1
H1945
Wee
H4754 H8802
der ijselijke
H1351 H8737
, en der bevlekte
H3238 H8802
, der verdrukkende
H5892
stad!
2
H8085 H8804
Zij hoort
H6963
naar de stem
H3808
niet
H3947 H0
; zij neemt
H4148
de tucht
H3947 H8804
niet aan
H982 H8804
; zij vertrouwt
H3808
niet
H3068
op den HEERE
H413
; tot
H430
haar God
H7126 H8804
nadert zij
H3808
niet.
3
H8269
Haar vorsten
H7580 H8802
zijn brullende
H738
leeuwen
H7130
in het midden
H8199 H8802
van haar; haar rechters
H6153 H2061
zijn avondwolven
H3808
, die de beenderen niet
H1633 H8804
breken
H1242
tot aan den morgen.
4
H5030
Haar profeten
H6348 H8802
zijn lichtvaardig
H900
, gans trouweloze
H582
mannen
H3548
; haar priesters
H2490 H8765
verontreinigen
H6944
het heilige
H8451
, zij doen der wet
H2554 H8804
geweld aan.
5
H6662
De rechtvaardige
H3068
HEERE
H7130
is in het midden
H6213 H8799
van haar, Hij doet
H3808
geen
H5766
onrecht
H1242 H1242
; allen morgen
H5414 H8799
geeft Hij
H4941
Zijn recht
H216
in het licht
H5737 H8738
, er ontbreekt
H3808
niet
H5767
; doch de verkeerde
H3045 H8802
weet
H3808
van geen
H1322
schaamte.
6
H1471
Ik heb de heidenen
H3772 H8689
uitgeroeid
H6438
, hun hoeken
H8074 H8738
zijn verwoest
H2351
, Ik heb hun straten
H2717 H8689
eenzaam gemaakt
H4480 H1097
, dat niemand
H5674 H8802
daardoor gaat
H5892
; hun steden
H6658 H8738
zijn verstoord
H4480 H5921
, zodat
H376
er niemand
H369 H0
is, dat er geen
H3427 H8802
inwoner
H369
is.
7
H559 H8804
Ik zeide
H389
: Immers
H853
zult gij Mij
H3372 H8799
vrezen
H4148
, gij zult de tucht
H3947 H8799
aannemen
H4583
, opdat haar woning
H3808
niet
H3772 H8735
uitgeroeid zou worden
H3605
; al
H834
wat
H5921
Ik haar
H6485 H8804
bezocht hebbe
H403
, waarlijk
H7925 H8689
, zij hebben zich vroeg opgemaakt
H3605
, zij hebben al
H5949
hun handelingen
H7843 H8689
verdorven.
8
H3651
Daarom
H2442 H8761
verwacht
H5002 H8803
Mij, spreekt
H3068
de HEERE
H3117
, ten dage
H6965 H8800
als Ik Mij opmake
H5706
tot den roof
H3588
; want
H4941
Mijn oordeel
H1471
is, de heidenen
H622 H8800
te verzamelen
H4467
, de koninkrijken
H6908 H8800
te vergaderen
H5921
, om over
H2195
hen Mijn gramschap
H3605
, de ganse
H2740
hittigheid
H639
Mijns toorns
H8210 H8800
uit te storten
H3588
, want
H3605
dit ganse
H776
land
H784
zal door het vuur
H7068
van Mijn ijver
H398 H8735
verteerd worden.
9
H3588
Gewisselijk
H227
, dan
H413
zal Ik tot
H5971
de volken
H1305 H8803
een reine
H8193
spraak
H2015 H8799
wenden
H3605
; opdat zij allen
H8034
den Naam
H3068
des HEEREN
H7121 H8800
aanroepen
H5647 H8800
, opdat zij Hem dienen
H259
met een eenparigen
H7926
schouder.
10
H4480
Van
H5676
de zijden
H5104
der rivieren
H3568
der Moren
H6282
zullen Mijn ernstige aanbidders
H1323
, [met] de dochter
H6327 H8803
Mijner verstrooiden
H4503
, Mijn offeranden
H2986 H8686
brengen.
11
H1931
Te dien
H3117
dage
H3808
zult gij niet
H954 H8799
beschaamd wezen
H4480
vanwege
H3605
al
H5949
uw handelingen
H834
, waarmede
H6586 H8804
gij tegen Mij overtreden hebt
H3588
; want
H227
alsdan
H7130
zal Ik uit het midden
H5493 H8686
van u wegnemen
H5947
, die van vreugde opspringen
H1346
over uw hovaardij
H3254 H8686
, en gij zult u voortaan
H3808
niet
H5750
meer
H1361 H8800
verheffen
H6944
om Mijns heiligen
H2022
bergs wil.
12
H7130
Maar Ik zal in het midden
H7604 H8689
van u doen overblijven
H6041
een ellendig
H1800
en arm
H5971
volk
H8034
; die zullen op den Naam
H3068
des HEEREN
H2620 H8804
betrouwen.
13
H7611
De overgeblevenen
H3478
van Israel
H3808
zullen geen
H5766
onrecht
H6213 H8799
doen
H3808
, noch
H3577
leugen
H1696 H8762
spreken
H6310
, en in hun mond
H3808
zal geen
H8649
bedriegelijke
H3956
tong
H4672 H8735
gevonden worden
H3588
; maar
H1992
zij
H7462 H8799
zullen weiden
H7257 H8804
en nederliggen
H369
, en niemand
H2729 H8688
zal hen verschrikken.
14
H7442 H8798
Zing vrolijk
H1323
, gij dochter
H6726
Sions
H7321 H8685
, juich
H3478
, Israel
H8055 H8798
; wees blijde
H5937 H8798
, en spring op van vreugde
H3605
van ganser
H3820
harte
H1323
, gij dochter
H3389
Jeruzalems!
15
H3068
De HEERE
H4941
heeft uw oordelen
H5493 H8689
weggenomen
H341 H8802
, Hij heeft uw vijand
H6437 H8765
weggevaagd
H4428
; de Koning
H3478
Israels
H3068
, de HEERE
H7130
, is in het midden
H3808
van u, gij zult geen
H7451
kwaad
H5750
meer
H7200 H8799
zien.
16
H1931
Te dien
H3117
dage
H3389
zal tot Jeruzalem
H559 H8735
gezegd worden
H3372 H8799
: Vrees
H408
niet
H6726
, o Sion
H3027
! laat uw handen
H408
niet
H7503 H8799
slap worden.
17
H3068
De HEERE
H430
, uw God
H7130
, is in het midden
H1368
van u, een Held
H3467 H8686
, [Die] verlossen zal
H5921
; Hij zal over
H7797 H8799
u vrolijk zijn
H8057
met blijdschap
H2790 H8686
, Hij zal zwijgen
H160
in Zijn liefde
H5921
, Hij zal Zich over
H1523 H8799
u verheugen
H7440
met gejuich.
18
H3013 H8737
De bedroefden
H4480
, om
H4150
der bijeenkomst
H622 H8804
wil, zal Ik verzamelen
H1961 H8804
, zij zijn
H4480
uit
H2781
u; de schimping
H4864
is een last
H5921
op haar.
19
H2009
Ziet
H1931
, Ik zal te dien
H6256
tijde
H3605
al
H6031 H8764
uw verdrukkers
H6213 H8802
verdoen
H6760 H8802
; en Ik zal de hinkenden
H3467 H8689
behoeden
H5080 H8737
, en de uitgestotenen
H6908 H8762
verzamelen
H7760 H8804
; en Ik zal ze stellen
H8416
tot een lof
H8034
, en tot een naam
H3605
, in het ganse
H776
land
H1322
, waar zij beschaamd zijn geweest.
20
H1931
Te dier
H6256
tijd
H935 H8686
zal Ik ulieden herwaarts brengen
H6256
, ten tijde
H6908 H8763
namelijk, als Ik u verzamelen zal
H3588
; zekerlijk
H5414 H8799
Ik zal ulieden zetten
H8034
tot een naam
H8416
en tot een lof
H3605
, onder alle
H5971
volken
H776
der aarde
H7622
, als Ik uw gevangenissen
H5869
voor uw ogen
H7725 H8800
wenden zal
H559 H8804
, zegt
H3068
de HEERE.