1
H1121
Tegen de kinderen
H5983
Ammons
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H3478
alzo: Heeft dan Israel
H1121
geen kinderen
H3423 H8802
? Heeft hij geen erfgenaam
H4428
? Waarom is dan Malcham
H3423 H8804
erfgenaam
H1410
van Gad
H3427 H8804
, en [waarom] woont
H5971
zijn volk
H5892
in deszelfs steden?
2
H3117
Daarom ziet, de dagen
H935 H8802
komen
H559 H8804
, spreekt
H3068
de HEERE
H7237
, dat Ik over Rabba
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H8643 H4421
een krijgsgeschrei
H8085 H8689
zal doen horen
H8077
, en zij zal tot een woesten
H8510
hoop
H1323
worden, en haar onderhorige plaatsen
H784
zullen met vuur
H3341 H8799
aangestoken worden
H3478
; en Israel
H3423 H8804
zal erven
H3423 H8802
degenen, die hem geerfd hadden
H5002 H8803
, zegt
H3068
de HEERE.
3
H3213 H8685
Huil
H2809
, o Hesbon
H5857
! want Ai
H7703 H8795
is verstoord
H6817 H8798
; krijt
H1323
, gij dochteren
H7237
van Rabba
H2296 H8798
, gordt
H8242
zakken
H5594 H8798
aan, drijft misbaar
H7751 H8708
, en loopt om
H1448
bij de tuinen
H4428
; want Malcham
H3212 H8799
zal wandelen
H1473
in gevangenis
H3548
, zijn priesteren
H8269
en zijn vorsten
H3162
te zamen.
4
H1984 H8691
Wat roemt gij
H6010
op [uw] dalen
H6010
? Uw dal
H2100 H8802
is weggevloten
H7728
, gij afkerige
H1323
dochter
H214
! die op haar schatten
H982 H8802
vertrouwt
H935 H8799
, [zeggende]: Wie zou tegen mij komen?
5
H6343
Ziet, Ik zal vreze
H935 H8688
over u brengen
H5002 H8803
, spreekt
H136
de Heere
H3069
, de HEERE
H6635
der heirscharen
H5439
, van allen, die rondom
H376
u zijn, en gijlieden zult, een iegelijk
H6440
voor zich
H5080 H8738
henen, uitgedreven worden
H5074 H8802
, en niemand zal den omdolende
H6908 H8764
vergaderen.
6
H310
Maar daarna
H7622
zal Ik de gevangenis
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H7725 H8686
wenden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
7
H123
Tegen Edom
H559 H8804
zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H2451
alzo: Is er dan geen wijsheid
H8487
meer te Theman
H6098
? Is de raad
H6 H8804
vergaan
H995 H8801
van de verstandigen
H2451
? Is hunlieder wijsheid
H5628 H8738
onnut geworden?
8
H5127 H8798
Vliedt
H6437 H8717
, wendt u
H3427 H8800
, woont
H6009 H8689
in diepe
H3427 H8802
[plaatsen], gij inwoners
H1719
van Dedan
H6215
! want Ik heb Ezau's
H343
verderf
H935 H8689
over hem gebracht
H6256
, den tijd
H6485 H8804
, [dat] Ik hem bezocht heb.
9
H1219 H8802
Zo er wijnlezers
H935 H8804
tot u gekomen waren
H5955
, zouden zij niet een nalezing
H7604 H8686
hebben overgelaten
H1590
? Zo er dieven
H3915
bij nacht
H7843 H8689
[gekomen] [waren], zouden zij [niet] verdorven hebben
H1767
zoveel hun genoeg ware?
10
H6215
Maar Ik heb Ezau
H2834 H8804
ontbloot
H4565
, Ik heb zijn verborgene plaatsen
H1540 H8765
ontdekt
H3201 H8799
, dat hij zich niet zal kunnen
H2247 H8736
versteken
H2233
; zijn zaad
H7703 H8795
is verstoord
H251
, ook zijn broeders
H7934
, en zijn naburen, en hij is er niet [meer].
11
H5800 H0
Laat
H3490
uw wezen
H5800 H8798
achter
H2421 H8762
, en Ik zal hen in het leven behouden
H490
, en laat uw weduwen
H982 H8799
op Mij vertrouwen.
12
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H4941
: Ziet, degenen, welker oordeel
H3563
het niet is den beker
H8354 H8800
te drinken
H8354 H8800
, zullen ganselijk
H8354 H8799
drinken
H5352 H8800
; en zoudt gij enigszins
H5352 H8735
onschuldig gehouden worden
H5352 H8735
? Gij zult niet onschuldig worden gehouden
H8354 H8800
, maar gij zult ganselijk
H8354 H8799
drinken.
13
H7650 H8738
Want Ik heb bij Mijzelven gezworen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1224
, dat Bozra
H8047
worden zal tot een ontzetting
H2781
, tot een smaadheid
H2721
, tot een woestheid
H7045
, en tot een vloek
H5892
; en al haar steden
H5769
zullen worden tot eeuwige
H2723
woestheden.
14
H8052
Ik heb een gerucht
H8085 H8804
gehoord
H3068
van den HEERE
H6735
, en er is een gezant
H7971 H8803
geschikt
H1471
onder de heidenen
H6908 H8690
, [om] [te] [zeggen]: Vergadert u
H935 H8798
, en komt
H6965 H8798
aan tegen haar, en maakt u op
H4421
ten strijde.
15
H6996
Want zie, Ik heb u klein
H5414 H8804
gemaakt
H1471
onder de heidenen
H959 H8803
, veracht
H120
onder de mensen.
16
H8606
Uw schrikkelijkheid
H5377 H8689
heeft u bedrogen
H2087
, [en] de trotsheid
H3820
uws harten
H7931 H8802
, gij, die woont
H2288
in de kloven
H5553
der steenrotsen
H8610 H8802
, die u houdt
H4791
op de hoogte
H1389
der heuvelen
H7064
! Al zoudt gij uw nest
H1361 H8686
[zo] hoog maken
H5404
als de arend
H3381 H8686
, zo zal Ik u van daar nederstoten
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
17
H123
Alzo zal Edom
H8047
worden tot een ontzetting
H5674 H8802
; al wie voorbij haar gaat
H8074 H8799
, zal zich ontzetten
H8319 H8799
, en fluiten
H4347
over al haar plagen.
18
H4114
Gelijk de omkering
H5467
van Sodom
H6017
en Gomorra
H7934
en haar naburen
H559 H8804
, zal het zijn, zegt
H3068
de HEERE
H376
; niemand
H3427 H8799
zal daar wonen
H1121 H120
, en geen mensenkind
H1481 H8799
daarin verkeren.
19
H738
Ziet, gelijk een leeuw
H1347
van de verheffing
H3383
der Jordaan
H5927 H8799
, zal hij opkomen
H386
tegen de sterke
H5116
woning
H7280 H8686
; want Ik zal hem in een ogenblik
H7323 H8686
daaruit doen lopen
H977 H8803
; en wie [daartoe] verkoren is
H6485 H8799
, [dien] zal Ik tegen haar bestellen
H3259 H8686
; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden
H7462 H8802
, en wie is die herder
H6440
, die voor Mijn aangezicht
H5975 H8799
bestaan zou?
20
H8085 H8798
Daarom hoort
H3068
des HEEREN
H6098
raadslag
H123
, dien Hij over Edom
H3289 H8804
heeft beraadslaagd
H4284
, en Zijn gedachten
H2803 H8804
, die Hij gedacht heeft
H3427 H8802
over de inwoners
H8487
van Theman
H6810
: Zo de geringsten
H6629
van de kudde
H5498 H8799
hen niet zullen nedertrekken
H5116
! Indien hij hunlieder woning
H8074 H8686
niet boven hen zal verwoesten!
21
H776
De aarde
H7493 H8804
heeft gebeefd
H6963
van het geluid
H5307 H8800
huns vals
H6818
, [van] het gekrijt
H6963
, welks geluid
H8085 H8738
gehoord is
H5488 H3220
bij de Schelfzee.
22
H5927 H8799
Ziet, hij zal opkomen
H1675 H8799
en snel vliegen
H5404
, als een arend
H3671
, en zijn vleugelen
H1224
over Bozra
H6566 H8799
uitbreiden
H3820
; en het hart
H123
van Edoms
H1368
helden
H3117
zal te dien dage
H3820
wezen, als het hart
H802
ener vrouw
H6887 H8688
, die in nood is.
23
H1834
Tegen Damaskus
H954 H8804
. Beschaamd is
H2574
Hamath
H774
en Arpad
H7451
; omdat zij een boos
H8052
gerucht
H8085 H8804
gehoord hebben
H4127 H8738
, zijn zij gesmolten
H3220
; bij de zee
H1674
is bekommernis
H3201 H8799
, men kan
H8252 H8687
er niet rusten.
24
H1834
Damaskus
H7503 H8804
is slap geworden
H6437 H8689
, zij heeft zich gewend
H5127 H8800
, om te vluchten
H7374
, en siddering
H2388 H8689
heeft haar aangegrepen
H6869
; benauwdheid
H2256
en smarten
H3205 H8802
als van een barende
H270 H8804
[vrouw] hebben haar bevangen;
25
H8416
Hoe is de beroemde
H5892
stad
H5800 H8795
niet gelaten
H7151
, de stad
H4885
Mijner vrolijkheid!
26
H970
Daarom zullen haar jongelingen
H5307 H8799
vallen
H7339
op haar straten
H582 H4421
; en al [haar] krijgslieden
H3117
zullen te dien dage
H1826 H8735
nedergehouwen worden
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen.
27
H784
En Ik zal een vuur
H3341 H8689
aansteken
H2346
in den muur
H1834
van Damaskus
H1130
, en het zal Benhadads
H759
paleizen
H398 H8804
verteren.
28
H6938
Tegen Kedar
H4467
, en tegen de koninkrijken
H2674
van Hazor
H5019
, die Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H5221 H8689
, sloeg
H559 H8804
, zegt
H3068
de HEERE
H6965 H8798
alzo: Maakt u op
H5927 H8798
, trekt op
H6938
tegen Kedar
H7703 H8798
, en verstoort
H1121
de kinderen
H6924
van het oosten.
29
H168
Zij zullen hun tenten
H6629
en hun kudden
H3947 H8799
nemen
H3407
, hun gordijnen
H3627
en al hun gereedschap
H1581
, en hun kemelen
H5375 H8799
voor zich wegnemen
H7121 H8804
; en zij zullen tegen hen uitroepen
H4032
: Schrik
H5439
van rondom!
30
H5127 H8798
Vliedt
H5110 H0
, zwerft
H3966
fluks
H5110 H8798
henen weg
H3427 H8800
, woont
H6009 H8689
in diepe
H3427 H8802
[plaatsen], gij inwoners
H2674
van Hazor
H5002 H8803
! spreekt
H3068
de HEERE
H5019
; want Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H6098
, heeft een raadslag
H3289 H8804
tegen ulieden beraadslaagd
H4284
, en een gedachte
H2803 H8804
tegen hen gedacht.
31
H6965 H8798
Maakt u op
H5927 H8798
, trekt op
H1471
tegen het volk
H7961
, dat rust
H983
heeft, dat in zekerheid
H3427 H8802
woont
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H1817
; dat geen deuren
H1280
noch grendel
H910
heeft, [die] alleen
H7931 H8799
wonen.
32
H1581
En hun kemelen
H957
zullen ten roof
H1995
zijn, en de menigte
H4735
van hun vee
H7998
zal ten buit
H2219 H8765
zijn; en Ik zal hen verstrooien
H7307
in alle winden
H6285
, [te] [weten] degenen, die aan de hoeken
H7112 H8803
afgekort zijn
H343
; en Ik zal hunlieder verderf
H5676
van al zijn zijden
H935 H8686
aanbrengen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
33
H2674
En Hazor
H4583 H8577
zal worden tot een drakenwoning
H8077
, een verwoesting
H5704
tot
H5769
in eeuwigheid
H376
; niemand
H3427 H8799
zal daar wonen
H1121 H120
, en geen mensenkind
H1481 H8799
daarin verkeren.
34
H1697
Het woord
H3068
des HEEREN
H5030
, dat tot den profeet
H3414
Jeremia
H5867
geschied is tegen Elam
H7225
, in het begin
H4438
des koninkrijks
H6667
van Zedekia
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H559 H8800
, zeggende:
35
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H7665 H8799
: Ziet, Ik zal verbreken
H5867
Elams
H7198
boog
H7225
, het voornaamste
H1369
van hunlieder geweld.
36
H702
En Ik zal de vier
H7307
winden
H702
uit de vier
H7098
hoeken
H8064
des hemels
H5867
over Elam
H935 H8689
aanbrengen
H7307
, en zal hen in al diezelve winden
H2219 H8765
verstrooien
H1471
; en er zal geen volk
H5867 H8675 H5769
zijn, waarhenen Elams
H5080 H8737
verdrevenen
H935 H8799
niet zullen komen.
37
H5867
En Ik zal Elam
H2865 H8689
versaagd maken
H6440
voor het aangezicht
H341 H8802
hunner vijanden
H6440
, en voor het aangezicht
H5315
dergenen, die hun ziel
H1245 H8764
zoeken
H7451
, en zal een kwaad
H935 H8689
over hen brengen
H2740
, de hittigheid
H639
mijns toorns
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H2719
; en Ik zal het zwaard
H310
achter
H7971 H8765
hen zenden
H3615 H8763
, totdat Ik hen verteerd zal hebben.