaan H6250 zijn aanslagen.
  5 H835 Welgelukzalig H410 is hij, die den God H3290 Jakobs H5828 tot zijn Hulp H7664 heeft, wiens verwachting H3068 op den HEERE H430 , zijn God is;
  6 H8064 Die den hemel H776 en de aarde H6213 H8802 gemaakt heeft H3220 , de zee H571 en al wat in dezelve is; Die trouwe H8104 H8802 houdt H5769 in der eeuwigheid.
  7 H6231 H8803 Die den verdrukte H4941 recht H6213 H8802 doet H7457 , Die den hongerige H3899 brood H5414 H8802 geeft H3068 ; de HEERE H5425 H0 maakt H631 H8803 de gevangenen H5425 H8688 los.
  8 H3068 De HEERE H6491 H8802 opent H5787 [de] [ogen] der blinden H3068 ; de HEERE H2210 H0 richt H3721 H8803 de gebogenen H2210 H8802 op H3068 ; de HEERE H157 H0 heeft H6662 de rechtvaardigen H157 H8802 lief.
  9 H3068 De HEERE H8104 H8802 bewaart H1616 de vreemdelingen H3490 ; Hij houdt den wees H490 en de weduwe H5749 H8766 staande H7563 ; maar der goddelozen H1870 weg H5791 H8762 keert Hij om.
  10 H3068 De HEERE H5769 zal in eeuwigheid H4427 H8799 regeren H430 ; uw God H6726 , o Sion H1755 ! is van geslacht H1755 tot geslacht H1984 H8761 H3050 . Hallelujah!
147
  1 H1984 H8761 Looft H3050 den HEERE H430 , want onzen God H2167 H8763 te psalmzingen H2896 is goed H5273 , dewijl Hij liefelijk H8416 is; de lof H5000 is betamelijk.
  2 H3068 De HEERE H1129 H8802 bouwt H3389 Jeruzalem H3664 H8762 ; Hij vergadert H3478 Israels H1760 H8737 verdrevenen.
  3 H7495 H8802 Hij geneest H7665 H8803 de gebrokenen H3820 van hart H2280 H8764 , en Hij verbindt H6094 hen in hun smarten.
  4 H4487 H8802 Hij telt H4557 het getal H3556 der sterren H7121 H8799 ; Hij noemt H8034 ze allen bij namen.
  5 H113 Onze Heere H1419 is groot H7227 en van veel H3581 kracht H8394 ; Zijns verstands H4557 is geen getal.
  6 H3068 De HEERE H6035 houdt de zachtmoedigen H5749 H8767 staande H7563 ; de goddelozen H8213 H8688 vernedert Hij H776 , tot de aarde toe.
  7 H6030 H0 Zingt H3068 den HEERE H6030 H8798 bij beurte H8426 met dankzegging H2167 H8761 ; psalmzingt H430 onzen God H3658 op de harp.
  8 H8064 Die de hemelen H5645 met wolken H3680 H8764 bedekt H776 , Die voor de aarde H4306 regen H3559 H8688 bereidt H2682 ; Die het gras H2022 [op] de bergen H6779 H8688 doet uitspruiten;
  9 H929 Die het vee H3899 zijn voeder H5414 H8802 geeft H1121 ; aan de jonge H6158 raven H7121 H8799 , als zij roepen.
  10 H2654 H8799 Hij heeft geen lust H1369 aan de sterkte H5483 des paards H7521 H8799 ; Hij heeft geen welgevallen H7785 aan de benen H376 des mans.
  11 H3068 De HEERE H7521 H8802 heeft een welgevallen H3373 aan hen, die Hem vrezen H2617 , die op Zijn goedertierenheid H3176 H8764 hopen.
  12 H3389 O Jeruzalem H7623 H8761 ! roem H3068 den HEERE H6726 ; o Sion H1984 H8761 ! loof H430 uw God.
  13 H1280 Want Hij maakt de grendelen H8179 uwer poorten H2388 H8765 sterk H1288 H8765 ; Hij zegent H1121 uw kinderen H7130 binnen in u.
  14 H1366 Die uw landpalen H7965 [in] vrede H7760 H8802 stelt H7646 H8686 ; Hij verzadigt H2459 u met het vette H2406 der tarwe.
  15 H7971 H8802 Hij zendt H565 Zijn bevel H776 [op] aarde H1697 ; Zijn woord H7323 H8799 loopt H4120 zeer snel.
  16 H5414 H8802 Hij geeft H7950 sneeuw H6785 als wol H6340 H8762 ; Hij strooit H3713 den rijm H665 als as.
  17 H7993 H8688 Hij werpt H7140 Zijn ijs H6595 heen als stukken H5975 H8799 ; wie zou bestaan H6440 voor H7135 Zijn koude?
  18 H7971 H8799 Hij zendt H1697 Zijn woord H4529 H8686 , en doet ze smelten H7307 ; Hij doet Zijn wind H5380 H8686 waaien H4325 , de wateren H5140 H8799 vloeien henen.
  19 H3290 Hij maakt Jakob H1697 H8675 H1697 Zijn woorden H5046 H8688 bekend H3478 , Israel H2706 Zijn inzettingen H4941 en Zijn rechten.
  20 H1471 Alzo heeft Hij geen volk H6213 H8804 gedaan H4941 ; en Zijn rechten H3045 H8804 , die kennen zij H1984 H8761 H3050 niet. Hallelujah!
148
  1 H1984 H8761 H3050 Hallelujah H1984 H8761 ! Looft H3068 den HEERE H8064 uit de hemelen H1984 H8761 ; looft H4791 Hem in de hoogste plaatsen!
  2 H1984 H8761 Looft H4397 Hem, al Zijn engelen H1984 H8761 ! Looft H6635 Hem, al Zijn heirscharen!
  3 H1984 H8761 Looft H8121 Hem, zon H3394 en maan H1984 H8761 ! Looft H216 Hem, alle gij lichtende H3556 sterren!
  4 H1984 H8761 Looft H8064 Hem, gij hemelen H8064 der hemelen H4325 ! en gij wateren H8064 , die boven de hemelen zijt!
  5 H8034 Dat zij den Naam H3068 des HEEREN H1984 H8762 loven H6680 H8765 ; want als Hij het beval H1254 H8738 , zo werden zij geschapen.
  6 H5975 H8686 En Hij heeft ze bevestigd H5703 voor altoos H5769 in eeuwigheid H2706 ; Hij heeft hun een orde H5414 H8804 gegeven H5674 H8799 , die geen van hen zal overtreden.
  7 H1984 H8761 Looft H3068 den HEERE H776 , van de aarde H8577 ; gij walvissen H8415 en alle afgronden!
  8 H784 Vuur H1259 en hagel H7950 , sneeuw H7008 en damp H5591 H7307 ; gij stormwind H1697 , die Zijn woord H6213 H8802 doet!
  9 H2022 Gij bergen H1389 en alle heuvelen H6529 H6086 ; vruchtbomen H730 en alle cederbomen!
  10 H2416 Het wild gedierte H929 en alle vee H7431 ; kruipend gedierte H3671 en gevleugeld H6833 gevogelte!
  11 H4428 Gij koningen H776 der aarde H3816 , en alle volken H8269 , gij vorsten H8199 H8802 , en alle rechters H776 der aarde!
  12 H970 Jongelingen H1330 en ook maagden H2205 ; gij ouden H5288 met de jongen!
  13 H8034 Dat zij den Naam H3068 des HEEREN H1984 H8762 loven H8034 ; want Zijn Naam H7682 H8737 alleen is hoog verheven H1935 ; Zijn majesteit H776 is over de aarde H8064 en den hemel.
  14 H7161 En Hij heeft den hoorn H5971 Zijns volks H7311 H8686 verhoogd H8416 , den roem H2623 al Zijner gunstgenoten H1121 , der kinderen H3478 Israels H5971 , des volks H7138 , dat nabij H1984 H8761 H3050 Hem is. Hallelujah!
149
  1 H1984 H8761 H3050 Hallelujah H7891 H8798 ! Zingt H3068 den HEERE H2319 een nieuw H7892 lied H8416 ; Zijn lof H6951 zij in de Gemeente H2623 [Zijner] gunstgenoten.
  2 H3478 Dat Israel H8055 H8799 zich verblijde H6213 H8802 in Dengene, Die hem gemaakt heeft H1121 ; dat de kinderen H6726 Sions H1523 H8799 zich verheugen H4428 over hun Koning.
  3 H8034 Dat zij Zijn Naam H1984 H8762 loven H4234 op de fluit H2167 H8762 ; dat zij Hem psalmzingen H8596 op de trommel H3658 en harp.
  4 H3068 Want de HEERE H7521 H8802 heeft een welgevallen H5971 aan Zijn volk H6035 ; Hij zal de zachtmoedigen H6286 H8762 versieren H3444 met heil.
  5 H2623 Dat [Zijn] gunstgenoten H5937 H8799 van vreugde opspringen H3519 , om [die] eer H7442 H8762 ; dat zij juichen H4904 op hun legers.
  6 H7319 De verheffingen H410 Gods H1627 zullen in hun keel H6374 zijn; en een tweesnijdend H2719 zwaard H3027 in hun hand;
  7 H5360 Om wraak H6213 H8800 te doen H1471 over de heidenen H8433 , [en] bestraffingen H3816 over de volken;
  8 H4428 Om hun koningen H631 H8800 te binden H2131 met ketenen H3513 H8737 , en hun achtbaren H1270 met ijzeren H3525 boeien;
  9 H3789 H8803 Om het beschreven H4941 recht H6213 H8800 over hen te doen H1926 . Dit zal de heerlijkheid H2623 van al Zijn gunstgenoten H1984 H8761 H3050 zijn. Hallelujah!
150
  1 H1984 H8761 H3050 Hallelujah H1984 H8761 ! Looft H410 God H6944 in Zijn heiligdom H1984 H8761 ; looft H7549 Hem in het uitspansel H5797 Zijner sterkte!
  2 H1984 H8761 Looft H1369 Hem vanwege Zijn mogendheden H1984 H8761 ; looft H7230 Hem naar de menigvuldigheid H1433 Zijner grootheid!
  3 H1984 H8761 Looft H8629 Hem met geklank H7782 der bazuin H1984 H8761 ; looft H5035 Hem met de luit H3658 en met de harp!
  4 H1984 H8761 Looft H8596 Hem met de trommel H4234 en fluit H1984 H8761 ; looft H4482 Hem met snarenspel H5748 en orgel!
  5 H1984 H8761 Looft H8088 Hem met hel klinkende H6767 cimbalen H1984 H8761 ; looft H6767 Hem met cimbalen H8643 van vreugdegeluid!
  6 H5397 Alles, wat adem H1984 H8762 heeft, love H3050 den HEERE H1984 H8761 H3050 ! Hallelujah!